© NPO3

Sihame, vrijgekomen na jeugddetentie, moet langs de reclassering. De maatschappelijk werkster spreekt haar naam op zijn Hollands uit. ‘Sihem’, corrigeert de aangesprokene korzelig. Pas de derde keer zegt de jonge vrouw achter het bureau het correct. Alleen al in dat korte dialoogje worden beiden getypeerd. De ambtenaar is van goeden wil, probeert vertrouwen te winnen, te motiveren. Sihame is één brok onwil, wantrouwen, defensie, weerstand. Misschien is het een millimeter uitvergroot, maar het is houding en toon van iemand die met discriminatie is opgegroeid, zich niets wil laten zeggen, haar afhankelijke en kwetsbare positie haat. Daarmee een vooroordeel, als dat bij deze professional al zou bestaan, bevestigend. Je kent het uit drama, documentaire en, in mijn onderwijservaring, soms de praktijk: een muur. Het beste zou zijn als Sihame terug naar school zou gaan, suggereert de vrouw. Nou, vergeet het. Volwassenenonderwijs misschien? ‘Hoeft niet’. Dan dus werk: typen, kassa, bediening? Allemaal niks. ‘Afwas?’ ‘Ja, doe maar’. ‘Helemaal te gek’, zegt de ambtenaar, ook een millimeter uitvergroot. En dan gaat ze in de overdrive: ‘’t is niet zo ver weg, een normaal leven: drankje met vriendinnen; stad in met je vriendje; trouwen, kinderen – ’t kan allemaal.’ Sihame, not amused: ‘Wat is je punt?’ ‘Je lijkt me best wel slim.’ ‘Jij ook?’ Maar de ander zet door: ‘Ik werk hier nu twee jaar. Vroeg of laat gaat iedereen de mist in. Maar als ik naar jou kijk zie ik gewoon een slimme, intelligente vrouw.’ ‘Ben je klaar?’ De professional, teleurgesteld: ‘Ja.’ En dan toch, bij de deur, zegt Sihame heel zacht: ‘Thanks’. ‘Tuurlijk, anytime’.

Het is een knappe scène. Sihame lijkt inderdaad slim, al is het behoorlijk onprofessioneel van de ander te zeggen dat niemand het redt, suggererend dat al die anderen te dom zijn; en dat intelligentie criminaliteit uitsluit. Maar onderwijssucces kan inderdaad helpen en dat zal ze proberen te stimuleren: zonde als Sihame haar talenten niet gebruikt. Niet alleen de dialogen zijn behoorlijk levensecht – de acteurs doen het uitstekend. Ahlaam Teghadouini (Sihame) kan acht afleveringen werkelijk dragen, in haar stugheid, verbittering en woede. Maar ook in flashbacks waarin ze nog een vrolijke, wat wilde meid is die later psycholoog wil worden. Waar de reclasseringsdame zich op verkijkt, is dat Sihame veel dieper beschadigd is dan uit haar detentie valt af te leiden. Door een uitgesproken schofterige gozer en diens ellendige vriendjes. Door een stuitende subcultuur waarin meisjes verleid, gebruikt, bij seks gefilmd, vernederd en te schande gemaakt worden op sociale media – die zegen van onze tijd. Waarna ze vogelvrij zijn, uitgestoten en misbruikt worden. Dat alles bestaat, zoals we weten, en het kan leiden tot geknakte levens, zelfs tot suïcide (zit ook in het script). Maar het verhaal van Sihame wijkt af in de zin dat ze de slachtofferrol weigert en woedend terugvecht. Sihame is de ultieme wraakserie.

Knap gemaakt op alle fronten. Camera, production design, geluid, muziek. Met niet alleen opvallend veel nieuwkomers onder de overwegend jonge acteurs, maar ook bij de nog zwaarder wegende kerndisciplines. Regisseurs zijn Shamira Raphaëla en Lisette Donkersloot – beiden voor het eerst in een grote fictieproductie. Hoofdschrijver is Leila Sahir. Niet de usual suspects dus. En, jawel, niet toevallig vrouwen. Het concept is van Achmed Akkabi – acteur, presentator, scenarist, producent – het meest bekend van de veelgeroemde en –bekroonde serie Mocro maffia. Een man als showrunner, dat dan weer wel, maar als diens insteek is dat deze vertelling over gruwelijk vrouwenlot naar inhoud en vorm in handen van vrouwen moet komen, dan is dat prima. Een man met zelfverdiende invloed, die door zijn projecten het vaderlands acteursbestand tot afspiegeling van een veelvormige samenleving maakte en maakt, naar kleur, cultuur en nu ook sekse. En die zijn mogelijkheden inzet tegen de weerzinwekkende cultuur van exposure en shaming. En tegen homohaat.

