Ze blijft, meer dan vijftig jaar na haar dood, nog altijd aanstoot geven. ‘We hebben erover gedacht een grote opblaaspop van Frida te laten maken en die tijdens de concerten op het podium te zetten’, zei Coldplay-zanger Chris Martin. De Britse band besluit zijn wereldtournee komende maand met een reeks concerten in Mexico onder de titel Viva la Vida! Plaats en naam zijn bedoeld als eerbetoon aan Frida Kahlo (1907-1954), de vrijgevochten Mexicaanse die haar cultstatus ook bij jongere generaties weet te bestendigen. In 2008 verscheen het vierde album van Coldplay, Viva la Vida or Death and All His Friends. Veel mensen, vertelde Chris Martin later gniffelend, dachten eerst dat het titelnummer een coverversie was van Viva la vida loca van de Portoricaanse spierballenzanger Ricky Martin. In werkelijkheid was de groep betoverd geraakt in Het Blauwe Huis, het museum-huis van Frida in de charmante buurt Coyoacán. De titel van de song en het album is ontleend aan een kreet in een schilderij dat zij kort voor haar dood maakte. ‘Haar leven was een lijdensweg en aan het eind daarvan schildert zij een doek waarin zij schrijft Leve het leven! Ik ben gek op dat soort lef.’
Frida Kahlo als opblaaspop. Het is er net niet van gekomen, maar had er nog wel bij gekund. De merchandising van het ‘merk Frida’ heeft de laatste jaren uitzinnige proporties aangenomen. De Frida Kahlo-poppen worden in de hele wereld aan de man gebracht als collector’s item, ook al heeft de fabrikant er honderdduizend van gemaakt. Er zijn Frida-kleren, Frida-juwelen, Frida-parfum, Frida-tequila. Volvo gebruikte in een reclamecampagne in de Verenigde Staten een zelfportret van de Mexicaanse om auto’s aan latino’s te verkopen. In 2007, ter gelegenheid van haar honderdste geboortedag, kwam er zelfs een serie Frida-sportschoenen op de markt, een wel heel cynisch gebruik van de naam van iemand die nauwelijks kon lopen. Zelf zou ze ongetwijfeld hebben genoten van deze uitwassen, want van zelfpromotie was ze nooit vies. Ze deed daar alles voor, met name door zichzelf keer op keer te schilderen, met haar karakteristieke doorlopende wenkbrauwen, haar snor, en de traditionele Tehuana-kostuums om haar indiaanse afkomst te benadrukken. Met haar wijde en overdadige kleren (noodzakelijk om haar lichamelijke gebreken te verhullen), de kettingen, armbanden en ringen leek zij een hippie avant la lettre.
‘De feministen wilden altijd hun eigen Van Gogh hebben’, zei William Lieberman van het Metropolitan Museum ooit. ‘In de persoon van Frida hebben zij die eindelijk gekregen.’ De Mexicaanse verhief haar lijden tot kunst, en het is haar in een opzicht gelijk vergaan als Van Gogh: lezen over haar persoon is minstens zo belangrijk geworden als kijken naar haar werk.
Frida’s leven was een aaneenrijging van tragedie en melodrama. Aan de polio in haar kindertijd hield zij een mank been over, maar een ongeluk op haar achttiende verwoestte haar totaal en maakte haar tot ‘de vrouw die werd ontmaagd door een tram’. De Mexicaanse schrijver Carlos Fuentes laat in zijn grote roman De jaren met Laura Díaz (1999), waarin Frida Kahlo en Diego Rivera prominent optreden, het slachtoffer zelf het relaas doen: ‘Het was in september 1925, zeven jaar geleden. Ik kwam net van het huis van mijn ouders in Coyoacán en zat in de bus toen we werden aangereden door een tram. Ik brak mijn ruggengraat, nek, ribben en bekken, de hele orde van mijn territorium. Mijn linkerschouder werd ontwricht - wat wordt die goed verbloemd door mijn blouse met pofmouwen, vind je niet? Goed, één been is blijvend verpest. Een leuning is mijn rug binnengedrongen en er bij mijn vagina weer uitgekomen. De klap was zo verschrikkelijk dat al mijn kleren afvielen, kun je het je voorstellen?, mijn kleren losten gewoon op in het niets, ik bleef daar liggen, bloedend, naakt en gebroken.’
