
In zijn herinneringen aan acht jaar in de regering-Obama beschrijft Ben Rhodes wat hij hoorde toen hij de eerste keer meevloog met Airforce One. ‘The president is at ten minutes.’ ‘The president is at five minutes.’ ‘The president is here.’ Er werd geen naam genoemd, maar onmiskenbaar was dat Barack Obama die de trap op rende. Het is een mooi beeld om te laten zien dat er zoiets is als het ambt, een haast onpersoonlijk ding, en een persoon die het ambt tijdelijk vervult. Voor de instituties is er alleen de president, maakt niet uit wie.
Voor het ambt kun je en moet je respect hebben. In een wereld waarin instituties de kwaliteit van onze rechtsstaat en democratie bepalen is respect voor het instituut cruciaal. Met de persoon die het ambt vervult is dat niet gegarandeerd. Rhodes’ boek laat zien hoezeer het ambt als instituut aan waarde won met een persoon zo integer, intelligent en verziend als Barack Obama. Impliciet realiseer je je wat we hebben verloren nu hetzelfde ambt wordt vervuld door een persoon die je kunt kwalificeren als hork, nitwit en narcist. Dat die hork er ook nog op uit is die instituties onderuit te halen, maakt het lezen van dit mooie boek een licht vervreemdende ervaring.
Rhodes heeft de hele Obama-periode meegemaakt. Hij begon als schrijver van toespraken, werd de communicatiebaas voor buitenlandse politiek maar bovenal werd hij een vertrouweling van Obama. Dat hele proces volgen is al fascinerend. Het is een zaak van hogere evenwichtskunst. Terwijl Obama ergens in zijn tweede termijn Rhodes benoemt als vriend blijft het een professionele relatie, hoe diep de gevoelens van waardering ook werden. Als Rhodes advies gaf – en dat gebeurde steeds meer naarmate hij veteraan werd – was het toch altijd ‘Sir’, hoe dicht ze ook bij elkaar stonden. Altijd was de president de eenzame beslisser, zoals toen Osama bin Laden kon worden uitgeschakeld. Rhodes laat ook goed zien met hoeveel zaken tegelijkertijd een president bezig is, en waarom betrouwbare en vertrouwde assistenten op een cruciaal terrein als buitenlandse politiek zo belangrijk zijn.
Ben Rhodes volgde een opleiding creative writing – goed voor menige grap van Fox News en critici die in de loop der jaren zagen hoe belangrijk zijn rol was geworden. Meer dan opleiding straalt zijn intelligentie door deze pagina’s en, ja, het is ook een uitzonderlijk goed geschreven boek, beter dan de meeste herinneringen aan een presidentschap. En stukken beter dan zo’n boek als Fire and Fury, een catalogus van roddels, gezien van buitenaf. Dit is een boek van binnenuit.
Mooi valt te volgen hoe Obama wint aan zelfvertrouwen, aan inzicht en aan vaardigheid. De man zat altijd goed in zijn vel, vond het niet nodig zichzelf te bewijzen of door middel van bombastische nonsens te laten zien dat hij meetelde. Ja, Obama was cerebraal, een professor die graag alle kanten van een onderwerp bekeek voordat hij een weloverwogen beslissing nam. Niets mis mee, zou je zeggen anno 2018. Obama trok zich weinig aan van critici. Die vonden hem te traag, te bedachtzaam, maar als hij snel gehandeld had, zouden ze hem ondoordacht en schietend uit de heup gevonden hebben. Goed is te zien hoe de dynamiek van politieke polarisatie werkt: geen enkele daad is onverdacht, medestanders praten goed, tegenstanders zien nooit iets goeds. Eerlijk is eerlijk, onder Trump is dat niet anders.
Dit boek gaat niet over de economische crisis of de permanente oorlog die de Republikeinen voerden tegen de eerste zwarte president. Rhodes was een adviseur op buitenlands en veiligheidsgebied: binnenland fungeert hier vooral als achtergrond. De successen van Obama op buitenlands gebied worden goed zichtbaar. Obama maakte een einde aan de oorlog in Irak, hij sloeg een pad in van wapenbeheersing, denuclearisering. Hij weekte Amerika los van de obsessie met het Midden-Oosten en de aanvechting om overal en altijd aanwezig te zijn. Rhodes schreef mee aan de Caïro-speech in 2009, die een andere relatie met de moslimwereld bepleitte. We zien de dilemma’s die de Arabische lente opwierp. De frustratie dat Guantánamo Bay, die schandvlek op het Amerikaanse blazoen, open bleef.
