Ugur Sahin © Marzena Skubatz / laif / ANP

De dag waarop bekend werd dat er een vaccin tegen Covid-19 was gevonden, was een dag van superlatieven, zeker in de Duitse media. ‘Nooit keek de wereld zozeer naar een Duits bedrijf’, meende Der Spiegel. Want wat de Duitse firma BioNTech in samenwerking met het Amerikaanse Pfizer ontwikkeld had, kon niets minder dan ‘de wereldeconomie en de wereldbevolking’ redden. Nu wordt nationale trots in Duitsland over het algemeen zeer behoedzaam geuit, maar bij bedrijven of bij wetenschappelijk onderzoek is dit geoorloofd. Deze keer ging het om beide tegelijk – en er werd zelfs nog een extra ingrediënt aan toegevoegd: de beide Duitse ontwikkelaars hadden een Turkse migratieachtergrond.

‘Van gastarbeiderskind tot wereldredder’, luidde de juichende kop in de Rheinische Post. ‘Van migrantenkinderen tot multimiljardairs’, schreef de Berlijnse krant Der Tagesspiegel, en meende dat het ‘levensverhaal’ van beide onderzoekers de verklaring voor de totstandkoming van het vaccin leverde. Maar, zo klonk het een paar dagen later: waarom deze ‘openbare fixatie op de herkomst van de onderzoekers’ (Der Spiegel)?

Eigenlijk begint het verhaal van het vaccin BNT162b2 gewoon in het stadje Mainz, bij het biotechnologisch bedrijf BioNTech, gespecialiseerd in het onderzoek naar kanker. Het is begin januari 2020 als Ugur Sahin (55), medisch onderzoeker, hoogleraar en ceo van BioNTech, in de krant over het nieuwe coronavirus in China leest. De meeste mensen in het Westen maken zich er nog niet zo’n zorgen over, maar hij voorziet een doemscenario, en komt op het idee een vaccin te ontwikkelen.

Normaal wordt een vaccin gedurende ongeveer vijftien jaar ontwikkeld, maar nu zou het in een paar maanden moeten gaan. ‘Lightspeed’ noemt BioNTech het project: lichtsnelheid. Een race tegen de klok begint, waarbij de Duitse bureaucratie moet worden overgehaald, tests moeten worden gedaan, en vooral: heel kapitaalkrachtige partners moeten worden gezocht.

An der Goldgrube, ‘aan de goudmijn’, heet de straat waar BioNTech zijn kantoor heeft – maar een goudmijn blijkt in het begin van Sahins plan allerminst in zicht. BioNTech bestaat sinds 2008, het is sinds 2019 een beursgenoteerd bedrijf, maar de beursgang heeft BioNTech minder financiële middelen opgeleverd dan hij met dit enorme project nodig heeft.

Op 1 maart zet Sahin de stap die achteraf beslissend zal blijken voor het verdere verloop: hij belt naar New York, met de farmaceutische gigant Pfizer, afdeling vaccinonderzoek. De leidster ervan is een Duitse onderzoekster, ze kennen elkaar. Ook zij begrijpt direct wat er op het spel staat. De coronacrisis begint in het bewustzijn van het Westen door te dringen, het politieke verlangen naar een vaccin groeit, net als het besef van de astronomische winst die ermee gemaakt kan worden.

Een wedren tussen een aantal bedrijven is op gang gekomen, zoals met het Duitse CureVac uit het universiteitsstadje Tübingen. Sahin kent de CureVac-oprichter, ze gebruiken dezelfde methode voor vaccinontwikkeling – een methode op zogeheten mRNA-basis, die CureVac twintig jaar ervoor heeft ontwikkeld toen nog niemand van de werking daarvan overtuigd was. Donald Trump heeft zijn oog op CureVac laten vallen, de media schrijven erover, en Sahin maakt kort erna de samenwerking met Pfizer bekend. De beurskoers van de bedrijven verdrievoudigt, terwijl de details over de deal nog niet eens op papier staan.

Tientallen miljoenen euro’s worden in die weken in het onderzoek gestoken, zonder dat de uitkomst daarvan zeker is. Het laboratorium van BioNTech staat onder leiding van medeoprichter Özlem Türeci (53), gepromoveerd medisch onderzoeker, docente en Sahins echtgenote. De tests worden uitgebreid, de productie wordt verhoogd, en het blijkt dat de methode op mRNA-basis inderdaad werkt, nog beter dan gehoopt.