Maar ik heb een probleem met Sihame. Dat door de makers, van omroep en productiemaatschappij tot uitvoerenden al aangekaart wordt. De regisseurs stellen in een persbericht dat ‘het uiten van agressie vooralsnog is voorbehouden aan voornamelijk mannelijke karakters’. Zij tonen een vrouwelijk perspectief in Sihame, ‘die onbevreesd en gewelddadig, en daarmee slachtofferrol en schaamtecultuur ontstijgend haar macht terugpakt en losbreekt van de traditionele conventies’. In een Volkskrant-interview zegt Donkersloot dat zij als regisseurs het niet eens zijn met ‘de gangbare visie dat vrouwen maar alles moeten slikken of als slachtoffer worden gezien’. En zegt Raphaëla: ‘Het geweld dat Sihame toepast, is misschien in your face. Het is niet erg als mensen zich daar ongemakkelijk bij voelen en denken: moet dit nou? Dat kan het startpunt zijn om erover te praten. Bijvoorbeeld over wat je wél moet doen als je in zo een situatie terecht komt.’ Tot dat praten kom ik, extreem ver van de doelgroep, uiteraard niet. Maar ja, ik voel me ongemakkelijk bij de buitengewoon deskundige en gedetailleerde manier waarop de heftige wraakacties van Sihame in beeld worden gebracht. Trouwens, niet alleen geweld, gepleegd door haar. Ook door dat van etterbakken van jochies. En door anderen.

Een jonge man bestudeert zichzelf uitvoerig in zijn autospiegel. De chauffeur van een busje wacht ongeduldig tot hij wegrijdt om die plek in te nemen. Maar nee. Er ontstaat een woordenwisseling. De chauffeur, in het Turks: ‘Flikkertje, je bent een schande voor ons volk; ze zouden je moeten ophangen’. De jongen, inderdaad Turks en homo, reageert eerst niet (verstandig), maar dan toch: ‘Wil je geneukt worden? Moet je het netjes vragen. Luister goed naar je baas, voor die je terugstuurt naar Turkije.’ ‘Varken.’ ‘Klootzak.’ De jongen rijdt weg. Gelukkig voor de kijker. Maar die juicht te vroeg. Vlak voor het eind van deze tweede aflevering weet de chauffeur de jongen bij zijn kapperswinkel te vinden. Hij ramt hem op een misselijkmakende manier in elkaar. Als de jongen bewusteloos op de drempel ligt, breekt de chauffeur met de deur nog even zijn arm: ‘Je wilde me neuken, toch?’ Ja, de makers staan duidelijk aan de goede kant en tonen ons hoe weerzinwekkend homohaat kan zijn. Maar ik vind de knap uitgevoerde scène zelf weerzinwekkend. Ik had Sihame al tekeer zien gaan in naam van recht en wraak en besloot door deze extra gruwel aflevering drie tot en met zeven over te slaan. Zou de laatste aflevering nog enig licht, adem bieden? Zonder te spoilen over Sihames handelen en lot: het antwoord is nee.

Ik heb me eerder onsterfelijk belachelijk gemaakt door het vaak knappe Penoza (ook KRO-NCRV) te kritiseren vanwege van wat ik maar even ‘gedetailleerd geweld’ noem. Bij Sihame doe ik het weer. Ik geloof echt niet in de injectietheorie, behelzend dat het tonen van geweld direct tot plegen van geweld leidt. Maar ik vraag me ook ernstig af of Sihame een bijdrage is aan wat empowerment van jonge vrouwen en/of homoseksuele mannen wordt genoemd. Mij doet het geweld afhaken, maar dat is in dit verband niet belangrijk. Is het een startpunt voor het gesprek dat Raphaëla beoogt? Als het extreme ‘terugpakken van je macht’ zoals Sihame doet niet de oplossing is, welke opties zijn er dan wel voor slachtoffers? En zouden de smeerlappen die dit in werkelijkheid op hun geweten hebben bang worden van de mogelijkheid dat ze een potentiële Siame als kech neerzetten en kapot hebben proberen te maken? Waarna ze er zelf aan gaan? Het is een wraakfantasie, en wie heeft die nooit gehad, na het ondervinden van ernstige schade door kwaadaardigheid? Maar wat mij betreft slaat de ‘emancipatie van geweld’, ondanks het goede doel, ver door.

Shamira Raphaëla, Lisette Donkersloot (regie); Leila Sahir (hoofdauteur), Sihame, KRO-NCRV, acht delen, zondagen sinds 28 augustus, NPO 3, 20.15 uur. Te bingen op NPO Plus.