Ik twijfelde. En waarlijk, na enige tijd was mijn twijfel zo groot als een baksteen. Ik pakte hem op en legde hem op een mooi wit bord. Rond, dat spreekt vanzelf. Onmiddellijk nam de nog steeds inwendige tweestrijd de vorm aan van een geometrisch vrijwel zuivere plak van het beste Franse koeienvlees. Keek mij niet aan maar bleef wel zeer opgemerkt lui en invitatief voor mij liggen. Roepnaam Limousin en BSE-vrij. Dat zegt niet alles maar wel een heleboel. Hoe nu? Stupidity sucks! Geen zin om de weg te vragen. Antwoord hing voor het uit de boom plukken.

«Vertrekkend van een stevige pan waarin olijfolie, ga je bij de klein gehakte rode ui rechtsaf. Iets voorbij laurier, en na twee kruidnagels gepasseerd te zijn, meteen links een verpletterde tomaat onderdoor. Na drie minuten, zo schuin mogelijk oversteken bij een glas rode wijn. Een rondje lopen om het volgende glas en zodra je zout en peper ziet steeds maar rechtdoor. Tot je bij het monument voor geraspte citroenschil bent en dan vraag je het nog maar een keer.»

Ik riep de weegschaal. Jawel hoor, de lap was in zijn eentje 673 gram. Zelfs voor twee mensen alleen wat veel. Het mes erin. «This way cow», bromde ik tegen de linkerkant van de als bij toverslag gescheiden materie. Maar koos des te opvallender voor het rechterdeel waarvan de fraai bewerkte vetrand mij, ook qua kleur, menig detail van Marlene Dietrich in herinnering bracht.

Maar er was geen weg terug. Of zou ik toch nog een toepasselijk studieboek raadplegen. Im Westen nichts Neues bijvoorbeeld. Misschien had Himmelstosz wel het allerbeste recept in zijn ransel.

Reeds voelde ik nieuwe twijfels die mij als kleffe miasmen onder het oppervlak van de dagelijkse keukenwereld dreigden te sleuren. Alsnog koos ik echter het rechte pad. Bij die verdomde citroenschil zag ik wel verder.