Obama blokkeerde de poging van de Israëlische premier Netanyahu om via de VS Iran aan te vallen en slaagde er zelfs in een historische afspraak met dat land te maken. De voorbereidingen daartoe, de tijdsduur, de complexiteit, het diplomatieke proces van maanden, jaren, tonen nog eens hoe roekeloos en onzinnig Trumps overhaaste top met Kim was en hoe dom het eenzijdig opzeggen van die afspraken. Rhodes was de belangrijkste onderhandelaar bij het opheffen van het onzinnige isolement van Cuba, ook hier een proces van maanden. Rhodes beschrijft van binnenuit hoe en waarom Obama besloot om de red line die hij in Syrië had getrokken uiteindelijk niet te handhaven.
Rhodes beschrijft niet alleen hoe een gedisciplineerde regering werkt maar ook de discussies over de veranderende rol van Amerika, iets waar Obama zich maar al te bewust van was. Na de desastreuze oorlog in Irak, na de economische crisis, voor een groot deel van de wereld een crisis van het kapitalisme, was er verlies van gezag. De nieuwe zelfverzekerdheid van China leidde tot de ‘pivot to Asia’ en het verreikende Trans Pacific Pact met twaalf landen rond de Stille Oceaan. Het onderkende dat Amerika multilaterale verbanden nodig heeft om haar belangen te behartigen.
‘Don’t do stupid things’ werd gebrandmerkt als Obama’s slogan. Gegeven de erfenis van de Bush-Cheney-bende was dat niet het slechtste uitgangspunt. De regering-Trump erkende impliciet Obama’s successen door het onderuit halen ervan als belangrijkste doelstelling te nemen. Dat dit voor een belangrijk deel is gelukt dankt Trump aan een ruggengraatloze Republikeinse Partij en aan de inherente kwetsbaarheid van de internationale orde. ‘We’re America, bitch!’ schijnt nu de vlag te zijn waaronder de VS werken. Wat het verder ook mag betekenen, het is een mooie weergave van het gebrek aan beschaving dat nu in Washington heerst.
Mijn jaren met Obama laat mooi zien hoe belangrijk het instituut van het presidentschap is, maar nog meer hoe cruciaal het karakter van de persoon is die het ambt bekleedt. Of de instituties veilig zijn is een vraag die onder Barack Obama nooit opkwam. Dat we ons daar nu zorgen over maken, vertelt alles wat we over Donald Trump hoeven te weten. Dit boek laat zien hoe het ambt idealiter wordt uitgeoefend. Je hoeft het niet met alle beslissingen eens te zijn om je te realiseren dat het presidentschap van Barack Obama voorbeeldig was, dat het zowel zijn recente voorgangers als zijn opvolger te kijk zet. Amerika had geluk met een president van dergelijke kwaliteit. Het is haar ongeluk dat ze dat onvoldoende beseft. Rhodes drukt ons er met de neus op.
‘Stel nu dat we het mis hadden?’ was de eerlijke vraag die Obama zichzelf na de verkiezingen van 2016 stelde. Had hij te ver doorgeduwd? Voelden mensen zich veiliger als ze zich konden terugtrekken in hun eigen bubble? Rhodes probeert hem op te vrolijken. ‘Progress doesn’t move in a straight line’, zegt hij tegen Obama, die erkent dat de geschiedenis ‘zigs and zags’. ‘Wat als we het verkeerd hebben?’ is een vraag die in de regering-Trump nooit wordt gesteld, sterker, die als hoogverraad beschouwd zou worden. Als de instituties overleven is het hopelijk wel een vraag die de Amerikaanse kiezer zich zal stellen. Maakt het wat uit wie het ambt vervult? Dat is misschien het enige heilzame wat we van de Trump-jaren kunnen overhouden: nou en of het er wat toe doet.