Wie zich bij binnenkomst direct aan de kleurrijke werken van Matisse wil laven, komt in het Stedelijk bedrogen uit. In de eerste drie zalen van De oase van Matisse hangen maar elf werken van Matisse, de overige 25 zijn werken van andere kunstenaars uit de vaste collectie van het Stedelijk. Een zwaktebod? Volgens Bart Rutten, hoofd collecties van het museum, heeft het Stedelijk hier juist heel bewust voor gekozen. Met De oase van Matisse wil het een eigen antwoord formuleren op een van ’s werelds meest onderzochte, getoonde en beschreven kunstenaars.

‘Het idee is dat je zo langzaam de wereld van Matisse binnenloopt’, zegt Rutten, die de tentoonstelling samenstelde. Door de vroege werken van Matisse te combineren met werk van tijdgenoten uit de vaste collectie wil hij de ontwikkeling van de kunstenaar laten zien. Ook zorgen de combinaties ervoor dat minder belichte kanten van deze publiekslieveling zichtbaar worden. Naast een schilderij van de Duitse expressionist Kirchner zie je bijvoorbeeld ineens de rauwe en donkere kanten van Matisse. En naast een werk van Mondriaan zie je hoe de kunstenaar flirtte met abstractie, zonder de werkelijkheid ooit helemaal los te laten.

Veel kunsthistorici zien de knipsels die Matisse aan het einde van zijn leven maakte als een radicale breuk in de kunstgeschiedenis en in het oeuvre van de kunstenaar. Rutten is het hier niet mee eens. ‘Het is een graduele verschuiving’, zegt hij, ‘geen breuk.’ In tegenstelling tot de recente exposities in het Tate (Londen) en het MoMA (New York) legt De oase van Matisse het accent dan ook niet alleen op de knipsels. De tentoonstelling laat juist zien dat veel schilderijen van de Franse meester al elementen van de knipsels bevatten, zoals de platte vlakken en felle, primaire kleuren. En door de knipsels te combineren met werken van latere kunstenaars laat het Stedelijk zien hoe die invloed doorwerkte, bijvoorbeeld in het werk van Barnett Newman, Mark Rothko en Elsworth Kelly.

Is het een blockbuster? Misschien, maar dan wel een die de nadruk legt op context en subtiliteit. Ook in de vijf werken die Rutten voor De Groene selecteert komt dit duidelijk naar voren. Hij slaat de meest monumentale stukken over en kiest voor werken die de meester in een nieuw licht tonen.

1. Een straat in Arcueil, 1898

‘Heb je ooit een roze schaduw gezien? Waarschijnlijk niet. Toch ziet het er hier heel vanzelfsprekend uit. Juist doordat de schaduwpartij die intense kleur heeft meegekregen overvalt je de hitte die in dat dorp voelbaar is. Dat vind ik zo mooi aan dit vroege werk: het neemt eigenlijk al een heel grote vrijheid in het gebruik van kleur, zonder dat het direct opvalt. Niet de zichtbare werkelijkheid is het uitgangspunt, maar het gevoel dat deze plek oproept. Tegelijkertijd laat Matisse de zichtbare werkelijkheid niet los.’

In de tentoonstelling wordt Arcueil gecombineerd met het werk van twee andere kunstenaars, een voorloper en een volger. Links hangt een straatgezicht van Jongkind, rechts een kleurrijk landschap van Maurice de Vlaminck.

‘Het schilderij van Jongkind is eigenlijk vrij behoudend, hij ging door waar de Hollandse meesters waren geëindigd. Maar hij riep wel op om de werkelijke lucht te schilderen, iets wat je terugziet in de kleuren van Matisse. Aan de andere kant zie je juist waar dit bijzondere kleurgebruik toe leidde. Het doek van De Vlaminck is een echt knallend fauvistisch werk, waarbij die felheid van kleuren het hoofdonderwerp wordt.’

2. Stilleven met mand met sinaasappels, 1912

‘Dit is een typische Matisse. Je ziet hier hoe slim hij gebruik maakte van decoratieve patronen, bijvoorbeeld om levendigheid te geven aan het witte kleed, dat roze is opgezet om de lichtinval eer aan te doen. Kijk ook naar de subtiele glimmomenten in het kleed, die dit simpele tafeltje een ongelooflijke schoonheid geven.

Het stilleven met sinaasappels doet denken aan Cézanne, maar dan feller van kleur, fauvistischer. De invloed van Cézanne is vooral zichtbaar in de manier waarop Matisse werkt met transparantie. De ruimte tussen de vruchten wordt nooit helemaal opgevuld, waardoor kleur heel vanzelfsprekend uit het doek naar voren komt.’

