Medium hh 72048676
Londen, 2016. Boris Johnson tijdens een pro-Brexit-campagne © Chris Steele-Perkins / Magnum Photos

Een braderie in Somerset, zeven jaar terug, in de aanloop naar de parlementsverkiezingen. Met mannen in traditionele kledij op de achtergrond interviewt bbc-presentator Andrew Neil de Conservatieve kandidaat, de deftige Jacob Rees-Mogg. Al snel komt het gesprek op een favoriet Engels onderwerp. ‘Uit welke klasse kom je?’ vraagt de journalist. ‘Ik ben redelijk wel af’, luidt het antwoord, ‘en een zoon van Somerset.’ ‘Maar dat is geografisch’, vraagt Neil verder. ‘Ik bedoel klasse. Ik zou zeggen upper-middle eerder dan upper. Is dat correct?’ Rees-Mogg, lachend: ‘Ik ben zeker geen lid van de aristocratie. Dat is ongetwijfeld waar. Ik ben een man van het volk. Vox populi. Vox dei.’ De stem van de mensen is de stem van God.

Wat Rees-Mogg betreft geldt dat ook voor het referendum over het lidmaatschap van de EU, dat leidde tot de Brexit, waar de Conservatieve afgevaardigde voor Noordoost-Somerset, die schatrijk is geworden door kloeke investeringen, devoot voorstander van is. Zijn optimisme, dat in schril contrast staat met de weifelachtigheid van de Conservatieve regering, heeft tijdens de zomermaanden zelfs voor een ‘Moggmentum’ gezorgd, het Conservatieve antwoord op het linkse Momentum van Jeremy Corbyn. De meest elitaire afgevaardigde werd het onverwachte gezicht van het eurosceptische populisme.

Het is een ironisch gevolg van een volksraadpleging die uitliep op een protest tegen ‘de elite’, tegen de bestuurders in Westminster, Washington en de Wetstraat, tegen de culturele, academische en financiële elites, tegen de Davos-gangers, tegen wat Theresa May de ‘burgers van nergens’ noemt. Nog steeds gaat Nigel Farage, de ware veroorzaker van de Brexit, tekeer tegen de elites. ‘Ik word moe en moedeloos van de elites die zo pessimistisch denken over de Brexit’, verkondigde hij onlangs nog op het radiostation lbc (Leading Britain’s Conversation), dit nadat Michael Bloomberg de Brexit ‘de domste’ beslissing noemde die een land kon nemen, op het kiezen van Donald Trump na dan.

Na de Britse revolte had Farage gezegd dat ‘the little people’ er genoeg van hadden, de mensen uit Little England en Little Britain die jarenlang onhoorbaar hadden gemopperd tegen de EU. Het was de Engelse variant van de marxistische klassenstrijd, uitgevoerd door een gelegenheidscoalitie tussen Conservatieven en teleurgestelde leden van de arbeidersklasse. In 1975, bij het toetredingsreferendum, was die coalitie ook al waarneembaar. Toen voerden de politieke vijanden Tony Benn en Enoch Powell samen campagne tegen het Britse lidmaatschap, maar de gevestigde orde was toen nog sterk genoeg om de aanval vanaf de flanken te weerstaan.

Om nog een andere reden waren Powell en vooral Benn typische eurosceptici. Het Britse verzet tegen de Brusselse elite is altijd geleid door elitaire politici. Powell kwam weliswaar uit een gewoon onderwijzersgezin, maar ontwikkelde zich tot een geleerde classicus met een antenne voor populisme, culminerend in zijn beruchte ‘Rivieren van Bloed’-toespraak van 1968. Benn op zijn beurt kwam uit een vooraanstaand politiek geslacht. Hij moest hemel en aarde bewegen om van zijn titel burggraaf Stansgate af te komen, omdat hij anders geen Kamerlid kon worden. Met zijn pijp, zijn maatpakken en zijn woning in het dure Holland Park had hij altijd iets van een regent over zich, met een vleugje links-populisme.

De euroscepsis van begin jaren negentig werd eveneens vanuit elitaire hoek geleid. Na de ratificatie van het Verdrag van Maastricht, de geboorteakte van de EU, spande William Rees-Mogg – de vader van Jacob – een rechtszaak aan om het ongeldig te laten verklaren. Als voormalig hoofdredacteur van The Times, voorzitter van de Raad van Kunsten en lid van het Hogerhuis (en meerdere herenclubs) was hij een erelid van de gevestigde orde. Zijn zaak werd gefinancierd door James Goldsmith, de miljardair die getrouwd was met een Franse aristocrate en jarenlang lid was van Londens meest chique kaartclub, die waar Lord Lucan al zijn geld had verspeeld.

Hun zaak werd vergemakkelijkt door Alexander Boris de Pfeffel Johnson die vanuit Brussel met spannende, deels apocriefe verhalen kwam over de Brusselse bureaucratie. Deze nazaat van prins Paul van Württemberg, een makker van onze koning Willem II, wist de euroscepsis te populariseren en tegelijkertijd salonfähig te maken. Tijdens de referendumcampagne van 2016 werd nog steeds gesproken over de rechte bananen-richtlijn, indertijd een van de scoops van de classicus die geschoold was op Eton en Balliol College, Oxford. Johnson bezit het vermogen om tegelijkertijd elitair en populair te zijn als een hedendaagse Bertie Wooster, de troetelaristocraat uit de werken van P.G. Wodehouse.

