
‘Europese politici krijgen niet genoeg erkenning’, zegt Tannelie Blom, hoogleraar in European Studies aan de Universiteit Maastricht. Politici die belangrijk zijn of waren voor de Europese integratie kennen we zelden.
Maar Blom ziet wel dat de media bij deze Europese verkiezingen steeds meer aandacht aan ‘het Europese spel’ geven. ‘Dat heeft te maken met de nieuwe opzet van de verkiezingen: er ontstaan nu overal debatten tussen lijsttrekkers van de Europese partijen. Maar de kwaliteit van de berichtgeving is niet bij alle media verbeterd. Laatst was er bijvoorbeeld in Maastricht het eerste grote televisiedebat tussen kandidaten voor het voorzitterschap van de Europese Commissie. Dan zegt de verslaggever van het NOS Journaal dat de voorzitter toch wel weer door achterkamerbeslissingen benoemd zal worden. Maar het wordt juist een open conflict. Het Europees Parlement heeft namelijk besloten dat het niemand anders zal accepteren dan de winnende lijsttrekker – en het Parlement moet de voorzitter van de Europese Commissie en Commissie als geheel goedkeuren.’
Wat maakt een Europees politicus goed volgens Blom? ‘Om te beginnen moet het iemand zijn die initiatief kan nemen. Die sterk en overtuigend genoeg is om andere politiek leiders mee te krijgen. En iemand die tegelijkertijd oog heeft voor balans, tussen enerzijds ontwikkelingen in supranationale richting en anderzijds de nationale identiteiten.’ De beste politici hadden bovendien vaak het tij mee. ‘Soms sukkelt het integratieproces een beetje voort. Maar bij tijd en wijle versnelt het integratieproces zich door wereldhistorische omstandigheden, bijvoorbeeld door het Marshallplan en op bepaalde momenten tijdens de Koude Oorlog. Als je die versnelling hebt, komen vaak de grote helden naar voren, omdat ze dan hun kans grijpen.’ Nu zitten we ook in zo’n versneld moment, op fiscaal en economisch terrein zet de EU grote stappen. Denk aan de bankenunie die nu wordt doorgezet en het verdergaande recht van de Europese Commissie om mee te kijken in nationale budgetten. ‘De crisis heeft de zaak naar voren gestompt.’
Toch vindt Blom het te vroeg om de Europese politici die nu hun kans grijpen al in zijn top-vijf op te nemen. ‘We weten allemaal wie belangrijk zijn geweest de laatste tijd: Merkel, Sarkozy en Van Rompuy. Maar de tijd moet nog leren of dit echt hele groten zijn.’ Voor nu houdt hij het dus op de helden van de Europese integratie uit het verleden. Allemaal Fransen en Duitsers. ‘Ik geloof niet dat Nederland zulke grote Europese architecten heeft voortgebracht.’
1. Robert Schuman (1886-1963)
‘Als minister van Buitenlandse Zaken nam hij in Frankrijk het initiatief voor de Europese integratie. Met de Schumanverklaring van 1950 begint het allemaal. Daarin stelde Schuman voor om een Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal op te richten. Hij zag op dat moment wat de oplossing was voor de eeuwenlange spanning tussen Duitsland en Frankrijk. Je moet niet vergeten dat de Tweede Wereldoorlog toen net voorbij was. Die had een enorme verwoesting en wantrouwen tussen die twee landen teweeggebracht. Dat willen we nooit meer, dacht hij. Schuman stak toen zijn nek uit en wist door te zetten. Daarbij zag hij goed wat de mogelijkheden waren: het Marshallplan en samenwerking met Adenauer en met Amerikanen die achter integratie stonden.’
