Sijmons wil ons op een andere manier naar steden laten kijken. ‘De tentoonstelling gaat over de reuzensteden van deze wereld. Over de stad 2.0. Daar maken ook infrastructuur, landbouwgebieden, industrieterreinen en zelfs natuurgebieden deel van uit. Wij leven bijvoorbeeld in de ABC-metropool, die het hele gebied tussen Amsterdam, Brussel en Cologne (Keulen) omvat. In Europa is de groei naar deze steden in de jaren zestig en zeventig begonnen, in Afrika doet die zich nu voor. Volgens mij hebben de meeste mondiale milieuproblemen met deze verstedelijking te maken.’ Sijmons doelt dan op bijvoorbeeld luchtvervuiling, klimaatverandering, veranderend grondgebruik en vermindering van de biodiversiteit rondom de steden. ‘Die problemen moeten we dus ook in die stedelijke landschappen proberen op te lossen. Dat doet deze biennale door naar de stofwisseling van de stad te kijken: de stromen van water, energie, voedsel enzovoort. Die stromen willen we efficiënter maken, in kringlopen sluiten.’

Urban by Nature verwijst naar die natuurlijke hulpbronnen waarmee de mensheid haar steden heeft gebouwd, maar ook naar de stedelijke aard van de mens. ‘Wij zijn een diersoort die geneigd is om steden te bouwen en om te clusteren. Wij zijn er alleen nog niet zo goed in, dus we moeten er beter in worden.’ Beter betekent duurzamer, maar Sijmons neemt die term niet graag in de mond: ‘Ik maak een tentoonstelling over duurzame stedenbouw zonder het woord “duurzaam” te gebruiken. Deels omdat er vaak zo’n moralistisch vingertje bij hoort en omdat het begrip inmiddels versleten is – je kunt nu tegenwoordig bio-afbreekbare kogels kopen om een “duurzame” oorlog te voeren.’ Maar de architect vermijdt het woord vooral omdat veel mensen het koppelen aan een ‘natuurlijk evenwicht’ tussen mens en natuur. ‘Dat evenwicht bestaat helemaal niet. Wij hebben alle natuurlijke cycli op onze planeet – het klimaat, de zuurgraad van oceanen, de sedimenthuishouding van rivieren – al beïnvloed. Dat is onomkeerbaar. We kunnen niet meer terug, net zo min als we terug kunnen naar het weer van vorige maand. We kunnen eigenlijk alleen maar verder vanuit de situatie waarin we onszelf gebracht hebben.’

En dat betekent volgens Sijmons dat mensen wereldwijd moeten proberen ‘de curves af te buigen’. Energieverbruik, waterverbruik, bevolkingsaantallen – alles neemt de laatste eeuw exponentieel toe. Die groei moet afnemen. Sijmons is optimistisch. ‘Er komen wereldwijd steeds meer duurzame stadsprojecten. Zowel van onderop als door gemeentebesturen, landelijke regeringen en grote bedrijven. Je kunt cynisch zeggen: dat is een druppel op de gloeiende plaat. Maar het is echt een trend. Of het allemaal snel genoeg en op tijd gebeurt, dat is de vraag. Wat velen met het Kyoto-protocol wilden bereiken, halen we denk ik niet meer, zoals het beperken van de temperatuurtoename tot twee graden ten opzichte van het pre-industriële temperatuurverloop. Maar we buigen wel een aantal curves af. De grootste uitdaging is daarbij om ervoor te zorgen dat stedelijke groei niet altijd samengaat met een groeiende CO2-voetprint. De beginnetjes zijn er. En het is duidelijk in welke richting gewerkt moet worden. Alleen nog niet hoe je dat moet bereiken. Dat heeft ook te maken met politiek en gevestigde belangen.’

