
Eind 2016 brengen Angela Merkel, François Hollande en Matteo Renzi een gezamenlijk bezoek aan Ventotene, een winderig eilandje in de Tyrreense Zee, niet ver van Napels. Het eiland telt zo’n zevenhonderd bewoners en werd in het verleden vaak gebruikt als verbanningsoord. Aangekomen bij een begraafplaats krijgen de drie regeringsleiders ieder een boeket met blauwe en gele bloemen in hun handen gedrukt. Ze lopen naar de wand met tombes en praten wat met elkaar, buiten het bereik van de microfoons, maar voor het oog van de camera’s. Dan steken ze alle drie het boeket in een goudkleurig vaasje dat aan het graf is gemonteerd en staren plechtig naar de tekst op het witte marmer:
‘Altiero Spinelli. Nato a Roma 31-8-1907. Morto a Roma 23-5-1986’.
Na afloop houden Merkel, Hollande en Renzi een persconferentie aan boord van een vliegdekschip. De uitslag van het Brexit-referendum dreunt nog na en met hun bezoek aan Ventotene willen de drie hun toewijding aan het Europese project tonen. De locatie is zorgvuldig gekozen. Op dit eiland schreef Altiero Spinelli, samen met Ernesto Rossi en Eugenio Colorni, in 1941 een manifest waarin ze pleitten voor een verenigd Europa. ‘Zij hadden de intelligentie en het vermogen om zich in die donkere dagen een toekomst voor Europa voor te stellen’, zegt Renzi tijdens de persconferentie. ‘Zij waren de vaders en profeten van het nieuwe Europa.’ Hij citeert een passage uit hun manifest: ‘Het moment is aangebroken waarop we de oude lasten van ons moeten afwerpen en open moeten staan voor de verandering die aanstaande is.’
‘Spinelli had het verschrikkelijk gevonden om te zien dat nationale regeringsleiders zijn graf bezochten’, zegt zijn biograaf Piero Graglia in een Skype-gesprek. ‘Hij zou niet herinnerd willen worden als de grondlegger van de Europese Unie. Hij is de geestesvader van het idee van een federaal Europa, maar dat is iets heel anders. Misschien hebben Merkel en Hollande dat manifest nooit gelezen, want de auteurs zijn er heel duidelijk over: als het aan hen lag hadden Duitsland en Frankrijk helemaal niet meer bestaan. De natiestaat is het probleem en Europa de oplossing. Dat ideaal is Spinelli altijd trouw gebleven.’
Toch wordt Spinelli niet voor niets vaak genoemd in het rijtje met Jean Monnet en Robert Schuman, al genieten die laatste twee, zeker in de noordelijke lidstaten, aanzienlijk meer naamsbekendheid. Want hoewel Spinelli altijd kritisch bleef over de technocratische benadering was hij sinds 1970 actief betrokken bij de Europese eenwording. Eerst in de rol van Europees Commissaris namens Italië en daarna tien jaar als lid van het Europees Parlement, waar hij tot aan zijn dood in 1986 streed voor een meer democratische unie. ‘In het begin stond hij helemaal alleen’, vertelt Pier Virgilio Dastoli, die in die periode werkte als Spinelli’s persoonlijke assistent. ‘Maar hij wist steeds meer medestanders te vinden. Hij was een krachtig politicus, niet alleen een denker, maar ook een man van actie. Hij verdient zeker een plekje in het Europese pantheon.’
In Brussel houden de europarlementariërs sinds 1997 kantoor in het Altiero Spinelli Gebouw, een vleugel van vijf torens met elk zeventien verdiepingen. ‘Hij is de belichaming van een federaal Europa’, zegt Guy Verhofstadt, een van de meest uitgesproken pro-Europese stemmen in het parlement. In 2010 was hij een van de oprichters van de Spinelli-groep: een informele club die het ideaal van een verenigd Europa nieuw leven wil inblazen. ‘Europa kan geen eenheid vormen zonder een democratische basis, dat had Spinelli goed gezien.’