Het tafeltje met de mand met sinaasappels steekt af tegen een complexe achtergrond, wijst Rutten: ‘Kijk eens wat er hier gebeurt qua lijnen, horizontaal en verticaal, en qua kleur: paars naast geel, naast rood, met groene tussenstukken. Het is ontzettend intens. Maar nooit neemt een van de twee de overhand. Voorgrond en achtergrond zijn in volkomen harmonie.’

3. Vrouw in het blauw, 1937

‘Dit schilderij is zo vlak als het maar zijn kan. Het decoratieve tafelkleedpatroon dat we net nog zagen bij Stilleven met mand met sinaasappels maakt plaats voor een strak ruitpatroon in het zwart. De lijnen in dit doek zijn gemaakt door in de verf te krassen, waardoor het canvas te voorschijn komt.

In tegenstelling tot het tafelkleed in het Stilleven heeft Matisse dit ruitpatroon niet naar waarneming geschilderd, hij heeft het bewust toegevoegd. Zo ontstaat een bijzondere compositie uit een stapeling van losse elementen. De grote vlakken van de ruiten en de jurk contrasteren bijvoorbeeld met de gedetailleerdheid van de ketting die Lydia, het model, in haar hand houdt. Het is een spel van voorgrond versus achtergrond, detail versus geheel.

Je hoeft geen expert te zijn om te zien dat dit schilderij heel, heel dicht bij de knipsels ligt. De vormen lijken uitgeknipt en onafhankelijk naast elkaar te staan. Kijk ook maar naar de kleuren: rood, geel, blauw, primair, kneiterhard. En toch bevat het ook weer die typische Matisse-elementen, zoals de lichte onbezonnenheid van het boeket, dat als een stralend licht het hoofd van Lydia omhult.’

4. De slak, 1953

‘De slak is misschien wel het meest abstracte knipsel dat Matisse heeft gemaakt. Hier zie je hoe hij de vrijheid neemt om ongemengde kleuren te gebruiken. Het papier wordt bijna niet meer geknipt: het doek is opgebouwd uit grote vlakken kleur die deze dynamische compositie maken.

Opvallend aan de late knipsels is dat ze zo’n sterk kader hebben, zoals je ook in dit werk ziet. Matisse is niet een schilder die buiten zijn eigen frame gaat. Zijn werk gaat over alles wat zich binnen het kader bevindt, het suggereert nooit iets van daarbuiten. Daar moet je maar de durf voor hebben.‘

Het kader zorgt er volgens Rutten voor dat dit werk ondanks de grote, felle kleurvlakken zo ongelooflijk rustig is: 'Het is een feest voor wat de eenvoud kan zijn van kunst: kleur en vorm. In die zin is het een soort eindpunt.’ Tegelijkertijd is De slak juist een beginpunt; in de tentoonstelling zie je duidelijk hoe dit werk een generatie kunstenaars waaronder Elsworth Kelly en Barnett Newman inspireerde om met grote kleurvlakken te werken.

5. De goudvissen, 1912

‘Hier zie je de meester van de kleur en het licht aan het werk’, wijst Rutten naar de schaduwpartij links onder in het doek van De goudvissen. ‘Die schaduw is blauwig omdat het licht eigenlijk door het water valt, de reflectie van het glas zelf zie je aan het groen. Let ook op de lichtwerking bij het vaasje: het licht valt door de kom en reflecteert eerst nog even aan het begin van de schaal, dan op het beeldje. Zo verbindt hij de elementen in deze complexe compositie.’

In de tentoonstelling hangt De goudvissen naast een doek van Mark Rothko, die een groot bewonderaar was van het kleur- en lichtgebruik van Matisse. Hoewel Rothko De goudvissen waarschijnlijk nooit gezien heeft, zijn de gelijkenissen in het kleurenpalet van dit doek en van Rothko’s Untitled (1962) opvallend.

‘Laten we eerlijk zijn, het gezicht van het beeldje in De goudvissen is een van de lulligste gezichtjes uit de kunstgeschiedenis’, zegt Rutten. Toch stoort dat niet, dankzij het bijzondere gebruik van kleur en licht. ‘Het is onderdeel van een totaal, van een compositie. En dat maakt Matisse een onnavolgbare meester.’


Beeld: (1) Henri Matisse, Een straat in Arceuil, 1898. Olieverf op doek, 46 x 55 cm. (2) Henri Matisse, Stilleven met mand met sinaasappels, 1912. Olieverf op doek, Picasso Museum, Parijs. (3) Henri Matisse, Woman in Blue, 1937. Olieverf op doek 92,7 x 73,7 cm, Philadelphia Museum of Art. (4) Henri Matisse, The Snail, 1953. Gouacheverf op papier, geknipt en geplakt, bevestigd op doek 286.4 x 287 cm. Tate. (5) Henri Matisse, Goldfish, 1912. Olieverf op doek 82 x 93.5 cm, Statens Museum for Kunst, Copenhagen.