Het is nauwelijks meer voor te stellen dat in 1971 de spraakmakende gemeente van Nederland in de greep was van een comité tegen de tienjaarlijkse volkstelling, die toen plots een te grote inbreuk op de burgerrechtelijke vrijheid werd geacht. Hoewel destijds succesvol – sindsdien is er nooit meer een volkstelling gehouden – blijkt nu dat de strijd van het comité een achterhoedegevecht was. Het kan niemand ontgaan dat de vrijheid in het vrije Westen langzaam, maar verdraaid zeker wordt gekneveld. ‘Een beetje minder vrijheid ter wille van de vrijheid’: het is gemeengoed geworden in het publieke discours. Want ‘wie niets te verbergen heeft, hoeft niet bang te zijn’. Alle argumenten tegen de volkstelling van toen zijn nu dubbel en dwars ingehaald. We weten tegenwoordig bovendien niet eens meer wat er over ons bekend is, en bij wie. Dat was ons niet beloofd toen de wereld zich vijftien jaar geleden verheugde in een herwonnen en explosieve toename van vrijheid, door de ondergang van het sovjetrijk en de opkomst van het grenzeloos communiceren. In de nieuwe wereldorde zou de ICT regeren. Alleen een scepticus als de Franse jurist en diplomaat Jean-Marie Guéhenno durfde zwart te kijken. In zijn essay L’avenir de la liberté corrigeerde Guéhenno in 2000 het beeld van internet als de voorbode van een mondiale republiek, waarin grenzeloze surfers de nationale burgers van vroeger zouden vervangen. De exploitanten van het wereldwijde web, profeteerde Guéhenno, zijn slechts op één ding uit: ze willen alles van hun nieuwe volk weten om het vervolgens te homogeniseren. ‘In het hart van de moderne vrijheid en de triomf van het individu ontstaat een nieuw soort gemeenschap die meer aan Sparta doet denken dan aan Athene’, schreef Guéhenno, die in 1993 bekend werd met zijn toen onmodieuze boek La fin de la démocratie.
Een bedrijf als Google is hard op weg dat voor elkaar te krijgen. Er is anno 2007 één grote globale volkstelling aan de gang, zonder dat een comité – als dat er al zou zijn – daartegen iets kan ondernemen. De meeste kanttekeningen worden weggewimpeld als strijdig met het marktmechanisme en een knieval voor het terrorisme. Guéhenno gunde de vrije markt de overwinning en sloot zijn ogen niet voor kwaadaardig gebruik van burgerlijke vrijheden. Maar hij waarschuwde wel voor de implicaties, voor de ‘privatisering van de politiek’.
De gevolgen daarvan zijn sindsdien alleen maar manifester geworden. En dat heeft consequenties voor de vrijheid. De gemiddelde burger wil zichzelf nog steeds lekker authentiek ontplooien, tot iedereen erbij neervalt. Maar de buurman mag dat niet, althans niet in dezelfde mate, want dat veroorzaakt overlast. We leven in een tijd waarin hypocrisie niet alleen is geoorloofd, als de collateral damage van iedere samenleving, waarin het niet gepast is om alles vrijelijk te zeggen en te doen. Nee, hypocrisie is fundamenteel onderdeel geworden van een innerlijk tegenstrijdig samenraapsel van onverplichtende ideeën die langzaamaan de hedendaagse ideologie kan worden genoemd. Jezelf vrijheid toe-eigenen en de ander die niet gunnen: het is een politiek programma waarmee je zetels kunt winnen. Lastige vragen worden niet gesteld.
De jongste partij in Nederland, met ‘vrijheid’ in haar naam, is daarvan hét bewijs. Ze is voor handhaving van de vrijheid van onderwijs, zoals vastgelegd in artikel 23 van de grondwet, mits één soort onderwijs er geen gebruik van kan maken. Daartoe wil deze vrijheidspartij ook artikel 1 van de grondwet wijzigen, opdat niet iedereen in Nederland meer gelijk voor de wet zal zijn. Ook buiten Nederland zijn de illustraties talrijk. Zo werden in Amerika in het jaar na de aanslagen op World Trade Center en Pentagon niet alleen de burgerlijke vrijheden ingeperkt, maar groeide tegelijk het aantal bedrijven met het woord ‘Freedom’ in hun naam tienvoudig. Dubbele moraal lijkt dé moraal te zijn geworden.
De ellende is dat het dubbelhartige gebruik van het woord vrijheid het verlangen ernaar in diskrediet heeft gebracht. Wie ergens de vrijheid komt brengen, wordt na Irak niet meer op zijn woord geloofd. Wie in naam van de vrijheid de grenzen voor vreemdelingen sluit, loopt het risico zich voor een brand in een cellencomplex te moeten verantwoorden.
Dit is geen demagogie. In een recente publicatie van het blad Justitiële Verkenningen wordt deze week weer bevestigd waar gemeenschapsdenkers al lang voor waarschuwen: hoe groter de individuele ‘vrijheid’ in een samenleving, hoe meer relatieve buitenstaanders en andersgezinden verdwijnen achter slot en grendel. Zo verviervoudigde het aantal gevangenen in Nederland sinds 1985. Dat is een immense breuk met de vaderlandse traditie. Wie nog beweert dat Nederland een ‘soft’ land is waar alles wordt gedoogd, kletst anno 2007 toch echt uit zijn nek. Nagenoeg niemand die er een punt van had gemaakt, zeker justitie en de politiek zelf niet. ‘We zijn gekke Gerrit niet.’ Nederland komt met het aantal gevangenen-per-honderdduizend-inwoners inmiddels in de buurt van het ‘vrijere’ Engeland, om samen de inhaalslag te maken naar Amerika, ‘The Land of the Free’, waar inmiddels meer dan twee miljoen burgers opgesloten zitten.
De mens is ‘in wezen sociaal’, zoals Aristoteles schreef, maar wanneer wordt hij een kuddedier met een cipiersmentaliteit? Wat ervaart hij nog als dwang, wat als ongebreidelde vrijheid en wat is de verhouding tussen sociale bindingen en individuele ontplooiing?
Grote woorden. Zeker. Maar niet onbelangrijk. Al is het maar omdat steeds meer rattenvangers op pad zijn met het woord vrijheid als wortel om de stok te camoufleren. Wie de vrijheid tegemoet wil, heeft helaas veel geduld nodig. Maar het gaat wel ergens om.
………………………………………………………………………………………………………………………………
22-07-2007
reactie:
Een rakere typering van een prangend probleem is nauwelijks mogelijk. Chapeau voor de auteurs. Heerlijk om te ervaren dat er nog gedacht wordt in Nederland.
Groet,
DA