Er woonde eens een vrouw in de Povlakte en ze praatte veel en graag. Ze hield van het maken van mooie zinnen. Zat ze op haar rieten stoel aan haar wankele tafel, en zelfs als er niemand anders in de kamer was dan de kat, veranderde ze voortdurend hier en daar een woord in het oeroude snel en vriendelijk tegen zichzelf gerichte betoog. Alleen maar omdat het daardoor mooier klonk. Ze genoot van de nieuwe betekenis die zon rij woorden dan opeens voor haar kreeg.
Op een dag zei ze: morgen ga ik macaroni koken, voor mijn Sardijnse vriendin Ifigineia. Eigenaardig grote macaroni, zoals je ze koopt op de hoek bij mijnheer Morandi. Ze zijn zo groot, het lijken wel, en het was er uit voordat ze het wist: paardentanden. En de saus wordt saus zoals ze die hier niet eten, maar wel in B. Elke dag.
Want meer dan onzichtbaar, onmetelijk ver in de verte lag de oude stad Bologna, met zijn scheve torens, dikke mortadella en vierkante huizen. Daar was ze nooit geweest. Natuurlijk nooit.
Zo ontstond naast het verlangen naar Bologna het recept voor paardentanden met uitzicht op Bologna. Want hoe gaat dat? Als je maar lang genoeg mooie zinnen bedenkt, wordt datgene wat ze betekenen vanzelf waar.
Denk je aan een goede saus, dan zet je een aantal lekkere ingrediënten op een rij. Ervaring maakt er een recept van.
Neem voldoende zwarte peper en iets te veel bouillon, genoeg klein gesneden wortel en ui, de beste olijfolie, een fijn geschaafde witte truffel en twee kippenlevers, niet al te weinig gemalen Parmezaanse kaas en de juiste hoeveelheid gehakt rundvlees en een halve kom room. Warme room. Het gaat er maar om alles in de juiste volgorde te zetten. Net zoals bij mooie zinnen.
Als paardentanden daar nog niet lekker van werden, wist die aardige vrouw in de Povlakte het ook niet.