Postzegeldunne plakken lams nier, pijlsnel snel gebakken. Ansjovisfilet daarop. Zorgzaam voorzien van fijngeknipte peterselie en summier citroensap.
Ze zeggen dat dit iets nieuws is voor over de ragfijne tagliolini. Al is het oud. Alles is oud. Knapperig, maar oud. Gelukkig maar.
Die man die was dus opgestaan. Om in de keuken te komen moest hij de trap af. Een trap af. Halverwege, waar de trap een draai maakt van 90 graden, hangt een bosje roosmarijn. En de helft van iedereen weet waar dat voor staat. Ophelia heeft het ons verteld: «Rosemary is for remembrance!»
Ben je midden in de nacht naar de wc geweest en heb je daarna in halfslaap en in de keuken de fles onvergelijkelijke eau de vie de loir zitten leegdrinken, weet je op de terugweg dat je bij het vollopen van op zn minst één neusgat met de lucht van roosmarijn, dat je ter vermijding van kwalijke valpartij niet langer rechtdoor kunt. Zo heb ik dat tenminste geïnterpreteerd.
Die man die ging die trap af, en je kon het niet zien maar in zijn linker hersenhelft zwom de lankmoedige ansjovis en ter rechterzijde groeide een kranige tomaat.
s Avonds aten wij de daaruit gesublimeerde saus waarin zoute vis en zoete vrucht (een tomaat is immers een bes), elkaar bevallig in de haren zaten. Elegantste der laagbijdegrondse composities, met driftige balans als saxofoonsolo van Art Pepper en onregelmatig knisperende gouden details gelijk aan schildering van Felix Valloton.
«Hoe doe je dat!» riepen zij die aanzaten om het hardst.
«Je moet het overdrachtelijk zien», zei hij. «Maar wat?» vroegen allen op hun beurt.
Enigszins verlegen keek hij naar een appelvormige kwast in het perenhouten tafelblad. «Drie eetlepels olijfolie en drie kleine uien», zei hij met vaste stem. «En vier tenen knoflook, vijftig gram ansjovis, een wortel, twee gedroogde Spaanse pepers en twee blikken vol tomaat.»
Snel gingen we naar huis om het ook te proberen. En we aten nog lang en gelukkig.