Mann Mann Mann © Sophie Knijff

Op een fiks projectiescherm dat boven het toneel hangt verschijnt de toverberg. Een kunstmatig landschap met plastic boompjes en nepsneeuw. De camera neemt de kijkers mee naar boven, langs het sanatoriumgebouw dat tegen de berghelling ligt, en komt uit bij de reusachtige close-up van een mannengezicht. Hans Castorp, de hoofdpersoon van het verhaal, bekijkt een miniatuurversie van de Zwitserse berg waarop hij zeven jaar van zijn leven zal doorbrengen. En op het toneel heeft Castorp het sanatorium betreden. Daar staat de maquette midden in de gemeenschapsruimte van een majestueus interieur met doorkijkjes naar de omringende, grof expressionistisch geschilderde bergen.

Castorp wordt verwelkomd door zijn neef Joachim, die hij in de tbc-kliniek een bezoek van een paar weken denkt te gaan brengen. Achteloos vertelt de neef over de lijken die hier per bobslee van de berg worden afgevoerd. Intussen blijft een nabije cameraman inzoomen op het schermbreed geprojecteerde gelaat van Hans Castorp: de grote schrikogen van acteur Maarten Heijmans. De verdubbeling van de toneelsituatie en de gefilmde close-up is een effectieve theatrale vertaling van de literaire vertelstijl van Thomas Manns vuistdikke roman. In De Toverberg maakt de schrijver Hans Castorp onderdeel van het geïsoleerd levende sanatoriumgezelschap. Als een beschouwelijke chroniqueur bestudeert de nieuwkomer de bewoners en de medische staf van deze laboratoriummaatschappij. Maar tegelijk voelt de lezer hoe diep de observerende hoofdpersoon wordt bewogen door de ontmoetingen en de gebeurtenissen in het sanatorium.

De middelen waarmee regisseurs Stef Aerts en Marie Vinck van het Vlaamse theatergezelschap FC Bergman de innerlijke beweging van de hoofdpersoon verbeelden, maken van hun Toverberg-bewerking een meeslepende belevenis. In de voorstelling die ze bij het Amsterdamse ita creëerden, gebruiken ze net als bij hun eerdere groots opgezette kijkspektakels een live camera die toont wat er gebeurt in de ruimtes van een veelkamerig decor die voor het publiek in de zaal verborgen zijn. Als de pas binnengekomen Hans Castorp nieuwsgierig een geestelijke volgt die zich langs hem naar een kamer spoedt, zien we op het beeldscherm het doodsbed dat hij door de open deur ontwaart. De stervende man kijkt hem aan, en Maarten Heijmans weerspiegelt op zijn gefilmde gezicht diens doodsangst, uitvergroot tot een carnavaleske gruwel. Het vervagende tijdsgevoel van Hans Castorp wordt voelbaar in een ingenieuze, fragmentarische montage van zijn ochtendroutine waarbij Heijmans telkens in een andere hoek van zijn voor het publiek niet zichtbare kamer opduikt.

De Toverberg © Dim Balsem

Een boek van negenhonderd pagina’s omzetten in theater is een hachelijke onderneming die per definitie gepaard gaat met gemis. De rollen van de negen acteurs zijn gereduceerd tot een vijftal kernpersonages en wat bijfiguren. Dus liefhebbers van De Toverberg moeten afstand nemen van de rijke sanatoriumbevolking vol vreemdsoortige karakters die Thomas Mann met zoveel observatieplezier oproept. Geen wandelclubje van patiënten die zich vanwege eenzelfde levensverlengende operatie Vereniging De Halve Long noemen, en geen verdeling van de internationale rustkuurders in bijvoorbeeld de Goede Russentafel en de Slechte Russentafel. De zeven eettafels waar Castorp tijdens zijn verblijf zal aanzitten, hebben een echo gekregen in wat restauranttafeltjes vlak voor het podium, waar toeschouwers van acteurs gezelschap kunnen krijgen. Maar de aanblik van het geminimaliseerde personenaantal is kaal.

