
We hebben nog een jaar te gaan tot de Amerikaanse presidentsverkiezingen, en in de Verenigde Staten vechten twee politieke shows om aandacht, alsof het gaat om televisiezenders waartussen het lastig kiezen is. Op kanaal één: de verkiezingscampagne, zowel bij de Democraten als bij Trump, die de weg naar november 2020 begon door Oekraïne het mes op de keel te zetten in de hoop Joe Biden te kunnen dwarsbomen. Op zender twee: de impeachmentprocedure die daar het antwoord op is. Deze uitzending zal duren zolang de Democraten denken dat het gunstig voor ze is om een parade van getuigen te laten passeren die een boekje opendoen over Trumps poging zijn ambt in te zetten voor eigen politiek gewin.
Heen en weer zappend is het makkelijk om uit het oog te verliezen wat hier op het spel staat, naast de vraag wie de bovenliggende partij is in Washington. De impeachmentkwestie is een verkapt debat over Amerika’s geopolitieke oriëntatie en over de fundamentele keuze tussen democratie of een sterk verwaterde versie daarvan. Het is geen toeval dat Oekraïne daarin een sleutelrol speelt. In dat land zwaait de naald al vijf jaar heen en weer tussen liberale democratie à la Europa (en à la Amerika vóór Trump) en democratie naar Russisch voorbeeld, waar zakelijke belangen, desinformatie en machtsvertoon bepalend zijn.
Het was een klein bericht, ondergesneeuwd in de nieuwsstroom over het impeachment, maar The New York Times ontdekte dat Trumps vijandige opstelling naar Oekraïne zich openbaarde direct na een bezoek van de Hongaarse premier Viktor Orbán aan het Witte Huis. Orbán loopt in de pas met Poetin, die Oekraïne plaatst binnen de Russische invloedssfeer en ziet als land waar je straffeloos stukken territorium kunt claimen. Het zou ook niet verbazen als Trumps overtuiging dat Oekraïners ‘vreselijke mensen’ zijn, is gevormd door zijn privégesprekken met Poetin. Hetzelfde geldt voor Trumps schijnbare geloof in de complottheorie dat niet Rusland maar Oekraïne de Amerikaanse verkiezingen van 2016 hackte.
Dat Trump vervolgens militaire steun aan Oekraïne op pauze zette, speelde Rusland in de kaart. De Amerikaanse hulp was bedoeld ter versterking van Oekraïense defensie in het Donetsbekken, waar een conflict met Rusland wordt uitgevochten. Ook het wegsturen van Marie Yovanovitch, de Amerikaanse ambassadeur in Oekraïne, diende Russische belangen. De ervaren Yovanovitch, die in haar getuigenis in het Congres zei zich ‘bedreigd’ te voelen door Trump, was al vóór diens aantreden in functie en vertegenwoordigde de doctrine dat Oekraïne gesteund moet worden in het bestrijden van corruptie, het verstevigen van de democratie en bij de verdediging tegen Russische agressie.
Trump lijkt Oekraïne vooral als wingewest te zien. Voordat hij president werd, probeerde hij er zonder succes hotels te bouwen. Eenmaal in het Witte Huis zoekt hij er politiek in plaats van financieel gewin (al is bij Trump nooit helemaal duidelijk waar de grens ligt tussen die twee).
Dat de impeachmentprocedure een slepend proces gaat worden komt ook doordat Oekraïne de aanleiding vormt. Voor velen zit de pijn niet zozeer bij Trumps pogingen een politieke rivaal te beschadigen, maar in de geopolitieke implicaties van de manier waarop hij dat deed. Het afschilderen van Oekraïne als een hopeloos corrupt land en het lichtvoetig omspringen met militaire steun betekent dat Amerika van kant wisselt in het conflict dat daar wordt uitgevochten. Dit is waarom zoveel hooggeplaatste functionarissen binnen het State Department bereid zijn te getuigen: ze voelen zich in de steek gelaten door de hoogste bevelhebber die de jarenlange strijd voor democratie – en de Amerikaanse belangen die daarmee gemoeid zijn – het raam uit gooit.
Dit past natuurlijk in een patroon. Zijn ontvankelijkheid voor Russische steun tijdens de verkiezingen, zijn hoop dat Poetin zijn ‘nieuwe beste vriend’ zou worden, zijn zakelijke verknooptheid met Russisch geld; in alles hanteert Trump een hiërarchie van belangen waarin de VS niet op de eerste plaats lijken te staan. Impeachment is slechts een onderstreping daarvan.