‘De onderverdeling in normaal en abnormaal gedrag is nooit absoluut’, zegt Grunberg, om uit te leggen waarom hij het woord ‘waanzinnig’ complex vindt. ‘Wat normaal gedrag is voor een Nederlandse militair in Afghanistan is abnormaal gedrag voor diezelfde militair als hij boodschappen doet in Arnhem. Toen ik embedded was in een psychiatrisch ziekenhuis in België in de zomer van 2013 zei een van de psychiaters daar, terecht, dat de grens tussen buiten en binnen dun was.’

Grunberg onderschrijft hiermee niet de slogan van de antipsychiatrie dat abnormaal gedrag een normale reactie is op een zieke maatschappij. ‘Maar ik wil er nadrukkelijk op wijzen dat de grenzen tussen wat normaal heet en waar het abnormale begint vloeibaar en arbitrair zijn. Een van de taken van literatuur zou precies dat kunnen zijn, het bevragen van het concept normaliteit en het duidelijk maken dat andere definities van normaliteit denkbaar zijn.

Een van de belangrijkste kenmerken van wat wij normaliteit noemen is het vermogen tot aanpassing, de kunst om verschillende contexten te kunnen herkennen en daar adequaat, dat wil zeggen met sociaal wenselijk gedrag, op te reageren.’ De vijf personages die Grunberg uitkiest zijn dan ook niet ‘gek’ in de nauwe zin van het woord. Het zijn personages die moeite hebben om te beantwoorden aan de eis van normaliteit, dat wil zeggen, het vermogen om verschillen in context te begrijpen en hiernaar te handelen.

1. Don QuichotCervantes, El ingenioso hidalgo Don Quijote de La Mancha (1605)

Alonso Quijano, lid van de laagste adellijke rang in Spanje, heeft te veel ridderromans gelezen en is ervan overtuigd dat hij zelf ook een dolende ridder is. Op zijn edele strijdros Rocinante, in feite een boerenknol, trekt hij over de wegen van het Spaanse platteland ten strijde tegen onrecht. Zo hoopt Quijano, die zichzelf omdoopt tot Don Quichot van La Mancha, in de gunst te komen van de schone boerenmeid Dulcinea, zijn grote liefde.

‘Hij kan het verschil niet maken tussen tekst en werkelijkheid’, zegt Grunberg over de ingebeelde ridder. Maar niet alleen Don Quichot, ook de lezer wordt in verwarring gebracht. Is Don Quichot enkel fictief, of heeft hij echt bestaan? Cervantes speelt hiermee, bijvoorbeeld in het tweede deel waarin Don Quichot overal wordt herkend door lezers van het eerste boek.

‘Is de roes het probleem van Don Quichot of ontstaat er pas een probleem als hij ontwaakt uit de roes?’ Volgens Grunberg is dat de vraag. Wellicht is zijn lijden niet gelegen in het verwarren van werkelijkheid en fictie, maar juist in het onderkennen van deze grenzen.

2. Albinus – Vladimir Nabokov, Laughter in the Dark (1932)

De succesvolle kunstcriticus Albert Albinus, gelukkig getrouwd, wordt hopeloos verliefd op de koele en egocentrische Margot. Zij droomt van een leven als filmster en is vastberaden om Albinus’ geld en connecties te gebruiken om haar doel te bereiken.

Albinus zet alles op het spel voor zijn liefde voor Margot en ziet niet dat zijn liefde onbeantwoord blijft. Wanneer Margots oude minnaar Axel Rex weer opduikt zetten ze hun verhouding in het geheim verder. Rex blijkt nog manipulatiever dan Margot en als Albinus door een tragisch auto-ongeluk blind wordt, beramen de geliefden een plan om hem van zijn geld te beroven.

‘Hij begrijpt het verschil niet tussen begeren en beminnen enerzijds en begeerd worden en bemind worden anderzijds’, zegt Grunberg over Albinus, ‘dit leidt uiteindelijk tot zijn ondergang.’

