De geschiedenis van het Huis van Oranje is geplaveid met tragische prinsen die reeds op jonge leeftijd politiek waren uitgerangeerd en op poëtische wijze ten onder gingen. Het meest pregnante voorbeeld wordt nog altijd geleverd door het droeve prinsenkoppel Willem en Alexander, de twee onfortuinlijke halfbroers van de latere koningin Wilhelmina. Deze zonen van Sophie von Württemberg, de eerste vrouw van koning Willem III, hadden in de doorlopende loopgravenoorlog die het huwelijk van hun ouders kenmerkte altijd partij getrokken voor hun moeder.
Kroonprins Willem haatte zijn vader met hart en ziel, zeker nadat deze zijn huwelijksplannen met een Hollandse onderdaan, jonkvrouw Mathilde van Limburg Stirum, categorisch had afgekeurd. Liever dan zich te schikken naar het vaderlijke bevel om een Russische prinses te huwen, vertrok prins Willem naar Parijs, waar hij zich stortte in een leven van seks, drank en gokken. De Parijse boulevardpers was gek op «Le Prince de Citron», en wijdde met enige regelmaat grote scandaleuze verhalen aan zijn liederlijke handel en wandel. Op 10 juni 1879 stierf prins Willem, 39 jaar oud, totaal berooid aan een combinatie van tyfus, syfilis, leveraandoening en totale uitputting in zijn Parijse hotelkamer, slechts bijgestaan door één trouwe bediende.
Vijf jaar later volgde zijn broer Alexander. Deze overleed op 33-jarige leeftijd in zijn paleis aan de Haagse Kneuterdijk, verscheurd door melancholische driften en kwalen van allerlei aard die het hem bijvoorbeeld onmogelijk hadden gemaakt om gewone kleren te dragen men herinnert zich deze droeve prins, die «niet voor de huwelijkse staat was geschikt», vooral gekleed in kamerjas.
Over de dood van Alexander hangt nog altijd een mysterieuze waas speculaties over de mogelijkheid dat hij is vermoord om ruim baan te maken voor zijn halfzusje Wilhelmina, weerklinken tot op de dag van vandaag. Alexander vreesde in ieder geval altijd voor zijn leven, vooral voor de mogelijkheid dat men hem probeerde te vergiftigen. Brieven van de hand van deze tragische prins waarin dit vermoeden uitgebreid ter sprake kwam, zouden door Wilhel mina hoogstpersoonlijk zijn vernietigd. Een en ander was onlangs nog een bron van inspiratie voor de KRO, die een behoorlijk conspiratief getoonzette dramaserie wijdde aan het mysterie van Alexander.
De kans dat de huidige kroonprins Willem-Alexander zijn opmars naar de troon al even prematuur gestuit zal zien als de twee onfortuinlijke voorgangers naar wie hij werd vernoemd, is zeker niet denkbeeldig. De crisis rond zijn aanstaande schoonvader zal dan wellicht niet het einde van de Nederlandse monarchie betekenen, de poten onder de troon van Willem-Alexander worden er wel degelijk mee doorgezaagd. Feit is dat de prins nu van alle kanten onder druk staat, niet in de laatste plaats vanwege het Simon Wiesenthal-centrum dat afgelopen week te kennen gaf de toetreding van pa Zorreguieta tot de koninklijke familie als «hoogst ongewenst» te beschouwen. Het Wiesenthal-centrum becijferde dat tienduizend van de dertigduizend slachtoffers van het regime-Videla van joodse origine waren, hetgeen eens te meer aantoont dat het Argentijnse fascisme van Videla een trouwe kopie was van het Duitse rolmodel.
Met dat soort internationale kritiek wordt de Máxima-factor een onneembare hindernis voor Willem-Alexander, die bovendien al eerder liet weten dat hij zou afzien van zijn koninklijke aanspraken indien zijn partnerkeuze onoverkomelijke politieke bezwaren met zich mee zou brengen. Daarmee zou Willem-Alexander het voorbeeld volgen van de Britse kroonprins Edward VIII, die indertijd nogal wat bijval kreeg voor zijn besluit de kroon van Engeland vaarwel te zeggen ten gunste van zijn liefde voor de gescheiden Amerikaanse Wallis Simpson.
