Voor je hals over kop kon zeggen was het al gebeurd. Hij kwam binnen alsof hij door een onzichtbare toneelknecht op zijn plaats werd gewenteld. Uitzonderlijk postuur, omdat hij net zo hoog als breed was. Zette zich aan tafel met het aplomb van de habitué. Was tegelijk bezig zijn bril schoon te maken en een voorover vallende struik van zijn grijze lokken in vorm te krijgen. Deed daarom voor een moment, ik aarzel, aan een levensgroot in keurig kostuum verpakt hakenkruis denken. Men begrijpt. Speurde met de slimme ogen van een vos, of eigenlijk liever nog een das, de verste hoeken van het restaurant af. Om te zien waar zijn vaste ober zich ophield.
Vanachter mijn bord met cicalas en ander ondermaats geschaald gespuis, had ik goed uitzicht op de man en zijn uitlandig landschap. Moraviaanse wenkbrauwen. Koolzwart afstekend tegen de verder askleurige coulissen van zijn beschaafd zeeroversprofiel. Onverhoeds weer opkijkend stond daar in antieke scheermesstand aan zijn zijde, de in emailzwart gestoken knecht, en beraamden zij samen een plan om heel veel omver te werpen. Serviesgoed niet inbegrepen. Discreet liet ik het allemaal passeren. Ook omdat ik mijn vongole veraci hun gerechte eindbestemming niet wilde laten ontlopen.
Later die avond, in dat fameuze restaurant Rodrigo, toen Mimo op zijn vingervlugge wijze de kleine rode bosvruchten eerst met suiker uit hun aanvankelijk halsstarrige houding had losgeweekt, daarna van ondeugende champagneazijn had voorzien en ten slotte een droge motregen van verse zwarte peper boven hun aardbeienhoofdjes had losgelaten, en daarop nog iets later, werden de vierkante man Maurizio en ik de beste vrienden.
Omdat wij elkaar op het laatste nippertje herkenden van andermalige fictieve loopgraven dronken we de allerbeste grappa. Uit dubbel platgetreden Brunello di Montalcino gewonnen. Zongen eens gezind een Bolognees wiegelied en wierpen daarbij niets omver. Elkaar inbegrepen.