Johan Fretz, What’s Left: De puinhopen van links. Regie Juul op den Kamp © BNNVARA / Frenkie Media

Als twintiger zei Johan Fretz dat hij in 2025 premier van Nederland wil(de) worden – lees ik in een Groene-stuk uit 2013 over ‘nieuw engagement’ in het theater. Hij zal die ambitie – als die serieus was – hebben laten varen, maar zijn gedrevenheid is er niet minder op geworden. Blijkt uit de 2Doc What’s Left: De puinhopen van links. Een politieke autobiografie: van arbeiderskind vol blijde verwachtingen inzake toenemend sociaal-democratisch delen van kennis, macht en inkomen – tot diepzorgelijke laat-dertiger, die zelf volop geprofiteerd heeft van democratisering en meritocratie (‘ik ben een posterboy van sociale mobiliteit’), maar nu verbijsterd vaststelt dat, tijdens de snel groeiende maatschappelijke tweedeling, links niet, zoals je zou verwachten, groeit maar juist als gletsjers wegsmelt. De laatste Tweede-Kamerverkiezingen: acht zetels voor Groen Links, acht voor de SP, negen voor de pvda: zestien procent van het electoraat, een absoluut dieptepunt. Het ergst vindt hij de val van de partij van Joop den Uyl die, zoals hij laat zien, lang geleden al waarschuwde voor tevredenheid en schone schijn: die im Dunkeln sieht man nicht.

Het is een inhoudelijk fel en snel gemonteerd beeldoverzicht van vaderlandse politieke ontwikkelingen, vooral bedoeld voor geëngageerde maar niet-meer-krant-lezende jongeren. Met kritische nadruk op veranderende opvattingen en praktijk van de pvda, waarover Wouter Bos, Job Cohen en Diederik Samsom, de drie op wie Fretz achtereenvolgens stemde, geïnterviewd worden. Ad Melkert, net als Wim Kok uiteraard wel vaak op archiefbeeld te zien, ontbreekt – wilde waarschijnlijk niet. Dat overzicht is niet ongeestig (Fretz was ook cabaretier) maar toch vooral bitter over de mate waarin de partij meeging met of te weinig inging tegen neoliberalisme, vrijemarktwerking. Soms licht demagogisch, zoals dat in cabaret gaat.

Als intermezzi zijn er gesprekjes van Fretz met geestverwant en regisseur Juul Op den Kamp over methode en toon van de productie waar ze aan werken. Rood draadje vormt Johans ouderpaar dat, exemplarisch, van hondstrouw pvda stemmend in arbeiderswijken tot afvallige is geworden. Vader (die Kok nog van harte aanbeval bij zijn zoontje) stemt helemaal niet meer. Moeder vindt de Partij voor de Dieren interessant en is positief over Kaag (tot afschuw van vader: ‘elite’).

Het is een pijnlijke film vooral door het ongemak en vanwege de interviews met de coryfeeën. Dat Cohen het meest open is over eigen en partij-tekortkomingen typeert hem. Dat Samsom het gesprek weinig serieus lijkt te nemen, lacherig en ontwijkend, verbaast. Dat Fretz soms simplificeert; dat de situatie, zoals hier behandeld, alleen maar ernstiger is geworden (oorlog, inflatie, energiecrisis ontbreken); dat de politiek fragmenteert, ook op links (Denk, BIJ1, Volt); dat Hollands Trump- en Poetin-verwanten sociaal zwakken lokken – het maakt alles nóg ingewikkelder. Maar hulde voor ouderwets oprechte sociale bewogenheid bij jonge makers.

Juul Op den Kamp (regie), Johan Fretz, What’s Left: De puinhopen van links, BNNVARA 2Doc, donderdag 22 september, NPO 2, 22.25 uur