Geen enkel moment is willekeurig. Tot (hoog boven het permanente alles) zoutgevooisde stem mij tot de orde roept. «Op stap, éénmalig snijpunt van twee willekeurige momenten is bereikt!» Riep stem. Vermom ik mij als mijzelf en doe aan geheime lunch. Vertrek vanuit mistig achterland, trek misleidend spoor door openbare stegen. Nader zigzaggend de gewenste stoel en sla krant open.
Lees over de kaas die Gex heet. Verlang onmiddellijk naar Gex zoals ik nog nooit naar Gex heb verlangd. Van alle dingen zijn woorden het meest in staat begeerte op te wekken. Vandaar literatuur.
Vervolg. Zet mijn ampelologische studie voort met bestelling van glas muscadet, die goed samengaat met deze bleke, maar geurige buurt.
Raak in hopeloos gemijmer verzeild: kon ik hier maar met Ton Lutz en John Soer tegelijk zitten! Laat de blik caramboleren van alles wat rein en mateloos vibrerend langs stapt naar achteloze donzen rug van slecht geparkeerde oude Volvo.
Schuin achter mij, je hebt het maar voor mogelijk te houden, zet zich een tot op het merg gebleekte aartsvader. Da Vinci zelf, met Schiedams accent, en voor mij zie ik daaraanvolgend een keurig gedresseerd moerasje waaruit raketsla, the odd green asparagus en confit de canard omhoogsteken. In gezelschap mag ik daar graag, en vooral half luidkeels, belangrijk over doen. «Ah, confit! Confit met uitzicht op de vuurtoren van Cap Quessant!»
Dat soort braaksel. Eerst nog iets anders. Pats. Als een vliegend bootje landt een ranke smalle vogel zeldzaam onhandig op de rand van de kleine tafel. Gouden vonkjes op zijn vet glanzend verenpak knetteren alle kanten op. Ik ben gestreeld door zoveel en plotselinge aandacht, maar het vederlijke vriendje klettert van nervositeit zowel achter- als voorover tegelijk. Waarover meer.
Rubriek
De uivariaties
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/2000/21
www.groene.nl/2000/21