Remedios Varo, Celestial Pablum, 1958. Olieverf op masoniet, 91,5 x 60,7 cm © FEMSA Collection © Remedios Varo, by SIAE 2022

In een middeleeuwse torenkamer zit een lange vrouw aan een kleine tafel. Met één hand draait ze aan een soort koffiemolen die via een pijp in het dak in directe verbinding staat met de sterrenhemel boven haar. Met de andere hand voert ze een lepel versgemalen sterrenstof aan een halve maan, in een vogelkooi, die braaf een hapje neemt.

Celestial Pablum (1958) van de Spaanse kunstenaar Remedios Varo is in alle opzichten een wonderlijk schilderij. Het magere lijf van de vrouw met haar strohaar en holle blik, de bleke halve maan die met haar puntige uiteinden klem in het kooitje zit en zich met neergeslagen ogen laat voeren. De vrouw doet denken aan een afgematte moeder die haar moedertaak bij uitstek uitvoert, niet met liefde maar afwezig, als een zombie, ongeacht hoe schitterend het sterrenvoedsel op haar lepel en hoe mooi haar maanbaby.

Of is zij een mystiek wezen dat, met haar blik op oneindig, onderhevig is aan grotere krachten, in diepere verbinding staat met het universum? De heldere, fijne penseelstreek van Varo laat de torenkamer zweven in een kosmische ruimte van vloeiende vormen, bijna als in een aquarel.

Celestial Pablum is een van de kunstwerken in de sprankelende tentoonstelling in de Peggy Guggenheim Collectie in Venetië. Surrealism and Magic licht voor het eerst de belangstelling van de surrealisten voor magie en het occulte uit. Varo (1908-1963) is slechts een van de kunstenaars om hier te ontdekken of nader te bekijken: iemand die zich voor haar kunst niet alleen verdiepte in alchemistische mystiek, astrologie, sprookjes en psychoanalyse, maar die ook haar schilderijen inlegde met parelmoer als een poort naar een hogere wereld. Ze was naar Parijs gevlucht voor de Spaanse Burgeroorlog, waar ze kennismaakte met de surrealisten, en vluchtte later voor het nazi-regime naar Mexico. Daar kwam ze samen met de Britse kunstenaar Leonora Carrington, ook in de tentoonstelling te zien, en de Hongaarse fotograaf Kati Horna bekend te staan als ‘de drie heksen’.

De tentoonstelling in het Guggenheim is de ideale prelude voor de Biënnale van Venetië, de toonaangevende kunstmanifestatie voor hedendaagse kunst die bestaat uit nationale landenpaviljoens en een overkoepelende, thematische tentoonstelling op twee locaties, de Giardini (de tuinen) en de Arsenale (het voormalige arsenaal met scheepswerven en wapendepots). Een aantal kunstenaars op die grote tentoonstelling, deze keer samengesteld door de Italiaanse Cecilia Alemani, is ook te zien in het Guggenheim: naast Varo, op de biënnale met een raadselachtig schilderij met een vrouw die kristallen op een notenbalk plaatst, ook Leonora Carrington, Maya Deren, Leonor Fini en Dorothea Tanning. Carrington vormde zelfs de inspiratie voor de hele tentoonstelling, en een kinderboek van haar, getoond in een vitrine, bracht Alemani de naam voor de show: The Milk of Dreams.

In het Guggenheim zijn deze kunstenaars in hun tijd geplaatst. De tentoonstelling volgt de ontwikkeling van surrealisten die de vrouw als muze namen en als symbool in hun kunst plaatsten – als godin, heks, fee, sfinx of een ander mythisch wezen, innig verbonden met de natuur, met een geheimzinnig, magisch, erotisch, of zelfs dodelijk karakter. Vrouwelijke kunstenaars, die zich later bij de beweging aansloten, zagen in het surrealisme en in de obsessie met mythe en occultisme de kans om de vrouw zelf als drijvende kracht in hun werk te plaatsen, als handelend wezen dat op hun schilderijen verschijnt als belichaming van een heel eigen kijk op mens, dier, natuur en technologie (Carrington claimde het product te zijn van haar moeder en een machine). Het leverde volstrekt andere kunstwerken op.