Met een dergelijk offer zou Willem-Alexander veel complicaties voorkomen. Nederlandse republikeinen beleven heden al koortsige angstdromen bij het doemscenario dat Máxima koningin der Nederlanden wordt, een kind krijgt en vervolgens haar echtgenoot verliest: dan zou Máxima à la haar voorgangster Emma hoogstwaarschijnlijk regentes van het rijk worden, waarna zij als volbloed Latijnse vanzelfsprekend op de patriarchale adviezen van haar vader zou terugvallen. In dat geval, zo is de vrees, zou het boven de Noordzee binnen de kortste keren republikeinen regenen die naar oud-Argentijns model met een blok beton aan hun benen uit de helikopter zouden worden gekieperd, in het kader van een «nationale reorganisatie».
Willem-Alexander doet er met andere woorden maar het beste aan zich tactisch terug te trekken. De eerste in opvolging is zijn broer Friso, maar deze reserve kroonprins geldt al sinds jaar en dag als ongeschikt voor de troon. Het verhaal dat hij de principes van de herenliefde zou zijn toegedaan duikt met grote regelmaat op in de roddelpers, terwijl ook het glossy homotijdschrift Squeeze en de Gaykrant Friso als boegbeeld hebben ingelijfd.
Ofschoon veruit de briljantste van de drie zonen van Beatrix en Claus (hij studeerde af in twee richtingen: lucht- en ruimtevaarttechniek en bedrijfskunde) schijnt Friso zelf bovendien helemaal niet happig op het koningschap. Sinds hij werkzaam is bij de Londense vestiging van de investeringsbank Goldman, Sachs en Co, mijdt de prins zijn vaderland zoveel mogelijk. De Nederlandse uitgave van het blad Esquire wist eind verleden jaar te melden dat Friso door zijn moeder is uitverkoren als toekomstig beheerder van het Oranje-kapitaal, dat heden op een slordige tien miljard gulden wordt geschat. Experts stellen dat het beheer van een dergelijk kapitaal eigenlijk niet verenigbaar is met de bezetting van de troon.
En daarmee staat de schijnwerper plotseling gericht op de nummer twee in opvolging: Constantijn Christof Frederik Aschwin, de op 11 oktober 1969 te Utrecht geboren jongste zoon van Beatrix en Claus. Constantijn («Tijntje» voor zijn moeder) heeft veel op zijn beide broers voor: hij is binnenkort «politiek correct» gehuwd en beschikt over een uitgebreid netwerk aan persoonlijke relaties in de politiek en verwante sectoren. In vergelijking met Constantijn is Willem-Alexander op alle fronten in het nadeel.
Het verschil tussen de broers kwam al duidelijk aan het licht tijdens hun studententijd, die beiden in Leiden doorbrachten. Willem-Alexander kon maar moeilijk aarden aan het Rapenburg. De brute zeden van de studentenstad waren aan hem, de goedmoedige, slecht besteed en hij hield zich dan ook verre van het corpscultuurtje. Zijn broer Constantijn ging er juist helemaal in op. Enthousiast trad hij toe tot Minerva, de roemruchte studentenvereniging waar de bloem der natie zich traditiegetrouw amuseert met brassen, elkaar kaalscheren en met slachtafval bekogelen. Constantijn had de tijd van zijn leven tijdens de ontgroeningsrituelen van het corps, waar hij onfortuinlijke eerstejaars kon behandelen zoals zijn Russische voorvaderen dat ooit met hun lijfeigenen konden doen. In zijn Leidse tijd nam Constantijn zitting in het bestuur van de Veerstichting, een ontmoetingsplatform waar Leidse studenten contacten kunnen aanknopen met captains of industry, wetenschappers en politici, gezamenlijk gebogen over vraagstukken van ethische dan wel wijsgerige aard.