Het was tekenend dat de Brexiteers ook samenspanden in kastelen, landhuizen en Londense nachtclubs

Hetzelfde geldt voor Nigel Farage, zonder wie de Brexit er waarschijnlijk niet zou zijn gekomen. Hij profileert zich, net als zijn vriend Donald Trump, als een man van het volk, waarbij het geen bezwaar is dat hij uit de gegoede middenklasse stamt. Farage ging naar Dulwich College (de alma mater van Wodehouse), verdiende een fortuin als handelaar in The City en kleedt zich op campagne als een jonkheer. Zijn partij en campagne werden gefinancierd door Aaron Banks, een privaat geschoolde investeerder die zijn miljoenen veilig heeft gestald op het belastingvriendelijke eiland Man. Een ander suikeroompje is de ‘Old Etonian’ Stuart Wheeler, een miljardair die in een Jacobijns kasteel te Kent woont.

Onmisbaar voor de Brexiteers was de steun van de persbaronnen. Waar de pers op het Europese vasteland vrijwel geheel eurogezind is, overheerst de euroscepsis in het Britse media-establishment. Daar voert Rupert Murdoch, een andere vriend van Trump, die al jaren afkeer van de Brusselse (en Britse) elite heeft, de boventoon. Invloedrijk is ook Paul Dacre, hoofdredacteur van de eurovijandige Daily Mail en grootgrondbezitter die, ondanks zijn grote welvaart, landbouwsubsidies heeft ontvangen uit Brussel. Een verhaal apart zijn de Barclays, de broers die The Daily Telegraph bezitten en resideren in een kasteel op het belastingvriendelijke eilandje Sark voor de Britse zuidkust. Ze zijn onder meer eigenaar van The Ritz.

De strijd voor het verlaten van de EU geniet, anders dan in Nederland, brede steun uit intellectuele hoek. Zo schrijft de respectabele journalist Charles Moore, de oud-mentor van Boris Johnson, biograaf van Margaret Thatcher en patroon van The Old Rectory Society, vrijwel wekelijks over de zegeningen van een soeverein Verenigd Koninkrijk. Zijn visie wordt gedeeld door de Conservatieve plattelandsdenker Roger Scruton, de socioloog Frank Furedi, de historicus David Starkey en de filosoof John Gray. Niet onvermeld kan blijven dat zelfs hare majesteit de koningin, hoewel geen lid van de intelligentsia, zich kritisch zou hebben uitgelaten over Brussel.

Het was dan ook tekenend dat de Brexiteers hun strijd niet alleen voerden op de sociale media, op marktpleinen en in televisiestudio’s, maar ook samenspanden in kastelen, landhuizen en Londense heren- en nachtclubs, waaronder Annabel’s, dat eigendom is van de weduwe van James Goldsmith en de moeder van de prominente Brexiteer Zac Goldsmith. De grootste kloof in het Brexit-debat is die tussen de gemiddelde Brexit-stemmer – lager opgeleid en met een beperkt inkomen, zo leren onderzoeken – en zijn hoger opgeleide, puissant rijke vertegenwoordigers in Westminster. De Brexit-elite zal de grootste moeite hebben om geen verraad te plegen tegenover hun kiezers, kiezers die vooral moeite hebben met immigratie.

Het bewijst het gelijk van Vilfredo Pareto. De Italiaanse econoom, bekend van het naar hem vernoemde principe, beweerde dat elites altijd aan de macht zijn. Hij sprak over de ‘circulatie van elites’, die elkaar afwisselen door assimilatie of revolutie.

Voortbordurend op de ideeën van zijn landgenoot Machiavelli onderscheidde Pareto twee soorten elites: de vossen en de leeuwen. Eerst genoemden zijn sluw, liberaal en streven naar pluralisme. De leeuwen zijn behoudzuchtig en patriottisch. Een ideale leider evenwel, aldus Machiavelli, kan beide elites verbinden, moet tegelijk vos en leeuw zijn. Zo’n leider mist het Verenigd Koninkrijk, juist op het moment dat de twee elites een machtsstrijd voeren.

Het eurogezinde New Labour – en hun natuurlijke opvolgers, de foxy Camerons – komt meteen in gedachten wanneer het om de vossen gaat, al is het maar wegens Tony Blairs omstreden verbod op de vossenjacht. Nu ligt de macht bij de leeuwen. Laat de Britse leeuw weer brullen was niet voor niets de oorspronkelijke werktitel van Boris Johnsons toespraak tijdens het recente Conservatieve partijcongres. ‘Boris the Lion King’, zo luidt zijn jongste bijnaam. De leeuwen beheersen het platteland, terwijl de vossen het voor het zeggen hebben in de grote steden, zoals al eens fraai is belicht in de Zeitgeist-roman South of the River van de eurogezinde schrijver Blake Morrison.

De Brexit-strijd doet denken aan het Engeland van halverwege de zeventiende eeuw, toen het land verdeeld was in koningsgezinde Cavaliers en de parlementariërs onder leiding van Oliver Cromwell, die na zijn overwinning meteen als een crypto-koning ging regeren. Nog steeds melden steden en streken in hun musea aan welke kant ze stonden. Het onderscheid van weleer tussen de cromwellianen en de Cavaliers is opnieuw zichtbaar, met de Cavaliers als de optimistische, lichtzinnige en veelal uit gegoede kringen afkomstige Brexiteers.

Het is dan ook een poëtisch gegeven dat de meest elitaire Brexiteer, Jacob Rees-Mogg Anthony van Dycks, schilderijen van Karel I in zijn landgoed heeft hangen en de stem voor een Brexit heeft vergeleken met de Restauratie van 1660 onder leiding van diens gelijknamige zoon. Eveneens een jaar waarin de ene Britse elite de andere afloste.