Na bijna een jaar in het ziekenhuis ontmoette Frida Diego Rivera, en de twee begonnen een van de woeligste romances aller tijden, een soort voorloper van die tussen Liz Taylor en Richard Burton, en net als de filmsterren trouwde het stel twee keer met elkaar. Rivera was 21 jaar ouder en al een internationale beroemdheid, die met zijn muurschilderingen de Mexicaanse kunst een nieuw gezicht had gegeven. Het waren de nadagen van de Mexicaanse Revolutie, en de politiek was onlosmakelijk verbonden met de kunst van Rivera. Frida volgde hem toen hij lid werd van de communistische partij, maar de schilder was zo eigengereid dat hij later uit de partij werd gegooid. Frida ging zo ver dat zij haar geboortejaar vervalste tot 1910, zodat het samenviel met het uitbreken van de Mexicaanse Revolutie: het begin van haar leven moest samenvallen met dat van het nieuwe Mexico.
Diego Rivera was een onuitstaanbaar sujet dat alles en iedereen belachelijk maakte en voor wie vreemdgaan dagelijkse routine was. Frida gaf hem lik op stuk en had tal van affaires met vrouwen - onder wie de fotografe Tina Modotti - en mannen. Haar bekendste verovering was Leon Trotsky. De gevluchte Russische revolutionair had op verzoek van Rivera asiel in Mexico gekregen en zijn intrek genomen bij het kunstenaarsechtpaar. Binnen de kortste keren was Trotsky bezweken voor de charmes van Frida.
Frida Kahlo was een excentriek mens dat excentriek en narcistisch werk produceerde. Veel zelfportretten weerspiegelen haar lijden. Zij schilderde zichzelf met een opengereten lichaam en beslagen met spijkers. Op Het gewonde hert heeft zij het lijf van een hert dat doorzeefd is met pijlen. Zij was gesloopt door ziekten, ongevallen en medicijnen, en verslaafd aan morfine. Haar zelfportretten zijn wel bestempeld als een overlevingstherapie. ‘Zij maakte van zichzelf een icoon’, zei Julie Taymor, regisseur van de speelfilm Frida, waarin Selma Hayek de titelrol speelt. ‘Zij perfectioneerde haar eigen gebreken. Haar wenkbrauwen en haar snor zijn op haar schilderijen veel prominenter dan ze in werkelijkheid waren. Waar wij op vallen is haar humor, haar grove mond en haar vrije seks.’
Decennialang was Frida Kahlo niet meer dan de vrouw van Diego Rivera, de muralist en de grootste schilder van Mexico, zo niet van heel Latijns-Amerika. Maar dat is al lang voorbij: Rivera is de man van Kahlo. Haar twee huizen behoren tot de toeristische topattracties van de megastad Mexico, haar werk tot het duurste van Latijns-Amerika. Het doek Raices uit 1943 deed een paar jaar geleden bij Sotheby’s 5,6 miljoen dollar, bijna twee keer zo veel als ooit is betaald voor een Diego Rivera. Terecht, schreef Picasso ooit aan Rivera, want ‘jij en ik zijn allebei niet in staat een hoofd te schilderen zoals Frida dat kan’. Haar beroemde echtgenoot sprak van ‘schilderijen die de vrouwelijke kenmerken van verzet, eerlijkheid, authenticiteit, wreedheid en lijden uitdragen. Nooit eerder heeft een vrouw zo'n gekwelde poëzie op het doek vastgelegd.’

De schandalen rond de kunstenares zijn er in de loop der jaren niet minder om geworden. De opening van de overzichtstentoonstelling ter gelegenheid van haar honderdste geboortejaar in Mexico-Stad ging gepaard met rellen waar het hele land nog dagen over sprak. Met binnen in het Paleis der Schone Kunsten de net in een geur van fraude gekozen rechtse president Calderón en zijn culturele hofhouding, en buiten de linkse demonstranten die het establishment, zoals dat in Frida’s dagen heette, uitjouwden en een urenlange veldslag met de oproerpolitie leverden. Twee dagen later volgde er een rellerig toetje toen de voornaamste specialist in het werk van Frida verklaarde dat er op de expositie twee vervalsingen hingen.