Tot slot, wat maakt een duurzaam stadsproject goed? ‘Voor de tentoonstelling moesten projecten ook onderdelen van mijn verhaal kunnen vertellen. Meer in het algemeen vind ik dat projecten twee dingen tegelijkertijd moeten doen: iets opbrengen voor de gemeenschap en qua architectuur en stedenbouw betekenisvol zijn. ’ Sijmons’ favoriete vijf doen dat allemaal.

1.Zelfvoorzienend Texel

‘Het gemeentebestuur van Texel wil zelfvoorzienend worden op het gebied van water en energie. Maar het was bang dat de infrastructuur die daar soms bij hoort, zoals windmolenparken, toeristen zou wegjagen. Twee bureaus, een landschapsarchitectenbureau en een architectenbureau, hebben nu een aantal ideeën bedacht om tot die zelfvoorziening te komen. Zij willen bijvoorbeeld wat huisjesterreinen op Texel afbreken, omdat er op die plekken water moet stromen, wil het eiland zelfvoorzienend worden. Het plan is om op een andere plek zelfvoorzienende huisjes, als een soort stacaravans, neer te zetten. Die kun je dan na het toeristische seizoen inklappen. Ook van De Koog moet een deel van de wildgroei aan aanbouwen en serres worden afgebroken. Zo wilden de bureaus ‘schoon met schoon’ verenigen: mooi en milieuvriendelijk. En de toeristische infrastructuur mee laten ademen met de seizoenen. Een erg goed project, waarover de Texelaars heel enthousiast zijn. Het zou een enorme sprong in ecologische en toeristische kwaliteit betekenen. Ik heb er goede hoop op dat er wat mee gaat gebeuren.’

2.Brabantstad

‘Brabantstad noemen we wel de Tapijtmetropool. Het omvat een groot deel van Brabant, met steden als Den Bosch en Eindhoven. Door de vastgoedcrisis en financiële crisis zijn uitbreidingsplannen hier tot stilstand gekomen, alleen in programma’s van de Waterschappen wordt nog geïnvesteerd. Maar tegelijkertijd wil het gebied bij de vijf meest innovatieve regio’s van Europa horen. Hoe die twee te verenigen? Voor dit gebied zijn zes strategieën bedacht, die allemaal te maken hebben met water.

De bedenkers willen zo andere maatschappelijke doelen aanhaken op de waterprojecten die uitgevoerd worden. Een van die strategieën is de aanleg van planten en bomen langs kanalen in verouderde en deels leegstaande industriegebieden. Deze aanpak moet een gezond stedelijk klimaat creëren en de hittestress van de steden verminderen. In de steden is het veel warmer dan in de omgeving en verwacht wordt dat die hittestress nog meer gaat toenemen. Open water tempert de temperatuurstijging sowieso al, maar de planten en bomen helpen enorm. Bomen zijn natuurlijke airconditioners. In combinatie met open water gaat de temperatuur twee, drie of – in spectaculaire gevallen – vijf graden omlaag. Bepaalde planten kunnen bovendien het water in de kanalen, waar afvalwater van bedrijven in terechtkomt, filteren en zo zuiveren. Tegelijkertijd worden die industriegebieden door al dat groen aantrekkelijker om te wonen of om er een bedrijf te starten.’