Daar komt bij dat de schaarse randpersonages weinig tot geen tekst hebben. Hoe heerlijk Frieda Pittoors ook mevrouw Stöhr neerzet, van het onbenullige gebabbel van de oude dame dat Castorp fascineert, is alleen haar mededeling overgebleven over de hoeveelheid vissauzen die zij kan bereiden. De Toverberg is in boekvorm een mannenverhaal, want het zijn de heren die eindeloos met elkaar theoretiseren over de politieke en religieuze positie van de mens. Door het wegvallen van de vele karaktervolle vrouwenfiguren is dat in de voorstelling nog pregnanter.

Daar staat tegenover dat de veranderingen in Castorps gemoed indringend zijn vormgegeven. Kilmakend mooi is het sterven van Castorps makker/neef Joachim, die aangrijpend weemoedig wordt gespeeld door Majd Mardo. Voor zijn heengaan wordt Joachim door de schim van een gestorven meisje uitgekleed en naakt door Castorp in een bad gelegd. Daar krijgt de jongeman die droomde van een legercarrière, en vond dat je in plaats van een mening te debiteren maar beter je plicht kon doen, een WO I-soldatenjas omgevlijd.

Er is verlichting te vinden in de machteloze absurditeit van ons gelimiteerde bestaan

Dan rijst het complete veelkamerdecor omhoog, en staat de badkuipdoodskist ineens in de weidse leegte, waar een verzameling rouwenden al klaarstaat. Daarna verglijden binnen- en buitenwereld: de sneeuw die achter de ramen viel, bedekt Castorp als hij in het sanatorium is; een zinnelijke verbeelding van zijn ‘afstomping’ na Joachims dood. Als Castorp uiteindelijk het sanatorium verlaat, krijgt Maarten Heijmans een camera omgehangen die zijn gezicht filmt. Een tekstbeeld kondigt het begin van de Eerste Wereldoorlog aan, en gehuld in de soldatenjas van Joachim loopt Castorp met grote angstogen door de buitendeur rechtstreeks het slagveldpandemonium in dat hem het leven zal kosten. Een indikking van de romanchronologie, die duidelijk maakt dat zijn sanatoriumverblijf een prelude vormt op een vernietigende oorlog, waarin het wezen van de man nog louter dienst doet als kanonnenvoer.

Opvallend in de FC Bergman/ita -productie is dat de vermaarde homoseksualiteit van de schrijver, die sluimert in zijn boeken en bevestigd werd in zijn nagelaten dagboeken, niet in de voorstelling zit. Onbenoemd manifesteert zich daar iets van in de dandyachtige zinzoeker Settembrini van Steven Van Watermeulen. Maar in de roman herbeleeft Hans Castorp de grootse, fysieke gelegenheid die hij ooit voelde voor een jongen uit zijn klas als hij diens verschijning weerspiegelt ziet in patiënte Klavdia Chauchat. Die mannelijke bron voor zijn sanatoriumliefde is verdwenen doordat actrice Hélène Devos, die Chauchat speelt, in een dromerige flashback ook de jeugdliefde van Castorp vertolkt.

Dat is bepaald anders in Mann Mann Mann, de voorstelling van Toneelgroep Amsterdam (voorheen De Warme Winkel) die nog even in dezelfde weken als De Toverberg wordt opgevoerd. In dit sprankelende conversatiestuk verplaatsen Florian Myjer, Kim Karssen en Ludwig Bindervoet zich in drie van de zes kinderen van Thomas Mann. Die bereiden zich op een drankovergoten bijeenkomst voor op een media-interview over hun beroemde vader. ‘Wie was Thomas Mann?’ vraagt Erika Mann ter oefening aan haar broer Klaus. ‘Nou, papa is dus homo’, is het eerste wat Klaus Mann over de grote schrijver zegt. ‘Dat weten we door zijn dagboeken. Een echte homo met zes kinderen.’