Op de biënnale zijn de vrouwelijke surrealisten gevangen in één van vijf wonderschone historische kabinetten die, naar een ontwerp van designstudio Formafantasma, als eilandjes door de tentoonstelling liggen verspreid. Ze hangen er samen met andere overwegend vrouwelijke kunstenaars uit de twintigste eeuw die het rumoer van een avant-garde aangrepen voor het radicaal breken met traditie. Metamorfose is de sleutel uit de dominante, door mannen bestierde maatschappij, en in hun kunstwerken is de vrouw ongrijpbaar, want maar amper als zodanig herkenbaar. Carrington schilderde een vrouwenlichaam verweven met dat van een grote blauwe vogel, Tanning liet planten uit een hoofd groeien.

Ze zijn allesbehalve sexy, deze vrouwen, afstotelijk eerder, en ook als ze wél sexy zijn, broeit er iets. In een filmclip opgenomen in de Folies Bergère danst Josephine Baker wild de charleston met blote borsten in een verenkostuum. Maar de gekke bekken die ze daarbij trekt, en de schele ogen die ze opzet, smoren elk gevoel van opwinding. Ze neemt zichzelf, en degene die op die manier naar haar kijkt, volstrekt niet serieus.

Deze biënnale-editie kan zo als hoofdstuk aan de kunstgeschiedenis worden toegevoegd

Ook al is het overgrote merendeel van de kunstenaars vrouw of non-binair, The Milk of Dreams is geen expliciet feministisch of queer manifest. Alemani presenteert het feit dat mannen in de minderheid zijn als een logisch gevolg van haar keus voor een tentoonstelling die gaat over een ‘ander’ wereldbeeld dan het heersende. Dat herijken is sterk, want het maakt dat deze editie van de biënnale een wezenlijk verhaal vertelt dat zo als hoofdstuk aan de kunstgeschiedenis kan worden toegevoegd. Alemani deed grondig onderzoek, legde vierhonderd atelierbezoeken af en sprak met kunstenaars over vragen als: hoe verandert de definitie van de mens, wat onderscheidt planten en dieren, mensen en niet-mensen?

Uiteindelijk selecteerde ze 1433 kunstwerken van 213 kunstenaars uit 58 landen. Slechts enkele kunstenaars namen eerder deel aan de biënnale en Alemani sprak zelf al de verwachting uit dat de meesten van hen ook niet snel meer op een podium als dit zullen exposeren. Er zijn wel grote sterren, zoals de Amerikaanse Nan Goldin, met een video als eerbetoon aan supermodel Donyale Luna, en nieuwe sterren, zoals de Britse Precious Okoyomon, met een landschapsinstallatie met de woekerende plant kudzu. Maar het merendeel zijn vrij tot geheel onbekende kunstenaars, outsiders, die hier in een groter, kosmisch verband worden geplaatst: het rijk van de verbeelding.

De kabinetten met historische kunst werken als prisma’s van waaruit metamorfose langs verschillende lijnen uiteenvalt en daar wordt opgepikt door hedendaagse kunstenaars. Alemani werkte met drie categorieën, mede ingegeven door het gedachtegoed van de filosoof Rosi Braidotti: de representatie van lichamen en hun metamorfosen, de relatie tussen individuen en technologieën en de connectie tussen lichamen en de aarde. Maar bij het bekijken van de kunst kun je die indeling loslaten, want de overlapping is groter dan de onderlinge verschillen. Neem het werk van de Chileense dichter en kunstenaar Cecilia Vicuña, die samen met Katharina Fritsch op deze biënnale de Gouden Leeuw voor haar oeuvre kreeg uitgereikt. Voor de biënnale maakte ze een haast sjamanistische installatie met gevonden voorwerpen in Venetië, voor haar schilderijen laat ze zich inspireren door zestiende-eeuwse schilderkunst van Inca’s uit Peru. Op Leoparda de Ojitos (1977), geschilderd tijdens de militaire dictatuur in haar land, verrijst tussen twee gekleurde bomen een wit luipaard met een vacht bespikkeld met gele, priemende ogen en met handen en voeten als die van een mens. Het is alsof een mens een luipaardpak heeft aangetrokken, of eigenlijk, een vrouw: tussen de benen van het dier prijkt openlijk het vrouwelijk geslacht. Mens, dier, landschap, inheemse cultuur en erotiek vallen bij Vicuña samen zoals we dat nooit eerder hebben gezien.