2. Konrad Adenauer (1867-1967)
‘De eerste kansellier van de Bondsrepubliek Duitsland van 1949 tot 1963. Na de Tweede Wereldoorlog heeft hij Duitsland een enigszins acceptabel gezicht gegeven en hij kon dat met ongeschonden blazoen doen. Hij wist ook heel sterk dat de Bondsrepubliek naar het westen moest kijken, niet naar het oosten van Europa. Bij de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1952 was West-Duitsland dan ook van de partij. Zo zorgde Adenauer voor nauwere banden met de landen in het westen, ook met Frankrijk. Hij is dus de man die heeft gezorgd voor eenheid in West-Europa. En op deze manier nam Adenauer de Duitsers op sleeptouw de democratie en vreedzaamheid in. Een sterk politicus die zich niet alleen voor Duitsland inzette, maar ook voor het Europese belang.’
3. Jean Monnet (1888-1979)
‘Waar Schuman en Adenauer gekozen waren, was Monnet eigenlijk een soort ambtenaar: hij was adviseur van de Franse regering. Een ongelooflijk goede diplomaat, technocraat, iemand die heel goed wist wat hij wilde en hoe hij het aan moest pakken. Hij was degene die Schumans plannen verder oppakte en uitwerkte. Daar was heel veel diplomatiek gevoel voor nodig. Om toekomstige lidstaten ervan te overtuigen om deel te nemen aan de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal moest hij een gevoel hebben voor die balans tussen Europese integratie en soevereiniteit van de lidstaten. Tussen wat op supranationaal niveau gedaan moest worden en wat er aan de lidstaten moest worden overgelaten. Zo kreeg hij het voor elkaar om uiteindelijk de kolossale unie en economische gemeenschap vorm te geven.’
4. Jacques Delors (geboren in 1925)
‘Delors was een zeer sterke voorzitter van de Europese Commissie, de man die de integratie weer in beweging kreeg met de Europese Akte in 1986. Daarmee zorgde hij ervoor dat de Europese Gemeenschap meer macht kreeg en bereidde hij de interne markt voor – radicale vernieuwingen. En met het Verdrag van Maastricht van 1992 kreeg hij het ook nog eens voor elkaar dat de bazen van de nationale banken in Europa uiteindelijk toch maar instemden met de euro en met het ontstaan van de Europese Centrale Bank. Dat was natuurlijk een heel lastige klus, veel banken moesten echt overtuigd worden. Daar was een sterk leider als Delors voor nodig.’
5. Helmut Kohl (geboren in 1930)
‘Kohl is een goed voorbeeld van iemand die een goede balans tussen supranationaal en nationaal belang kon vinden. Als bondskansellier van Duitsland tussen 1982 en 1998 overzag hij de hereniging van Duitsland, waarbij hij tegelijkertijd het gezicht naar het westen wist blijven te houden. Er was in Europa natuurlijk wel wat aarzeling: moeten we dit hebben, zo’n sterk Duitsland? Kohl is hier goed mee omgegaan. Hij is eigenlijk meegegaan met de Fransen over het opzetten van de euro, waarmee hij de macht van Duitse centrale bank, de Bundesbank, in feite uit handen gaf aan de toekomstige Europese Centrale Bank. Maar tegelijkertijd heeft hij ervoor gezorgd dat de Europese bank wel heel erg zou lijken op de Bundesbank. Daarmee heeft hij twee dingen gedaan: hij heeft enerzijds Europese integratie versterkt en tegelijkertijd het belang van zijn eigen land overeind weten te houden. En in die periode Duitse eenwording tot stand brengen, dat was geen gemakkelijke grap. Politiek was dat heel gespannen, een aantal landen zag dat totaal niet zitten.’
Beeld: Vertegenwoordigers van de G7-landen in juni 1988 in Toronto, Canada met zowel Jacques Delors als Helmut Kohl. Van links naar rechts: Jacques Delors, Ciriaco De Mita, Margaret Thatcher, Ronald Reagan, Brian Mulroney, Francois Mitterrand, Helmut Kohl, Noboru Takeshita. Courtesy Ronald Reagan Presidential Library [Public domain], via Wikimedia Commons.