3.BTK: belasting op de toegevoegde koolstof

‘Dit is geen project waarbij echt iets gebouwd wordt, maar het kan erg veel impact hebben op de ruimtelijke orde van onze grote stadslandschappen. Het is een plan om de btw deels te vervangen door BTK, belasting op de toegevoegde koolstoof. In iedere stap van productie en consumptie – waar de btw ook afgerekend wordt – bereken je dan hoeveel CO2 er is uitgestoten en op basis daarvan hef je belasting. Soms is dat maar 6 procent, maar bij uitschieters 50 procent of 70 procent. Je kunt daarnaast juist ook belasting terugkrijgen, wanneer je een boom plant bijvoorbeeld. Een economisch bureau heeft uitgezocht wat het prijseffect van de BTK zou zijn. Met dit stelsel wordt de meest klimaatvriendelijke oplossing ook de meest goedkope oplossing. Dat is natuurlijk rugwind voor bijvoorbeeld energietransitie. Zo zou aluminium spectaculair duurder worden. Daar is veel elektriciteit voor nodig. Het enige wat de aluminiumfabrikant dan kan doen om te blijven concurreren is groene energie gebruiken. Dan hoeft hij veel minder belasting te betalen. Het nadeel voor overheden is dan natuurlijk wel dat hoe succesvoller dit stelsel is, hoe minder het opbrengt. Dat wordt gecompenseerd door deels de btw intact te houden. De bedenkers gaan dit plan aanbieden aan de Europese Unie.’

4. Creating Biotopes in Rotterdam

‘In de Rotterdamse waterwegen komen zoutwater uit de zee en zoetwater uit de rivier samen. Die oorlog tussen zoet en zout levert een erg rijke biotoop op. De stad Rotterdam kan meer inzetten op die biodiversiteit. Een interessant project is het gebruik van slib. Daar is al een experiment mee gaande en het gaat waarschijnlijk grootschaliger gebeuren. Bij het contact tussen zout- en zoetwater bezinkt het fijne sediment dat de rivier afvoert. Daarom moet er op sommige plekken in Rotterdam continu gebaggerd worden, om de waterweg op diepte te houden. En het duurste van dat baggeren is dat je het slib daarna moet afvoeren om ergens ver weg op te slaan. Met Creating Biotopes wordt dit probleem opgelost én creëer je een rijkere biotoop. Het plan is namelijk om dat slib in Rotterdamse verouderde havengebieden te storten, waar diep vaarwater niet meer nodig is. Tegen de harde havenkades kun je dan het slib storten. Zo’n geleidelijk aflopende oever levert ecologisch veel fascinerender dingen op dan een harde kade. Die toenemende biodiversiteit is goed voor het stadsklimaat, beperkt de warmte in de stad. Maar zij heeft vooral ook een recreatieve en educatieve waarde. De Rotterdammers kunnen zo kennismaken met een enorme biologische rijkdom. Je moet niet onderschatten hoe belangrijk dat is.’

5. De afvalverwerker in Makoko

‘Makoko is een wijk in de grote Nigeriaanse stad Lagos. Het is eigenlijk een uitgebouwd vissersdorp, er wonen inmiddels zo’n zestigduizend mensen. De wijk ligt in een baai en alle huizen staan op palen of drijven. Een soort Afrikaans Venetië. Er is geen elektriciteit en geen rioleringssysteem. Dat laatste betekent dat iedereen gewoon alles, inclusief uitwerpselen, in het water dumpt. Door die vervuiling is de visserij enorm achteruitgegaan en het is ook geen gezond leefklimaat voor de stadsbewoners. De afvalverwerker vind ik een uitzonderlijk sympathiek project, omdat het een heel simpel procedé is, dat veel kan betekenen. Het plan is dat bewoners hun organische afval – wederom: inclusief menselijke uitwerpselen – moeten inleveren bij kleine buurtcentra, waar ze dat afval in plastic zakken storten. Die worden dan in de gloeiend hete Afrikaanse zon gelegd. Dan ontstaat er een gistingsproces, waar biogas uit komt. Dat gas kan met generatoren worden omgezet in elektriciteit en die elektriciteit wordt dan opgeslagen op kleine accu’s. Die mogen de buurtbewoners dan ophalen. Ze kunnen ook hun lege accu’s ruilen voor volle. Zo wordt het dorp schoner en krijgen de inwoners elektriciteit, wat enorme gevolgen heeft. Ze kunnen dan bijvoorbeeld ’s avonds huiswerk maken. Het eerste centrum wordt nu gebouwd.’

Beeld: Floriade (MVRDV), overige beelden courtesy (projectateliers) IABR