Emma Talbot, Where Do We Come From? What Are We? Where Are We Going?, 2021.Acryl op zijde, 310 × 1400 cm © Roberto Marossi / courtesy La Biennale di Venezia

Dat geldt voor veel kunst in de show. The Milk of Dreams is een tentoonstelling om dagen in door te brengen en nog maanden op te kauwen. Om nog eens te kijken naar de delicate sculpturen van de Roemeense Andra Ursuta, afgietsels van haar lichaam waar de vreemdste vormen uit groeien, organisch en anorganisch, of naar de hybride sculpturen van de Duitse Julia Philips en de Amerikaanse Hannah Levy. Om meer tijd door te brengen met de performers van de Roemeense Alexandra Pirici, die midden in de tentoonstelling bewegingen uitvoeren uit de biologie en plantkunde (op het moment van mijn bezoek waren ze verwikkeld in een golf). Om langer stil te staan bij de schilderijen en de beklemmende enscenering met poppen van de Portugese Paula Rego. Om daadwerkelijk te lezen in de space-bibliotheek die de Turkse Müge Yilmaz, woonachtig in Nederland, inrichtte in het boekenpaviljoen in de Giardini. Om meer te weten te komen over Baya Mahieddine, de Egyptische die als tiener naar Parijs kwam en daar werd opgenomen door de avant-garde, of over de jong gestorven Amerikaanse schilder Noah Davis.

Met de aantekening dat voormalige residenten van Nederlandse academies in Venetië talrijk zijn, is de enige Nederlandse deelnemer een grote verrassing: Aletta Jacobs. In een vitrinekast in een van de historische kabinetten liggen naast haar boek De vrouw: Haar bouw en haar inwendige organen (1897) de modellen van papier-maché die in haar tijd gebruikt werden in het onderwijs, replica’s van de baarmoeder in verschillende stadia van zwangerschap gemaakt door de Franse arts Louis Auzoux. Volgens de tekst zijn ze zowel wetenschappelijk als artistiek van aard – in het roze kabinet doen de amorfe vormen met hun verweerde huid en grillige bloedvaten vooral buitenaards aan. Maar waarschijnlijk is dat precies het artistieke waar Alemani naar zocht: de baarmoeder als haard van een spectaculaire metamorfose, als plek waar iets groeit met wonderbaarlijke tussenstappen om bij stil te staan, en je met open mond over te verbazen.

In het Guggenheim wordt de interesse van de surrealisten voor het metafysische en het occulte aan het begin van de twintigste eeuw uitgelegd als een reactie op de industrialisatie, mechanisatie, modernisatie en secularisatie van de westerse maatschappij. Spiritualiteit is, honderd jaar later, al even een thema in de hedendaagse kunst maar met The Milk of Dreams kun je met recht spreken van een revival van een deel van het surrealistische gedachtegoed, of toch van een kleine opleving op z’n minst. Ook in deze tijd van verschuivingen, weg van de witte, westerse, kapitalistische dominantie die leidde naar de catastrofale crisis met het klimaat, duiken kunstenaars opnieuw in de wereld van metamorfose en magie.

The Milk of Dreams viert de metamorfose, van lichamen en van de natuur, van culturen en van technologie. Het lichaam is voor de hedendaagse kunstenaar geen statisch gegeven maar, net als voor de twintigste-eeuwse surrealist, slechts de huls van gevoelens en ervaringen, van angsten en verlangens binnenin. Spiritualiteit opent deuren naar andere werelden, naar andere wijsheden, met de kunstenaar zelf als magiër.

