Koop ik een levende kat of eet ik een dode vis, dan sta ik erop dat de kop er nog aan zit. Bij allebei. In landen waar zowel dode kat op het bord als aankoop van levende vis tot de goede gewoontes behoort maak ik daarop geen uitzondering. Deze zin zou ontbreken wanneer de kop van de vis afwezig ware geweest. Gisteravond. Hij was er, al kwam het hele dier verder op de kaart niet voor. Verser kon het niet.
Een wat rotsvaste béarnaise, maar voor de rest niets dan positiefs daar over, stond naast haar. Want een geroosterde tarbot van gemiddeld formaat, en als ik hier oud zeer mee oprakel, dan is dat allerminst de bedoeling, doet aan een zij denken. Rokjesvormig zijn zij, sommige vissen. Vooral platvissen.
Een gratis voordeel en ietwat boeiender dan zoveel ander hypoplastisch wat er langs de weg wordt opgediend. Zij was geroosterd, de tarbot.
Aardappelpuree ook in de buurt. Champignons, en paprika met de schil er nog op, niet. Omdat ik maar weer eens had geroepen dat dat allemaal verboden moest worden.
Wie béarnaise zegt, zegt niet direct Elizabeth David, maar ik wel.
Omdat op pagina 99 van Een dame in de keuken (eerste Nederlandse vertaling van Elizabeth David, uitgeverij Bas Lubberhuizen) de mooiste koperen sauspan staat die ik ooit op het geïllustreerde ondermaanse ben tegengekomen.
Van Frits Müller vanzelf, begaafd mens en daarom ook niet minder aardig.
Gaat die pan zien en koop dat boek (329 blz., 54,50) . Hebt u nooit meer belastende andere literatuur op dit gebied nodig. Lees het voor aan de levende kop van uw kat en krijg tegelijk uw béarnaise onder de knie. Om niet op de kaart staande dode tarbot mee te veraangenamen. Zelf en vanzelf.
Ben ik de aardappelpuree vergeten? Ja. Probeer de pommes fondantes op pagina 200 eens. Eventueel voor altijd. Daarom en daarentegen.