In Horen overleggen de echtgenote van deejay Armin en Mariss Jansons, chef-dirigent van het Concertgebouworkest, over een gezamenlijk optreden op de inhuldiging van de koning. De dirigent heeft twijfels, hij krijgt een hartaanval, waarna deejay Armin zich terugtrekt. In Spreken oefent premier Mark Rutte met zijn speechschrijver een toespraak voor de demonstranten tegen de kunstbezuinigingen in 2010. De clou van de geïmproviseerde speech is dat kunstenaars Nederland beter kunnen verlaten: u bent verwekt op de verkeerde bodem. Er wordt bevlogen gespeeld door Sieger Sloot, Hannah van Lunteren en Guy Clemens. Met name die laatste geeft enkele treffende impersonations ten beste van Jansons, diens vrouw en Rutte. De voorstelling is bejubeld en nog te zien tot eind mei. Tot zo ver de feiten.

De titel boven dit stukje, een parafrase van een beroemde Heijermans-zin, komt van Wim Kan, uit de jubileumconference bij het 75-jarig bestaan van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Dat was schaamteloos cabaret over kunsttoneel. Kunsthart wordt ons gepresenteerd als ‘diepgaande gesprekken over de Nederlandse volksaard en hoe we ons verhouden tot de kunsten’. Die diepgaandheid is mij ontgaan. De schets van onze volksaard ontstijgt nauwelijks de karikaturen van Koefnoen. Dat mag van mij allemaal, maar dien het dan niet op als iets van een verhevener niveau.

Blijft over: onze verhouding tot de kunsten. Die fietstunnelruzies onder het Rijksmuseum kennen we uit een documentaire. Het toneelstukje erover heeft iets overbodigs. Bij het optreden van deejay Armin en het Concertgebouworkest ging iets mis met het geluid, of zoiets. Wat dit stukje precies toevoegt ontgaat me. Sowieso missen de toneelstukjes een punchline of clou, dus lijkt me hier sprake van slecht cabaret. Ze hebben ook een vaag, plotloos en slordig open eind, dus is het ook nog eens beroerd toneel.

Bij die speechrepetitie van Mark Rutte overkwam me, wat ik vaker denk bij cabaretesk bedoeld toneel: het is me te gezellig, te leukerig ook, en ongevaarlijk op het truttige af. We mochten trouwens willen dat we zo’n gewiekste retoricus als premier hadden. Hebben we niet. Hij is een handige leugenaar. Toen Rutte in 2010 werd gevraagd waarom op de kunsten zo zwaar (één kwart) werd bezuinigd, ontkende hij dat glashard: het was écht maar vijf procent. Mark Rutte had het totaal van alle uitgaven voor de kunsten van rijk, gemeenten en provincies bij elkaar opgeteld, plus alle eigen inkomsten uit sponsoren en kaartverkoop, en ja, met zo’n hoog totaalbedrag bleek er inderdaad maar vijf procent bezuinigd te worden. Zo loog Jan Splinter zich door zijn winter.

Er zit wel degelijk sappige satire of bittere ironie in Rutte’s verhouding tot de kunsten. Maar dat biedt dit zelfingenomen flauwekulcabaret van Kunsthart in ieder geval niet.


Kunsthart is van 14 t/m 24 mei te zien in Theater Bellevue in Amsterdam, en op 28 en 29 mei in LUX in Nijmegen, mugmetdegoudentand.nl