De volbloed odalisken worden schaarser en de tarieven hoger en net niet in slaap vallen is een akelig ding. De allerlaatste keer voelde ik mij op dat oneigenlijke moment van linksonder naar rechtsboven langzaam uitgerekt worden. Zelfs mijn kop. Vanaf linkermondhoek naar rechteroor lag ik opeens in zwaarwaterige spierverstijving. Het meest leek ik nog, en zo voelde ik mij bij benadering ook, op de biefstuk in half uitgeklapte duimstokvorm die ik eens in Cafe Décazeville voorgezet kreeg. Daar bovendien gesecondeerd door whiskysaus. Anomalie van het zuiverste water.
Het plezierigst net niet in slaap gevallen ben ik in een auto van het model Dyna. Een cabriolet. Op de middelste dag van mei, in een jaar heel lang geleden, zat ik in een wijnsteenrode Dyna. Zonder dak, maar verder net zo stofzuigerachtig als de basis waar hij een bewerkte uitgave van was, de Panhard zelf. In de openlucht had ik mij nog nooit zo snel voortbewogen. De orkaneske aërodynamica deed mijn jongenshaar alle kanten op waaien. Daar had de chauffeur geen last van. Die had zijn haar en brosse laten knippen. Geen enkele wind, hoe plotseling of volhardend ook, kreeg daar vat op. Hij was van het type Franse leraar. Wonderlijk genoeg was het een Franse leraar. Althans Frans en leraar. Net niet in slaap gevallen dus. Waarom vertel ik dit allemaal? Omdat, wie heel erg in slaap wil vallen, voor het naar bed gaan een krop sla moet eten. Voor een klein slaapje, en allerkleinste genoegen om op terug te kijken, volstaat het uit elkaar plukken van slechts de kern van een voortreffelijke slakrop. Alsnog wassen. «Hoezere vallen zij af.» Zacht groen en op het kantje af albineus, tuimelen de allerbinnenste weefsels het koude water in. Laatste bewoners, devoot scharrelende luis en schamel slavliegje, hebben het nakijken. Moeten buitenshuis slapen.