
Complotten zijn niet per se absurd. Soms is een complot of vermoeden van bedrog het begin van een journalistiek verhaal (Watergate, bouwfraude, Irak-oorlog), maar veel vaker is het een vernuftig zelfverdedigingsmechanisme. Als de realiteit niet meer voor je werkt, wordt het aantrekkelijk om een andere realiteit te omarmen. Dat is de simpele verleiding van het complotdenken. Een false flag-operatie rond mh17, het vermeende ‘omvolken’ van Europa en daarmee het verdunnen van de eigen cultuur, of de krankzinnige theorie dat Microsoft-miljardair Bill Gates via een achterdeur het rivm bestiert; het zijn aantrekkelijke verhalen om in te verdwijnen wanneer je je grip verliest op de wereld, of erger: op jezelf.
Dan verruil je de oude realiteit voor een nieuwe. Voor een raamwerk waarin geen tegenstrijdigheden bestaan en waarin falen niet bij jezelf ligt maar bij een ander. ‘De joden zijn altijd beschikbaar voor die rol, dat is, vrees ik, de trieste constatering’, vertelde Lodewijk Asscher ons vorige week, toen we hem opbelden om te horen of hij zelf begreep waarom hij de politicus is die online het vaakste wordt uitgescholden voor ‘jood’, ‘Jodewijk’ of erger. Daar kwamen we achter toen we ons verdiepten in de spectaculaire toename van antisemitisme op sociale media. Het is een van de vele onderzoeken die wij de afgelopen twee jaar deden naar het publieke debat, waarbij we onszelf de vraag stelden: hoe hebben digitalisering, algoritmes en anonimiteit dat beïnvloed?
In elke vrije samenleving botsen ideeën in een open ruimte, net zolang tot het beste idee bovendrijft. Althans, dat was altijd de liberale gedachte. Sociale media tonen sinds tien jaar hoe naïef dat was. Zeker nu de vraag zich opdringt hoe vrij die ruimte eigenlijk is als een paar techbedrijven bepalen wat wel en niet mag worden gezegd. Hoe sturend zijn hun algoritmes? Is het erg dat voorheen eenzame complotdenkers in Nederland en Vlaanderen elkaar nu vinden en vanaf de randen van het debat het centrum naar hun extreme zijde trekken? Dit soort vragen stonden centraal in onze zoektochten naar hoe sociale media de ideeënstrijd beïnvloeden. Dat wij dat deden is niet verrassend; De Groene Amsterdammer is zelf een ideeënblad. Een plek waar we kritisch volgen hoe de samenleving zich ontwikkelt en aan de noodrem trekken wanneer die ontspoort. Dat doen we met essays, onderzoek, aan de hand van literatuur en sinds deze week ook met een nieuwe pijler: Data & Debat.
Digitale tijden hebben namelijk ook iets anders gebracht: de mogelijkheid tot structurele analyse, de kans om eens boven het marktplein te gaan hangen om te zien wie zich waar ophoudt. En hoe die personen zich tot elkaar verhouden. Dat perspectief, waarbij je boven het gekrakeel uitstijgt, is leerzaam. Het biedt niet alleen de kans om de obscure denkers te identificeren, maar ook om hun paden naar het centrum – ‘de mainstream’ – in kaart te brengen. Voor het verhaal over antisemitisme, waarvoor we samenwerkten met een van onze vaste partners, de Utrecht Data School (Universiteit Utrecht), zagen we hoe jodenhaat, die al toenam, in een stroomversnelling is terechtgekomen door de coronacrisis.
Of door politici die vanuit het centrum extreem gedachtegoed aanjagen of oogluikend toestaan. Wanneer Donald Trump verwijst naar ‘het goede bloed’ van automagnaat en Hitler-bewonderaar Henry Ford (zoals vorige week gebeurde) of Thierry Baudet in de Kamer zinspeelt op omvolkingstheorieën, zal dat aan de achteloze luisteraar voorbijgaan, terwijl de extreem-rechtse bewonderaar bevestigd wordt in zijn racistische ideeën. Wanneer antisemitisme de kop opsteekt in de Britse Labourpartij en de toenmalige leider Jeremy Corbyn het nalaat om dat scherp te veroordelen, houdt hij het vacuüm open waarin haat zich nestelt.
Een combinatie van een onzeker bestaan en leiderschap dat niet in staat is hoop te bieden en kaders te stellen, creëert de voedingsbodem voor verhalen waarin vijanden worden geschapen. Dat is van alle tijden. Maar nu de coronarealiteit voor velen niet te verkroppen blijkt, steken de complotten die al langer sluimerden massaal de kop op. Het onderstreept de noodzaak alert te zijn wanneer het debat ontspoort, mensen verdwijnen in schijnrealiteiten en anderen worden aangewezen als vijand.