Op het eerste gezicht is het opmerkelijk dat een liberaal als Verhofstadt zich laat inspireren door iemand die toch uit een compleet andere ideologische stroming komt. In 1924 sluit de dan zeventienjarige Altiero Spinelli zich aan bij de communisten, de politieke beweging in Italië die zich het felst verzet tegen het oprukkende fascisme. Terwijl Mussolini zich steeds meer ontpopt als een dictator worden de antifascisten verder in het nauw gedreven. In 1927 wordt Spinelli veroordeeld tot zestien jaar cel vanwege zijn rol in het verzet tegen het totalitaire regime van de zwarthemden.
In de gevangenis begint hij zich te verdiepen in filosofie en economie. Hij voelt zich aangetrokken tot het internationalisme van de communisten, maar neemt afstand van het stalinistische bewind in de Sovjet-Unie. Dat standpunt zorgt er in 1937 voor dat hij uit de communistische partij wordt gezet. ‘Het tekent Spinelli als een autonoom denker’, zegt biograaf Graglia, ‘iemand die wars is van dogmatisme en de samenwerking zoekt met denkers uit andere politieke stromingen.’ Zo ook op het gevangeniseiland Ventotene, waar hij in contact komt met Ernesto Rossi, een liberaal, en de socialist Eugenio Colorni. Ze lezen boeken van Amerikaanse federalisten als James Madison en Alexander Hamilton en vertalen teksten uit het Engels, Frans en Duits. Wat hen bindt is een afkeer van het vernietigende nationalisme dat het continent verscheurt.
Terwijl de Duitse troepen vechten voor een uitbreiding van het Derde Rijk denken de drie Italianen op Ventotene alvast na over de toekomst van Europa na de oorlog. Hoe kunnen we voorkomen dat we straks in dezelfde valkuilen stappen? Dat ieder volk zich weer verschanst achter eigen landsgrenzen, waardoor de spanningen onherroepelijk oplopen totdat ze tot uiting komen in een nieuwe verwoestende oorlog? Dat arbeiders hun politieke gevecht weer beperken tot de klassenstrijd of dat democraten zich vastklampen aan nationale soevereiniteit? Als we terugschieten in die oude groef speelt dat reactionaire krachten in de kaart en gaat dit revolutionaire moment in de Europese geschiedenis onherroepelijk verloren. Om het momentum te benutten zullen de democraten en communisten de handen ineen moeten slaan, niet alleen uit een gedeelde afkeer tegen het totalitaire fascisme, maar ook om samen vorm te geven aan een nieuw ideaal: ‘een vrij en verenigd Europa’.
Hoewel Spinelli zich afzet tegen het terreurregime van Stalin blijft hij de socialistische idealen trouw: een verenigd Europa kan arbeiders emanciperen. Het ontmantelen van de dominantie van de natiestaat is daarvoor onmisbaar, maar niet voldoende. Als het aan de opstellers van het Ventotene-manifest ligt, wordt privaat bezit afgeschaft, of op z’n minst ingeperkt. Welvaart zou eerlijker verdeeld worden, landhervormingen doorgevoerd en arbeiders zouden meer zeggenschap krijgen op de werkvloer, zodat er een einde komt aan de macht van de ‘parasitaire klasse’ van bevoorrechte renteniers. Het is aan een progressieve alliantie van arbeiders, jongeren en intellectuelen om dat ideaal dichterbij te brengen. ‘De te volgen route is gemakkelijk noch veilig’, besluit het manifest. ‘Maar hij moet en zal gevolgd worden.’
Dat die tekst de buitenwereld bereikt, is te danken aan Ursula Hirschmann, een Duits-joodse antifasciste en zus van de beroemde econoom Albert O. Hirschmann. Zij smokkelt de tekst naar het vasteland. Op dat moment is Hirschmann getrouwd met Eugenio Colorni, met wie ze drie dochters heeft, maar als ze haar echtgenoot opzoekt in Ventotene ontstaat er al gauw een romance tussen haar en Spinelli. Na de ballingschap reizen de twee samen naar Milaan, waar ze de Europese Federalistische Beweging oprichten. Daar bereikt hen het tragische bericht: op 30 mei 1944, een paar dagen voordat Rome bevrijd zou worden door de geallieerde troepen, is Eugenio Colorni doodgeschoten door de fascistische ordetroepen. Het jaar daarop hertrouwt Hirschmann met Spinelli. Ze zullen nog drie dochters krijgen, van wie de oudste, Barbara Spinelli, tot vorig jaar lid was van het Europees Parlement.