3. OsewoudtW.F. Hermans, De donkere kamer van Damokles (1958)

Op een dag, de oorlog is net uitgebroken, komt een man die zich Dorbeck noemt naar het sigarenmagazijn van Henri Osewoudt. Hij lijkt als twee druppels water op Osewoudt en wordt door de Duitsers gezocht. Dorbeck vraagt Osewoudt om een filmrolletje voor hem te ontwikkelen maar dit mislukt, zoals alles in het leven van de winkelier. Als Dorbeck hem vervolgens benadert om allerlei opdrachten binnen het verzet uit te voeren ziet Osewoudt dit als zijn kans om eindelijk iets goed te doen.

Aan het einde van de oorlog wordt Osewoudt tot zijn onbegrip en verbazing niet als held maar als landverrader beschouwd. De politie ontmaskert Dorbeck als collaborateur en Osewoudt, zijn dubbelganger, wordt hiervoor opgepakt. Osewoudt moet bewijzen dat het gaat om een vergissing. Maar zijn enige bewijs, een filmrolletje waar hij met Dorbeck te zien is, blijkt mislukt.

‘Hij ontkent het verschil tussen heldendom en sociale acceptatie’, zegt Grunberg over de onbeduidende sigarenverkoper. Hierin schuilt zijn ‘waanzin’. In zijn verlangen naar erkenning wil Osewoudt niet inzien dat ‘moed’ niet hetzelfde is als juist handelen. Zijn leven eindigt daarom noodlottig.

4. SarahGraham Greene, The End of the Affair (1951)

Romanschrijver Maurice Bendrix stort zich in een heftige liefdesaffaire met de getrouwde Sarah. Sarah, die er in haar liefdeloze huwelijk vele affaires op na heeft gehouden, zegt nog nooit eerder zo van iemand gehouden te hebben. Toch wil zij haar man niet verlaten en wordt de verhouding vanaf het begin geteisterd door Bendrix’ jaloezie.

Als Bendrix zonder duidelijke reden door Sarah verlaten wordt kan hij haar niet loslaten. Jaren later is hij nog altijd geobsedeerd door het idee dat zij een ander heeft en huurt een privé-detective in om haar te schaduwen. Hij komt tot een verrassende ontdekking, het is niet de liefde voor een nieuwe man maar de liefde voor God die tussen hem en Sarah in is komen te staan.

Maakt Sarah’s overspel haar tot een verwerpelijk karakter? Is haar toevlucht tot de godsdienst een onnozele poging om met zichzelf in het reine te komen? Of probeert zij vooral het goede te doen, maar maakt zij daarin de verkeerde keuzes? ‘Sarah begrijpt het verschil niet tussen God en een man’, zegt Grunberg. ‘Zij lijdt vreselijk en doet lijden, ook dat.’

5. De magistraatJ.M. Coetzee, Waiting for the Barbarians (1980)

De naamloze magistraat in Wachten op de barbaren regeert al tientallen jaren een klein dorp aan de grens van het Rijk. Hij doet dit naar ieders tevredenheid, en met groot gevoel voor rechtvaardigheid. Wanneer de regering opdracht geeft om de barbaren in het grensgebied te vervolgen komt de magistraat in conflict met zichzelf en zijn meerderen. Hij is van mening dat de barbaren niemand kwaad doen en dat vreedzaam samenleven mogelijk is.

Nadat hij zich over een barbarenmeisje heeft ontfermd wordt hij als landverrader gekerkerd, gemarteld en vernederd. Toch moet de magistraat op het laatst toegeven dat ook hij, anders dan hij zich had ingebeeld, deel uitmaakte van de leugen van de staat.

‘Het verschil tussen de staat en rechtvaardigheid dringt pas tot hem door als het te laat is’, zegt Grunberg over de oude man die heen en weer geslingerd wordt tussen medeplichtigheid, verzet en onverschilligheid, ‘hij wordt een gefolterde en zal altijd een gefolterde blijven.’


Lees ook de recensie vanHet bestand, de nieuwe roman van Arnon Grunberg


Beeld: (1) Julianne Moore als Sarah in de verfilming van The End of the Affair (1999); (2) de op Albinus gebaseerde Sir Edward More (Nicol Williamson) en femme fatale Margot (Anna Karina) in de filmbewerking van Laughter in the Dark (1969); (3) Osewoudt, in de film omgedoopt tot Hennie Ducker (Lex Schoorel) in Als twee druppels water (1963), de verfilming van De donkere kamer van Damokles door Fons Rademakers.