Vervalsingen is het woord dat vandaag de dag vrijwel altijd valt wanneer de naam Frida Kahlo klinkt. In 2004 werd een ongekende schat aan materiaal ontdekt: kisten vol met twaalfhonderd schilderijen, tekeningen, brieven, documenten, foto’s, kledingstukken. Het was te mooi om waar te zijn, maar de Amerikaanse Princeton University geloofde er heilig in en bracht een paar maanden geleden een catalogus van de ontdekte kostbaarheden uit onder de titel Finding Frida Kahlo. Dit leidde direct tot een proces, aangespannen door nakomelingen van Diego Rivera en een groep Kahlo-specialisten in Mexico: het zou gaan om een zelden op deze schaal vertoonde vervalsingsoperatie.
Volgens Carlos Phillips Olmedo, directeur van het Mexicaanse museum Dolores Olmedo, circuleren meer dan vierhonderd valse Kahlo’s op de internationale kunstmarkt. ‘We kunnen met zekerheid zeggen dat de dode Frida meer werk produceert dan de levende deed.’ Gemiddeld een keer per maand duikt er een valse Frida op waarvoor bij zijn museum om een echtheidsverklaring wordt gevraagd. ‘Er is genoeg om een compleet museum met Frida-vervalsingen in te richten.’ De officiële geautoriseerde catalogus van de Mexicaanse omvat slechts 248 werken, waaronder schilderijen, aquarellen, tekeningen en dagboekpagina’s. Een paar maanden geleden deed Guadalupe Rivera een duit in het zakje, de dochter uit een eerder huwelijk van de schilder met de actrice Guadalupe Marín, die hij in de steek liet voor Frida. ‘Mijn vader maakte de schilderijen van Frida af want zij was aartslui. Wanneer ze geld nodig had, voltooide mijn vader snel een van haar schilderijen zodat zij het kon verkopen.’ Guadalupe, directrice van de Stichting Diego Rivera, gaf toe dat zij zich haar hele leven er al aan ergert dat haar vader altijd in één adem wordt genoemd met dat rotwijf: ‘Zij was niet wat ze nu vertellen dat ze was. Ze was heel manlijk, en ze was grof in de bek als een kerel, ze sprak als een bouwvakker.’
Op de tentoonstelling Frida Kahlo y su mundo in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel zijn negentien schilderijen, zes tekeningen en een ets te zien. Plus foto’s om het levensverhaal van de kunstenares te illustreren. Allemaal echt werk, bezweert Carlos Phillips Olmedo, dat voor het eerst te zien is in Europa. Het zal vervolgens ook geëxposeerd worden in Berlijn en Wenen. De tournee, zegt Phillips Olmedo, ‘onderstreept de waarde van Frida Kahlo als kunstenares, als dochter van de Mexicaanse Revolutie, als revolutionair in haar kunst, en haar leven als een vrije, liberale en heel libertijnse vrouw’.
Die reputatie werd nieuw leven ingeblazen met het laatste schandaal. Tijdens de grote boekenbeurs in Guadalajara vond de overhandiging plaats van een ‘authentieke’ brief van Frida aan Chavela Vargas, de negentigjarige componiste-zangeres en voorvechtster van de lesbische beweging in Mexico. In de brief aan dichter Carlos Pellicer vertelt Frida dat zij Chavela heeft ontmoet en zich seksueel sterk tot haar voelt aangetrokken. De overhandiging vond plaats tijdens het vurige debat over de legalisering van het homohuwelijk door het parlement van het autonome Mexico-Stad. De tegenstanders hiervan moesten hun toevlucht nemen tot de argumenten van de Frida-kenners: de brief des aanstoots was ongetwijfeld een vervalsing.

Frida Kahlo y su mundo, Paleis voor Schone Kunsten, Brussel, tot 18 april. Daarna door Europa