‘Hij was geen typische vader die grapjes maakte en speelde met zijn kinderen, hij probeerde hun vooral levenslessen bij te brengen’, zegt voormalig assistent Pier Virgilio Dastoli aan de telefoon. ‘Ik geloof dat hij mij beschouwde als de zoon die hij nooit heeft gehad. We konden tot diep in de nacht discussiëren over de toekomst van Europa. Dat ging er hevig aan toe. We hadden eens een Nederlandse secretaresse die bezorgd vroeg waarom we zo veel ruzie maakten. Ik moest haar uitleggen dat het gewoon gepassioneerde gesprekken waren. Spinelli was enorm toegewijd aan zijn politieke missie, die hij deelde met Ursula Hirschmann. Hun band was ontzettend sterk. Hij had de regel dat de dochters na hun 21ste het huis uit moesten, zodat hij meer tijd met zijn vrouw kon doorbrengen. Zij was iemand met sterke overtuigingen en had een grote invloed op Spinelli. We hebben het vaak over de founding fathers, maar ik spreek liever over de ouders van de Europese Unie. Ursula Hirschmann behoort zeker tot die groep.’
Toch is het de Franse zakenman Jean Monnet die de geschiedenisboeken in zou gaan als de voornaamste wegbereider van de Europese Unie. Hoewel hij hetzelfde doel nastreefde als Spinelli – een federaal Europa – was zijn strategie compleet anders. Monnet was ervan overtuigd dat economische integratie de basis zou leggen voor verdere politieke eenwording. Hij hoopte op een ‘spill-over effect’: als enkele Europese landen zouden beginnen met verregaande samenwerking op het gebied van kolen en staal, dan zou die samenwerking zich op den duur uitbreiden naar allerlei andere terreinen, om uiteindelijk uit te monden in een federaal Europa.
Spinelli, die na de oorlog werkte als onderzoeker en adviseur van de Italiaanse regering, wilde niets weten van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal. In zijn ogen was het een veel te wankele basis voor een sociaal en verenigd Europa. ‘Spinelli wilde een volwaardige Europese grondwet. Voor hem was het essentieel om te beginnen met politieke eenwording, waaruit sociale en economische integratie zou volgen’, zegt Dastoli. ‘Monnets idee was het tegenovergestelde: hij had een functionalistische benadering en hoopte dat de politieke samenwerking geleidelijk zou groeien.’
‘Spinelli was een revolutionaire activist, terwijl Monnet meer een gematigde diplomaat was’, zegt Piero Graglia. ‘Beiden waren even koppig.’ Vanaf de jaren zestig verandert dat langzaam. Spinelli begint de Europese Economische Gemeenschap, de organisatie die hij lange tijd een gedrocht vond, beter te bestuderen. Misschien kan het toch een bruikbaar vehikel zijn om zijn droom van een verenigd Europa dichterbij te brengen. ‘Spinelli is geen rechtlijnig karakter, hij heeft een ontwikkeling doorgemaakt in zijn denken’, zegt Graglia. ‘Hij was nog steeds geen fan van de eeg, maar zijn houding werd een stuk pragmatischer. Hij zei weleens: “Ik zou zelfs een pact sluiten met de duivel om een Verenigde Staten van Europa te creëren.” Voor hem heiligde het doel de middelen. De enige politieke stroming waarmee hij nooit een pact zou sluiten is het fascisme. Maar dat behoeft volgens mij geen verdere uitleg.’
In dat licht is het dus niet vreemd dat een liberaal als Guy Verhofstadt aan de basis stond van de Spinelli-groep. Daarvoor sloeg hij de handen ineen met Daniel Cohn-Bendit en Isabelle Durant, groene politici met wie hij over veel dingen van mening verschilde, maar die even toegewijd waren aan een Europese federatie. ‘We waren het erover eens dat een omslag nodig is’, zegt Verhofstadt. Eigenlijk is het een voortzetting van de strategie die Spinelli tijdens zijn politieke carrière hanteerde: samenwerking zoeken over de traditionele politieke scheidslijnen heen, met een gezamenlijk doel voor ogen: een verenigd Europa.