In september, acht maanden na het eerste idee, geeft de Duitse staat geld aan BioNTech, Donald Trump begint druk op Pfizer uit te oefenen, en op 9 november, kort nadat Trumps verlies vast is komen te staan, komen de laatste testresultaten uit: het vaccin BNT162b2 blijkt werkzaam bij maar liefst negentig procent van de 43.583 testpersonen.

Özlem Türeci © Marzena Skubatz / laif / ANP

Zelf heeft Türeci zich weleens een ‘Pruisische Turkse’ genoemd. Sahin en Türeci studeerden beiden medicijnen in Duitsland, promoveerden op kankeronderzoek, ze hebben elkaar in Mainz leren kennen. ‘We willen een groot Europees farmaciebedrijf opbouwen’, zegt Sahin in een interview. ‘Dat was vanaf het begin ons doel.’

De firma verschilt hierin niets van een klassiek Duits familiebedrijf, inclusief de nadruk op de bekende ‘Duitse deugden’ als ‘soberheid, hard werken en discipline’ en een reeks Duitse miljardairs die als geldschieter optreden. Maar toch is het net even anders dan anders. Türeci’s vader was arts in Istanbul en vertrok toen zij jong was naar een katholiek ziekenhuis bij het Nedersaksische stadje Cloppenburg, ze groeide er op tussen de nonnetjes. Ook Sahin werd in Turkije geboren, en vertrok als vierjarige met zijn vader naar West-Duitsland, die daar in 1965 als gastarbeider bij Ford ging werken.

‘Academisch opgeleide migranten behoren al lang tot de pijlers van de samenleving’

Deze cross-culturele herkomst speelde direct een hoofdrol in het verhaal van het vaccin: het is deze perfecte ‘kruisbestuiving van culturen’ waaraan het wetenschappelijk succes te danken is, schrijft The Guardian. Een kritische reactie op deze insteek laat alleen ook niet lang op zich wachten, en komt juist van een reeks Duitse publicisten met migratieachtergrond. Is het niet vreemd, schrijft een columnist in de linkse Berlijnse krant Taz, dat men het verrassend vindt dat mensen met een migratieachtergrond tot zoiets in staat zijn?

Na het nieuws rond het vaccin berichtte het persbureau dpa over een nieuwe studie, waaruit blijkt dat ‘elk vierde bedrijf’ in Duitsland door personen met een buitenlandse achtergrond is opgericht. Feitelijk is een dergelijke hybride achtergrond dus een substantieel deel van de hedendaagse Duitse middenklasse. ‘Academisch opgeleide migranten behoren al lang tot de pijlers van de samenleving’, schreef een Tagesspiegel-columniste geïrriteerd.

De nadruk op de ‘herkomst’ heeft in dit geval dan ook minder met het wetenschappelijke succes te maken, maar meer met de maatschappelijke context waarin het vaccin terechtkomt. Want al dient medisch onderzoek los van politiek te staan, zoals de viroloog Christian Drosten op 6 november in de jaarlijkse Schiller-lezing uiteenzet, het virus is niet los te zien van de maatschappelijke gevoeligheden die in ieder land spelen.

Drosten is zonder twijfel de bekendste Duitse wetenschapper van dit moment. Voor de prestigieuze lezing van het Literaturarchiv in Marbach nam hij de dichter Friedrich Schiller als voorbeeld voor hemzelf; niet alleen omdat beide mannen geneeskunde hebben gestudeerd, maar vooral ook omdat Schiller zich als een ‘voorvechter van de vrijheid’ opwierp. Dat wil Drosten ook. Als wetenschapper wil hij vrij en onafhankelijk kunnen werken; wetenschap dient een instrument voor de ware ‘wereldburger’ te zijn, die geen vorst, maar alleen de kennis dient.

Na een half jaar coronapandemie, in het centrum van de maatschappelijke aandacht, heeft Drosten echter het tegendeel ervaren, vertelt hij: ‘Wetenschappelijke resultaten worden niet zakelijk en koel in vakkringen ontleed. Ze worden met het oog op hun politieke, sociale en persoonlijke uitwerkingen besproken en met hoge emotionaliteit beoordeeld. Dat vindt de hele dag bij hoge temperaturen in de centrifuge van de sociale media plaats.’