Constantijn zette zich met verve in voor deze organisatie en genoot daarbij de zegen van zijn moeder, die er een gewoonte van maakte om geregeld informeel binnen te wippen tijdens een bijeenkomst. In de gelederen van de Veerstichting maakte Constantijn een begin met wat zou uitgroeien tot zijn veelkoppige netwerk. Uit die tijd stamt bijvoorbeeld zijn vriendschap met medestudent Yoeri Albrecht, de latere redacteur van Vrij Nederland die zon opvallende rol zou spelen bij het in de publiciteit brengen van Willem-Alexanders relatie met Máxima.
Ook uit zijn studententijd stamt Constantijns grote liefde voor het werk De vorst van Niccolò Machiavelli. De prins was zeer gegrepen door dit standaardwerk over het absolute koningschap uit de tijd van de Italiaanse Renaissance en de bloedovergoten dynastie der Medici. De rechtenstudent vroeg een zijner Leidse professoren zelfs om een speciale privé-cursus om deze klassieker tot op het bot te kunnen doorgronden. De vorst is zoals bekend een nogal hardvochtig traktaat, waarin aankomende heersers boven alles wordt geleerd dat «het doel de middelen heiligt».
Minerva kneedde de jonge prins in ieder geval tot een zelfbewust type. «Je moet vechten voor iedere centimeter», vertelde Constantijn in 1995 tegenover het universiteitsblad Leidraad over zijn tijd bij het corps. «Je leert zo van je afbijten met een glimlach.» Constantijn studeerde af met een scriptie over «de versnelde procedure in het vreemdelingenrecht» en sloeg vervolgens zijn vleugels uit. In flagrante strijd met de constitutionele regel dat leden van het koninklijk huis geen politieke functie mogen vervullen, kwam hij terecht in Brussel. Daar kreeg hij een stageplaats bij het kabinet van de toenmalige commissaris van de Europese Commissie Hans van den Broek, die korte tijd later bij wijze van tegenprestatie? zijn dochter Marilène via prins Maurits zag ingetrouwd in s lands eerste familie. Toen Van den Broeks beleidsmedewerkster Lousewies van der Laan promoveerde tot diens woordvoerder (om later voor D66 europarlementariër te worden) solliciteerde Constantijn met succes naar haar functie.
Een van zijn werkzaamheden was het voorbereiden van antwoorden op vragen aan de eurocommissaris. Zo belandde de prins in het epicentrum van de macht in Brussel en Straatsburg. Uit die periode stamt ook zijn ontmoeting met Laurentien Brinkhorst, dochter van de toenmalige D66-europarlementariër Laurens Jan Brinkhorst. De drie jaar oudere Laurentien werkte in Brussel als lobbyist van een public-relationskantoor, waar ze onder meer het Amerikaanse tabaksconcern Philip Morris in haar portefeuille had. Curieus detail is dat Laurentien op dat moment nog Petra heette. Ze zou haar naam veranderen, en kwam daarbij uit op Laurentien, een samentrekking van de namen van haar ouders, Laurens en Jantien. Een kleine speculatie: zou de aanstaande bruid van Constantijn met het zicht op de gouden toekomstkansen wellicht hebben gedacht dat «koningin Petra» niet echt klonk naar ware koninklijke grandeur? In ieder geval verzekerde Constantijn zich op deze wijze van een politiek gesproken heel wat safere partner dan broer Willem-Alexander.
Zo zou het weleens van pas kunnen komen om getrouwd te zijn met een dochter van de minister van Landbouw. Kunnen de politieke aanslagen op het koninklijke voorrecht van de drijfjacht op wilde zwijnen voor eens en altijd in de la verdwijnen. Bovendien is Laurentien gewoon protestants opgevoed, zodat er ook geen religieuze complicaties zijn bij de aanstaande bruiloft, zeer tot persoonlijke tevredenheid van Beatrix, die indertijd behoorlijk in de koninklijke maag zat met het oecumenische geïmproviseer tijdens de trouwpartij van haar neef Maurits met de roomse Marilène, toen Juliana zich opeens aan de hosties vergreep.