Als europarlementariër bracht Spinelli die Europa-gezinden samen in Au Crocodile, een chique Frans restaurant in Strasbourg, wereldberoemd om de uitstekende keuken. Maar de menukaart was niet de reden om voor die locatie te kiezen, zegt Dastoli. ‘Na zestien jaar gevangenschap was Spinelli niet zo gevoelig voor de kwaliteit van het eten. Hij was geen fijnproever. Het belangrijkste was dat het restaurant een apart kamertje had waar we in besloten gezelschap konden eten en vergaderen.’
Het eerste agendapunt, herinnert Dastoli zich, was het verzinnen van een naam voor hun club. Omdat Spinelli bang was dat ze aan het eind van de avond nog bezig zouden zijn met de discussie over een naam, zonder dat de inhoudelijke plannen ter sprake waren gekomen, kwam hij zelf onmiddellijk met een voorstel. Waarom nemen we geen voorbeeld aan de Franse revolutionairen? opperde hij. De Jakobijnen hadden zich simpelweg vernoemd naar de plek van hun eerste bijeenkomst, het dominicaanse klooster Couvent des Jacobins St Honoré. ‘Een toepasselijke vergelijking’, zegt Dastoli. ‘Want wat onze groep voor ogen had was ook revolutionair.’ Vanaf dat moment ging die groep dan ook door het leven als The Crocodile Club.
Het was een gezelschap van mensen met een divers politiek pluimage. Aan tafel zaten sociaal-democraten, christen-democraten en ook de conservatief Stanley Johnson, de vader van de huidige Britse premier die het boegbeeld was van de Leave-campagne. ‘Een van de voorstellen tijdens die eerste vergadering was om een nieuwe groep op te richten in het Europarlement’, zegt Dastoli. ‘Daar was Spinelli fel op tegen. Als we een eigen fractie creëerden, zouden de andere fracties ons als vijand beschouwen, vreesde hij. Terwijl het zaak was om bondgenoten te maken, in plaats van vijanden. Hij wilde een alliantie die de traditionele politieke scheidslijnen kon overstijgen. Uiteindelijk gingen de anderen overstag.’
Spinelli mocht dan een pragmatist zijn die graag partijpolitieke grenzen doorbrak, dat betekende zeker niet dat hij met alle winden mee waaide, zegt Graglia: ‘Tijdens mijn onderzoek voor zijn biografie sprak ik met veel mensen die Spinelli gekend hebben, en wat me opviel is dat het ofwel hechte vrienden waren ofwel aartsvijanden. Er leek geen grijs gebied te zijn. Een discussie was voor hem geen uitwisseling van gedachten, maar een kans om zijn gesprekspartners te overtuigen van zijn eigen visie. Als je zijn notitieboeken leest, merk je dat hij geen zachtaardig persoon was. In de publiekseditie van die notitieboeken zijn sommige passages bewust weggelaten, omdat de uitgever rechtszaken vreesde. Spinelli kon ontzettend tekeergaan tegen mensen. Hij had geen filter.’
Zijn vastberadenheid en overtuigingsdrang wierpen hun vruchten af. Toen Spinelli in 1984 een ontwerp van een verdragstekst opstelde, dat de basis moest vormen voor een volwassen politieke unie, en dat in stemming bracht in het Europarlement, stemde een ruime meerderheid daarmee in. ‘Dat was een emotioneel moment voor hem’, blikt Dastoli terug. ‘Maar hij wist ook dat hij niet te vroeg kon juichen, want het plan moest nog goedgekeurd worden door de nationale regeringsleiders.’