Waar de makers van De Toverberg in het fictieve universum kruipen dat Thomas Mann in zijn roman bemeestert, verkennen Myjer, Karssen en Bindervoet met hun zelfgeschreven stuk de werkelijkheid buiten Manns boeken. In een ironisch opgedraaide therapeutische sessie waarbij Klaus, Erika en Golo Mann elkaar voortdurend op de huid zitten, doen de drie kinderen bekentenissen over hun afstandelijke monumentale vader, die hun eigen leven diepgaand heeft beïnvloed. Samen proberen ze de Thomas Mann in hen uit te drijven: ‘Verlos ons! Verlos ons van onze vader!’ Hun onderlinge, soms vileine concurrentiestrijd lost op in een afsluitende fantasie van de kinderen waarin ze zich voorstellen hoe harmonieus hun verweesde gezinsleven was geweest als papa openlijk had samengeleefd met ene Paul. Dan had hij niet alleen maar geleefd voor de romans waarin hij kon vluchten, hadden Klaus en Golo bevestiging gevonden voor hun eigen homoseksualiteit en had Erika niet het lievelingetje van papa hoeven spelen.

Materiaal voor hun voorstelling vonden de theatermakers in de autobiografische boeken van de drie Mann-kinderen, die allemaal óók schrijver werden en daarbij vruchteloos zochten naar hun vaders goedkeuring. Die boeken liggen opgestapeld in het huiskamerdecor, en de kinderen nemen die ter hand om uit hun eigen en elkaars schrijfsels te citeren. Erika tegen Golo: ‘Lees even voor dan.’ Golo, met een knipoog naar de uitgaveserie waar zijn werk in is verschenen: ‘Jongens… ik ga toch niet uit mijn eigen privédomein voorlezen?’ Intrigerend is hoe de hedendaagse fascinaties van drie spelers/makers doorklinken in hun interpretatie van de historische figuren. Karssen bevraagt haar positie als vrouw in een Mann-maatschappij. Myjer roept een toneelauditie op waarbij een dominante theatervader fysiek te dichtbij komt. Bindervoet neemt als de historicus Golo stelling tegen het persoonlijke exhibitionistische van Erika en Klaus, en vindt dat kunst de grote geschiedenismachinaties in kaart moet brengen. ‘Kunst moet je wegvoeren van het narcisme van je jeugd.’

Het is Golo die het privédomein op het toneel doorbreekt als hij zich ineens tot het publiek wendt. Tot op dat moment waren de toeschouwers voyeuristisch getuige geweest van de intieme bijeenkomst. In een bevlogen speech verbindt Golo een Duits oproer uit 1933 van stenengooiers die hun woede uitleven op een joodse elite met de gewelddadige straatprotesten van complotdenkers in 2022. Hij ziet in deze opstanden de menselijke behoefte om bij gebrek aan vaderlijke leiding en liefde bij een groep erkenning te zoeken.

Deze grimmige toespraak is het tegenbeeld van de absurde redevoering waarmee Pierre Bokma tegen het einde van De Toverberg het schouwburgpubliek onderdeel maakt van het sanatoriumdomein. Bokma heeft dan zijn rol als sarcastische geneesheer verruild voor die van mijnheer Peeperkorn, de opgedoken minnaar van Klavdia Chauchat. In het boek vindt Hans Castorp een wonderlijke rust bij dit uitzinnige heerschap, dat hem niet alleen verlost van zijn obsessie voor de ongrijpbare Chauchat, maar ook van zijn existentiële zoektocht naar richting in zijn leven. Nadat hij zich eindeloos heeft proberen te verhouden tot de filosofische en politieke mannendiscussies in het sanatorium, laaft Castorp zich aan de vrolijk makende inhoudsloosheid van deze pompeuze nieuwkomer.

En zo vullen de twee voorstellingen elkaar aan in hun exploratie van de binnen- en buitenwereld van Thomas Mann. In de schaduw van een actuele wereldoorlogdreiging vinden de theatermakers betekenis in de mens die op drift raakt tussen zijn innerlijke roerselen en de wereldse chaos. Het is zijn plicht om wakker te blijven en positie te kiezen binnen de grote maatschappelijke machinaties. Maar er is verlichting te vinden in de machteloze absurditeit van ons gelimiteerde bestaan.

Voor de speeldata van De Toverberg zie: ita.nl. Mann Mann Mann is t/m 5 mei op tournee: toneelgroep.amsterdam