Afgelopen vrijdag werden de eerste exemplaren van de Willem-biografieën aan koning Willem-Alexander uitgereikt ter ere van tweehonderd jaar Oranjemonarchie in Nederland. Jeroen Koch, docent-onderzoeker geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, nam Willem I voor zijn rekening. Koch: ‘Voor mij beschrijft een goede biografie behalve iemands daden ook zijn of haar ideeënwereld.’
Samen met Jeroen van Zanten (biograaf van Willem II) en Dik van der Meulen (Willem III) deed Koch vier jaar lang onderzoek naar de Willems in het Koninklijk Huisarchief en het nationaal archief. Aanvankelijk zou Koch over Willem II schrijven. ‘Eigenlijk heb ik het goud uit handen gegeven. Willem II was verreweg de leukste koning. Hij is een avonturier, een romanticus: huilend hing hij boven zijn brieven. Hij had het vermogen tot zelfreflectie, een paradijs voor de biograaf.’
Koning Willem I (1772-1843) bouwde hard aan een nieuw Nederland. De kanalen, de spoorwegen, een rijksmunt, hij legde grote stukken land droog zoals het Haarlemmermeer, voerde het cultuurstelsel op Java in − de kurk waar Nederland lang op dreef −, maar zijn grootste verdienste is dat hij Noord en Zuid enige tijd stabiliteit gaf. Tegenwoordig staat hij bekend als een alleenheerser met een hart voor zijn bevolking die de basis voor de moderne industriële economie legde. Koch wilde laten zien dat het wel wat complexer was dan dat. ‘Herman Colenbrander had in de jaren 1930 al een wetenschappelijke biografie over hem geschreven maar daar is niet doorheen te komen, met hele stukken in het Frans, Duits of Latijn.’ In Kochs toegankelijker boek wordt een hardwerkende koning neergezet, een vrij stugge calvinist die alleen het nut van de dingen bezingt, iemand die hard geraakt wordt door het historische lot; een Oranjevorst in tijden van revolutie en oorlog. Keer op keer valt zijn wereld aan duigen. Maar ook een koning die er met een hofdame een tweede buitenechtelijke familie met vier kinderen op nahield. ‘Het was geen prettige man, denk ik.’
Wanneer prins Willem Frederik 41 jaar oudis, worden de Oranjes, die gevlucht waren voor de Franse en Bataafse revolutionairen, teruggeroepen door de politicus Van Hogendorp. Hij wil een eigen bijdrage leveren aan de bevrijding van de Fransen. En een anarchie voorkomen. Daarin kan Oranje een rol spelen. Daar slaagt Willem Frederik in. ‘De tijd tussen 1815 tot 1825 zijn de goede jaren van Willem I. Hij probeert de welvaart te verhogen en brengt rust. Na 1825 gaat het mis, zijn economische politiek krijgt dan een culturele pendant in een taal-, kerk-, onderwijs- en perspolitiek. Op dwingende wijze wil hij zijn natie van bovenaf vorm geven. Daar heeft hij de kerk voor nodig. Willem I wil een eind maken aan de religieuze verscheidenheid. Van Napoleon leerde hij: “Religie is niet het geheim van Gods incarnatie, het is het geheim van de sociale orde.” Het liefst zag hij in heel Europa verlicht nationale eenheidskerken onder leiding van de vorsten, die gezamenlijk zouden vergaderen onder voorzitterschap van de paus. Hoe had hij gedacht dat plan te verkopen aan het katholieke zuiden en het protestantse noorden? Compleet doorgeslagen! Willem I zag zijn onderdanen wel, maar was totaal van hen vervreemd.’
Een goede biografie moet volgens Koch de sterke en de zwakke kanten van de gebiografeerde laten zien. Zelf is hij een ideeënhistoricus: altijd het meest geïnteresseerd in hoe iemand denkt, hoe het wereldbeeld van de historische persoon in elkaar steekt. Zijn Willem I blijft ondanks alle tegenslagen optimistisch. ‘Het is optimisme als morele plicht. In zijn brieven citeert hij vaak Pangloss, de leermeester uit Candide van Voltaire: “Alles heeft een reden” en “We leven in de best mogelijke wereld”. Willem Frederik gaf niet op. Die gedrevenheid ondanks alles heb ik willen schetsen.’
De beste biografieën van grote historische personen volgens Koch?
- ‘Alexis de Tocqueville 1805-1859 van André Jardin. Tocqueville was een Fransman van adellijke komaf. Zijn familie had zwaar geleden onder de revolutie. Hij was ervan overtuigd dat de toekomst aan de democratie zou zijn. Die bestudeerde hij vervolgens in de Verenigde Staten. Ter lering voor de Fransen. De ideeënwereld van Tocqueville wordt prachtig beschreven in deze biografie. Heel interessant. Ook zijn leven als edelman intrigeert. Hij is tegelijkertijd modern en conservatief. Dit soort politiek-intellectuele biografieën vind ik het interessantst.’

- ‘Vader Thijm van Michel van der Plas. Deze biografie gaat over Jozef Alberdingk Thijm, de vader van Lodewijk van Deyssel, de bekende schrijver. Jozef is een pleitbezorger van de katholieke emancipatie. De biografie is zo enorm mooi geschreven. De vele activiteiten van Thijm, zijn onmogelijke huwelijk en vooral het grote drama tussen vader en zoon, de Tachtiger Van Deyssel die met Een liefde een schandalige roman schreef waar zijn vader wel op moest reageren.’

- ‘De volgende is vakantielectuur: Livingstone van Tim Jeals. De zendeling David Livingstone gaat op pad om Afrika te kerstenen, maar raakt gebiologeerd door het vraagstuk van de bronnen van de Nijl. Ook probeert hij de Arabische slavenhandel in Oost-Afrika te stoppen. Deze biografie is zo beeldend geschreven dat het lijkt alsof je als lezer zelf door het olifantsgras struint. Heel knap.’

- ‘The Nightmare of Reason, een schrijversbiografie van Kafka door Ernst Pawel. Kafka is een van mijn favoriete auteurs. Dit boek is een invoelend portret van hem, prachtig neergezet in de context van zijn tijd. Kafka blijkt een veel minder schrikachtig en wereldvreemd persoon te zijn dan zijn hoofdpersonen. Kafka’s liefdes worden uitgebreid beschreven. En ook Kafka’s ziekte tbc, waar hij aan overlijdt. Hij zag de tbc als het ultieme bewijs van zijn kunstenaarschap.’

- ‘In 2000 verscheen een biografie van Maarten Luther van de hand van Richard Marius, een toneelschrijver. Luther is een fascinerend persoon op het breukvlak van de Middeleeuwen en de moderne tijd, de grote man van de Reformatie. Na zijn besluit zich tegen de paus te keren loopt het totaal uit de hand. Luther probeert een uitweg te zoeken door alle gezag bij de vorsten te leggen. De kerkhervormer wordt door Marius fraai geportretteerd als een late middeleeuwer, maar tegelijk is Luther voor mij bijna een figuur uit een moderne roman, een getormenteerde ziel die je zo bij Louis-Ferdinand Céline of Malcolm Lowry zou kunnen aantreffen. Al die twijfel, die agonie, de afgrond waar hij voortdurend boven hangt: een echte Dostojewski-figuur.’
