Het was een rechtvaardige oorlog, schreef Ha’aretz, een oorlog die de waarden van de vrije wereld verdedigde tegen de terreur van islamitische fundamentalisten. Volgens het doorgaans voorzichtig formulerende Israëlische dagblad was de strijd in Libanon boven elke morele kritiek verheven. Het was geen overlevingsoorlog, meende Ha’aretz, en geen grensoorlog, maar een oorlog uit naam van de democratie. De krant drukte dat laatste woord nog net niet met een hoofdletter af. Israëlische commentatoren, zelfs de ruimdenkenden onder hen, zoals die van Ha’aretz, zijn verstrikt geraakt in de taal van de oorlog tegen het terrorisme, die uitgaat van morele imperatieven.

Wie in Zuid-Libanon en Beiroet de oorlog meemaakte, heeft echter niets bemerkt van enige vrijheidszin of rechtvaardigheid in de Israëlische bombardementen. Er werden woonwijken aangevallen, ambulances beschoten en vluchtelingencolonnes gebombardeerd. Bijna elfhonderd burgerdoden vielen er in Libanon. De rechtvaardige oorlog van Israël was niet alleen gericht tegen legitieme doelen – gewapende Hezbollah-strijders, met hun bunkers en hun raketlanceerinrichtingen – maar ook tegen de scholen, ziekenhuizen en kantoren van deze sjiitische fundamentalistische groepering.

En tegen de Libanese bevolking in haar totaliteit. Bruggen, wegen, lucht- en zeehavens in het hele land werden gebombardeerd, waterzuiveringsinstallaties, flatgebouwen en woonblokken kregen voltreffers. En toch bleef Israël burgers bestoken. Qana (52 doden), Srifa (35 doden): de lijst is lang. Vaak keerden de straaljagers terug als reddingswerkers in de puinhopen groeven. Vlak voor de wapenstilstand werd de laatste brug naar de noordelijke grens met Syrië vernietigd, terwijl er auto’s overheen reden (12 doden). De minst zware klappen in bijvoorbeeld de Zuid-Libanese havenstad Tyrus waren de knallen waarmee containers vol pamfletten opensprongen. Met simpele teksten en cartoons werd de Libanese bevolking te verstaan gegeven dat ze de ellende aan zichzelf te danken had. Had ze maar niet Hezbollah als haar nationale verzetsbeweging moeten accepteren. Geen woord in die pamfletten over het politieke proces in Libanon dat al vóór de oorlog onvermijdelijk was aangeland bij de ontwapening van Hezbollah, een hachelijk punt dat Libanon vreedzaam probeerde te bewerkstelligen. Want geen democratie – en Libanon is er één – kan toestaan dat een militie zich gedraagt als een leger.

Wie een politiek doel tracht te behalen door de burgerbevolking met geweld te confronteren, maakt zich per definitie schuldig aan terrorisme. Hezbollah deed dat door raketten af te schieten op Israëlische dorpen en steden, daarover bestaat geen twijfel. Maar waar staat Israël? Zoals de Israëlische commentatoren verstrikt zijn geraakt in de taal van de oorlog tegen het terrorisme, zo zijn de Israëlische regering en legerleiding dat in de strijdmethoden van die oorlog. Want Israëls «oorlog in naam der democratie» beoogde een politiek doel te bereiken (de uitschakeling van Hezbollah) door de Libanese burgerbevolking bloot te stellen aan gewelddadige acties. Wat Nederland en de EU afdeden als een «buitenproportionele reactie» van Israël op het ontvoeren van twee van zijn militairen op 12 juli – de aanleiding voor de oorlog – was in feite een oorlog Israël onwaardig.

Sinds maandagochtend is een wapenstilstand van kracht. Israëlische militairen in Zuid-Libanon worden vervangen door vijftienduizend VN-troepen en een gelijk aantal Libanese militairen, die worden beschouwd als onmachtig. Hezbollah trekt zijn strijders terug achter de rivier de Litani, zo’n veertig kilometer van de grens, een afstand die de zwaarste Hezbollah-raketten gemakkelijk overbruggen. Bovendien zijn de ontvoerde militairen niet bevrijd.

Wat premier Ehud Olmert van Israël en president Bush ook beweren, Israël heeft de oorlog op vele fronten verloren. Zijn krijgsmacht heeft Hezbollah alles behalve verslagen, zoals bleek uit de sjiitische rakettenregen op de laatste oorlogsdag, die zwaarder was dan ooit tevoren. Tijdens de oorlog sneuvelden 116 Israëlische militairen, van wie een groot deel behoorde tot de elite-eenheden, en vierhonderd Hezbollah-strijders. Hezbollah zelf houdt het op tachtig doden. Er sneuvelden veertig Israëlische burgers.

Israël heeft zowel zijn militaire als zijn politieke onaantastbaarheid verloren. Uiteindelijk moesten zelfs de Verenigde Staten, die aanvankelijk een wapenstilstand tegenhielden tot er een «duurzame oplossing» (lees: de vernietiging van Hezbollah) bereikt zou zijn, Israël laten vallen.

De oorlog in Libanon toont opnieuw dat fundamentalisten nauwelijks militair te verslaan zijn, en zeker niet met hightech wapens vanaf twee kilometer hoogte. Dat blijkt ook dagelijks in Irak en Afghanistan, maar nu is het Israël dat met het hoofd tegen de muur loopt. De oorlog was in feite een strijd tussen twee vooruitgeschoven posten. Hezbollah wordt gesteund en bewapend door Iran, Israël door de VS. In weerwil van de mythe is het niet een «joodse lobby» in de VS die de doorslag geeft in de Amerikaanse steun aan Israël, noch Bush’ christelijkheid. De Amerikaanse steun aan Israël kwam pas goed op gang na de Zesdaagse Oorlog van 1967 en is gebaseerd op koele strategische berekening. Als Israël niet meer in staat blijkt Amerikaanse belangen te verdedigen, zal het bondgenootschap uiteindelijk worden herzien. Zo werkt nu eenmaal de geopolitiek van een grootmacht.

Ook Nederland en de EU zouden zich moeten afvragen waarop hun steun aan Israël is gebaseerd. De Libanon-oorlog is zeer contraproductief. In plaats van veiligheid heeft die onveiligheid gebracht. De uitkomst van de oorlog geeft terroristen hoop en nieuwe energie. Het terroristische Hezbollah is nu immers hét symbool van onoverwinnelijk verzet.

Een werkelijk duurzame oplossing voor Israël is samenleven in vrede en gelijkwaardigheid met zijn buren. Alleen zo kan het land de veiligheid verkrijgen waar het zo naar snakt; alleen zo kan Arabische, joodse en Amerikaanse extremisten wind uit de zeilen worden genomen. Israël zal daarvoor veel moeten inleveren, al was het maar omdat vrede en gelijkwaardigheid niet samengaan met het opeisen van Jeruzalem (een heiligdom voor drie religies) en het degraderen van Palestijnen tot statenloze paupers.

Maar helaas, voor vrede is het nog steeds te vroeg. De wapens zwijgen nu wel, maar gezien de noodlottige tussenstand voor Israël en de VS, en het enthousiasme van Hezbollah en aanverwante terreurorganisaties, ligt een vervolg van de Libanon-oorlog voor de hand. Zo blijft de westerse voorpost in het Midden-Oosten geconfronteerd met een oorlog die niet te winnen is.