Constantijn bleef Van den Broek trouw dienen, tot september 1999, toen de Europese Commissie ten val kwam in het door Paul van Buitenen aangezwengelde fraudeschandaal. Begin 2000 vertrok de werkloze prins naar Fontainebleau in Frankrijk, waar hij begon aan een inmiddels afgeronde studie aan het European Institute of Business Administration. Over zijn toekomstplannen tasten we afgezien van zijn in mei aanstaande te voltrekken huwelijk volkomen in het duister.
Constantijn zelf schijnt het ook niet echt te weten. Wellicht wacht hij geduldig het moment af dat Willem-Alexander zodanig in de Máxima-crisis verzeild is geraakt dat voortijdige abdicatie het enige resterende redmiddel is. Onder royalty watchers doen er namelijk theorieën de ronde dat niemand minder dan Constantijn achter de lekken zit waardoor Willem-Alexanders relatie met de Argentijnse voortijdig naar buiten kwam. Deze bronnen verwijzen naar Vrij Nederland-redacteur Yoeri Albrecht, die de prins goed leerde kennen in zijn Leidse studententijd. Albrecht en Constantijn zijn goed bevriend gebleven, hetgeen wel bleek toen Constantijn drie jaar geleden te gast was in Florence, toen de journalist daar in het huwelijk trad met een vertegenwoordigster van een oud Toscaans geslacht.
Albrecht is een van de weinige Nederlandse journalisten die weleens bij Beatrix over de vloer mogen komen voor een informele gedachte-uitwisseling. Dat moet dan ook de achtergrond zijn van de opmerkelijk welwillende toon die Albrecht in VN aansloeg ten aanzien van de monarchie. Toen Beatrix op het jubileumfeest van het Genootschap van Hoofdredacteuren haar inmiddels beruchte aanval op het journaille had geopend («De leugen regeert»), was Albrecht in VN een van de weinige commentatoren die de vorstin in bescherming namen. Zijn gepassioneerde verdediging van de koninklijke onschendbaarheid was een opinie die je niet zo snel zou verwachten bij VN. Hier werd de vorstin in verdrukking luid en duidelijk een hart onder de riem gestoken. De vraag was wat daar tegenover stond. Menige jaloerse collega ging een lichtje op toen dezelfde Albrecht in de editie van 22 januari 2000 een dijk van een primeur wist te presenteren: Al brecht had niemand minder dan aspirant-koningin Máxima Zorreguieta betrapt in het Amsterdamse café Tabac, alwaar zij door de Leidse econoom Victor Halberstadt en zijn dochter Jutka werkzaam op de redactie van de Volkskrant twee uur lang werd geïnstrueerd over het leven in de Nederlanden. Eenmaal betrapt maakte het gezelschap zich snel uit de voeten, zo rapporteerde VN. Halberstadt was zelfs zodanig geschrokken dat hij «bijna zijn hoed vergat». Later bevestigde de PvdA-econoom tegenover VN dat men inderdaad getuige was geweest van de eerste ronde van oriëntatie op de Nederlandse samenleving door de pronte Deutsche Bank-medewerkster.
Dat dit karwei aan Halberstadt werd overgelaten was op zich niet zo verwonderlijk. Als secretaris van de Bilderberg-groep had Halberstadt zich de voorgaande jaren doen kennen als een steunpilaar voor de vorstelijke familie. Maar dat deze delicate missie uitgerekend moest worden verricht in het stamcafé van een VN-redacteur, die er nota bene vlakbij woonde, riep verdenkingen op. Was hier sprake van een opzetje, wellicht ingefluisterd door Albrechts goede vriend Constantijn, een eerste onderdeel van een strijdplan teneinde Willem-Alexander publicitair de pas af te snijden? Een vuige verdenking wellicht. Maar in het schemerige circuit van de internationale royalty dient nu eenmaal rekening gehouden met elke vorm van list en conspiratie. Zoals Constantijns klassieke leermeester Machiavelli al schreef: «Ieder weet hoe zeer een vorst, die zijn woord houdt en rechtschapen, zonder bedrog, handelt, geprezen moet worden. Evenwel leert onze tijd, dat vorsten, die weinig hechtten aan goede trouw en die de mensen met list in hun macht kregen, grote daden hebben verricht. Die vorsten streefden dan ook hen, die zich aan het gegeven woord hielden, verre voorbij.»