In de eerste coronagolf was het multiculturele thema in Duitsland nog afwezig. De cultuurconflicten uit de voorafgaande jaren leken overwonnen, een deken van gemeenschappelijke zorgen lag over het land.

Het coronavirus bleek het land wat zelfbewustzijn betreft zelfs geen slecht te doen. Over de hele wereld klonken bewonderende reacties over de weinige Duitse coronadoden. De verklaringen hiervoor varieerden: de overheid feliciteerde zichzelf met het succesvolle contactonderzoek, de wetenschap legde de oorzaak bij de ruime testcapaciteit van de medische laboratoria, en in Nederland juichte men over de vele Duitse intensive-care-bedden, waardoor ernstig zieke Nederlanders in Duitsland konden worden opgenomen.

Maar begin november, tijdens de ‘tweede golf’, is de stemming beduidend minder zelfverzekerd. Het aantal besmettingen ligt nu al vele malen hoger dan in maart en april, testcapaciteiten blijken nu al de grens te hebben bereikt, de minister van Gezondheid waarschuwt voor een dreigend gebrek aan ic-bedden.

De beschuldigende vinger voor de alarmerende cijfers wijst al snel naar de migranten, vooral naar de massale huwelijksfeesten van Turkse en Arabische moslims. De feiten: in de Berlijnse migrantenwijk Neukölln behoren de besmettingscijfers inderdaad tot de hoogste van het land. Dat er landelijke regio’s in Beieren zijn waar die cijfers minstens zo hoog zijn, en dat de Duitse gezondheidsambtenaren compleet onvoorbereid de coronaherfst in bleken te zijn geduikeld, wordt in dit verhaal achterwege gelaten.

In deze verhitte context valt ook het nieuws over het vaccin. Het verhaal van de onderzoekers vliegt de wereld over, de koers van BioNTech schiet de lucht in, en het echtpaar Sahin en Türeci komt op nummer 93 van de lijst van rijkste Duitsers terecht: als ‘de eerste Duitsers met Turkse wortels’, schrijft The Guardian.

Herkomst is in de tweede golf een begeleidend thema van de pandemie geworden, eerst in negatieve zin, en nu in positieve. In Turkije waren het de conservatieven die, zoals in het medium A Haber, jubelden dat ‘de wereld over twee Turken spreekt, die de mensheid hebben gered’. In Duitsland waren het de progressieve media, dezelfde die de herkomst bij criminelen bewust weglaten om geen vooroordelen te bedienen, die de herkomst nu tot expliciet thema maakten.

Het jubelverhaal rond de ‘super-migranten’ (Der Spiegel) heeft daarmee ook een politiek aspect gekregen. De herkomst van de onderzoekers wordt op Twitter ‘het beste argument’ dat de AfD en andere rechts-populisten met hun aanvallen op migranten volkomen verkeerd zitten. Het dient als een bewijs van ‘goede integratie’, zoals de Taz-columnist kritisch schrijft: een vaccin tegen de pandemie zou er niet zijn gekomen als de voormalige AfD-leider Gauland het voor het zeggen had gehad en Turkse Duitsers ‘naar Anatolië opgeruimd’ zouden zijn.

Of het verhaal rond het vaccin van BioNTech ook de komende maanden nog als een succesverhaal zal worden bejubeld, is natuurlijk nog afwachten. Eerst moet er een enorme logistieke operatie worden uitgevoerd, honderden miljoenen vaccins moeten worden geproduceerd en in speciale koelboxen de wereld in worden gestuurd, en daarna moet het vaccin nog over de bevolking worden verdeeld, maandenlang, terwijl het virus voortwoedt.

In de tussentijd kunnen andere ontwikkelaars een inhaalslag maken, zoals het Amerikaanse Moderna, waarvan het nieuwe vaccin minstens zo veelbelovend blijkt te zijn, of CureVac, onder leiding van oprichter Ingmar Hoerr, een bioloog met een heel gewone Duitse naam. De realiteit is zakelijk. Bij een pandemie geldt: de snelste wint, ongeacht de herkomst.