In een beroemd geworden speech had hij zijn medeparlementariërs al gewaarschuwd. Het is net als het korte verhaal van Hemingway, zei Spinelli: ‘Over een oude visser die de grootste vis die hij ooit heeft gevangen veilig aan wal probeert te krijgen. Maar stukje bij beetje verslinden de haaien zijn vis en als hij eenmaal de kust bereikt is een afgekloven graat het enige wat over is.’ Datzelfde gevaar dreigt voor de ambitieuze plannen voor een Europese Unie, vreesde hij. ‘Misschien heeft het parlement vandaag de grootste vis in zijn leven gevangen. Maar nu moeten we die nog veilig naar de haven weten te brengen. Wees voorzichtig, want er liggen overal hongerige haaien op de loer. Laten we proberen te voorkomen dat we eindigen met een visgraat.’
Zijn vis zou inderdaad niet ongeschonden de haven bereiken. Er kwam geen Europese grondwet, want de nationale regeringsleiders waren niet bereid hun macht zomaar af te staan. Wel werden delen van Spinelli’s ontwerptekst overgenomen in de Europese Akte, die uiteindelijk de basis zou vormen voor de oprichting van de Europese Unie. ‘Er bleef meer over dan een visgraat’, zegt Dastoli. ‘Maar zijn missie was nog lang niet volbracht.’
‘Als Spinelli nu zou terugkomen, zou hij zoiets hebben van: “Wat hebben jullie in hemelsnaam gedaan?”’, zegt Guy Verhofstadt. ‘Ruim dertig jaar na zijn dood is er weinig verbeterd. Het Europees Parlement heeft wel iets meer macht gekregen, maar echt fundamentele hervormingen zijn uitgebleven. Europarlementariërs hebben nog steeds geen zeggenschap over de inkomsten van de Unie, wij zijn het enige parlement ter wereld dat enkel de uitgaven controleert. Dat was ongetwijfeld Spinelli’s eerste strijd geweest als hij nog had geleefd: een parlement creëren dat het Europese volk écht kan vertegenwoordigen.’
Die missie werd er niet gemakkelijker op. De eurocrisis bracht de scheidslijnen binnen de Unie aan het licht, die verder werden verdiept door de vluchtelingencrisis, en ook tijdens de coronacrisis lijkt Europa niet in staat om een gemeenschappelijk antwoord te formuleren. ‘In onze tijd bestond er nauwelijks euroscepsis’, zegt Dastoli, die zich binnen de internationale Mouvement Européen nog altijd inspant voor een federale staat. ‘We hebben de publieke opinie niet mee, maar dat komt ook doordat mensen antwoorden verwachten van de EU die ze in de huidige vorm niet kan geven. Na de vluchtelingencrisis klaagde Salvini dat Europa ons in de kou liet staan, maar de EU heeft de macht niet om migratie in goede banen te leiden. Dat is het probleem!’
Klimaatverandering, migratie, pandemieën – het zijn vraagstukken die schreeuwen om een grensoverstijgend antwoord, gelooft ook Guy Verhofstadt: ‘Wat heb je aan nationale soevereiniteit als je geconfronteerd wordt met dit soort uitdagingen?’ Alleen een krachtige Europese Unie kan een welkom geopolitiek alternatief bieden voor de tanende Atlantische dominantie, de tsaristische ambities van Poetin en de opmars van een autoritair China. ‘Net als na de Tweede Wereldoorlog dreigt Europa in de knel te komen tussen grootmachten. We moeten nu die sprong vooruit maken om te voorkomen dat we geplet worden. Daarvoor is durf en doorzettingsvermogen nodig.’
Maar aan die eigenschappen ontbreekt het nu net in het huidige Europarlement, ziet Dastoli. Hij is weliswaar lid van de Spinelli-groep, maar is niet bijster onder de indruk van haar resultaten. ‘Wat heeft die groep nu concreet bereikt in de afgelopen jaren? Ik zie het niet.’ Waar Europa volgens hem naar snakt is een politicus met de statuur van zijn oude baas, iemand die de samenwerking zoekt zonder afbreuk te doen aan zijn of haar idealen en het Europese belang voorop stelt.
Dat is Guy Verhofstadt roerend met hem eens: ‘Natuurlijk hebben we behoefte aan een nieuwe Spinelli. Wel meer dan één! We hebben een klein leger Spinelli’s nodig.’