Mens, dier, landschap, inheemse cultuur en erotiek vallen samen, zoals we nog nooit zagen

De prachtige zijden doeken van Emma Talbot bijvoorbeeld zijn kleurrijk en expressief, maar de Britse kunstenaar verbeeldt er een verontrustend wereldbeeld op dat zich voortzet in de stoffen figuren verderop, vreemde (vrouwen)lichamen verwikkeld in complexe houdingen.

Of neem de glimmende sculpturen van de Koeweitse Monira al Qadiri, oud-resident van de Rijksakademie, die doen denken aan boorkoppen uit de olie-industrie, maar die een volstrekt eigen leven leiden, zoals ze rondjes draaien in de lucht. Het is je reinste tovenarij.

Andra Ursuta, Yoga Don’t Help, 2019. Loodkristal, 134.6 × 53.3 × 62.2 cm © Marco Cappelletti / courtesy La Biennale di Venezia

Transformatie dus als sleutel tot emancipatie. Ook in de nationale paviljoens in de Giardini is een aantal landen dit jaar in drag. Het paviljoen van de Verenigde Staten, een strak modernistisch gebouw, is onder handen van Simone Leigh nauwelijks herkenbaar: de gevels zijn bedekt met een dak van stro en houten palen onttrekken de bakstenen muren aan het zicht. Samen met een monumentale sculptuur van Leigh, een reusachtige zwarte figuur voor de ingang, roept het paviljoen de beeldtaal op van traditionele Afrikaanse architectuur, die in het hart van zoveel zwarte Amerikanen besloten ligt.

Het Scandinavische paviljoen, sinds jaar en dag gedeeld door Finland, Noorwegen en Zweden, is voor deze editie van de biënnale omgedoopt tot Sámi Paviljoen. Drie kunstenaars, Pauliina Feodoroff, Máret Ánne Sara en Anders Sunna, presenteren er kunst die één is met de natuur. Zo hangen er gedroogde rendiermagen aan touwtjes door de ruimte, waarmee Sara de dieren verbindt met het lot van haar familie, voor elke figuur een maag. Wie de website van het Sámi Paviljoen bezoekt, stuit eerst op een ‘erkennings’-statement van het Sámi-volk. Pas als je die erkenning met een druk op een knop bevestigt, kun je naar binnen.

Het Poolse paviljoen gaf dit jaar ruimte aan Roma-kunstenaar Malgorzata Mirga-Tas. Zij groeide weliswaar op in een Romani-nederzetting aan de voet van het Tatra-gebergte, aan de zuidgrens van Polen, en studeerde in Krakau, maar toch is het voor het eerst in de geschiedenis dat een Roma-kunstenaar op de biënnale een land representeert.

En ook het Nederlandse paviljoen kreeg dit jaar een opmerkelijke invulling. De sleutel van het Rietveld-paviljoen werd overgedragen aan Estland, een land zonder eigen paviljoen in de exclusieve Giardini, waar een plek historisch gezien voorbehouden is aan de wereldmacht en waar sinds de toekenning van de status als materieel erfgoed niet meer mag mogen bijgebouwd, en nam zelf de intrek in een palazzo elders in de stad. Dat werd voorgesteld als een daad van emancipatie, ‘om jongere naties welkom te heten in het centrum van de biënnale’ en als kans om uit de ‘comfortzone’ te stappen en de eigen deelname te ‘herijken’. Na discussie rond de afgelopen editie, onder meer over de betekenis van nationale identiteit, lijkt het inderdaad prettig om even de snor te drukken op het wereldpodium. Het leverde in een kerk in de wijk Cannaregio een bijzonder mooie presentatie van melanie bonajo op. Estland maakte ondertussen een intrigerende tentoonstelling die precies gaat over het Nederlandse koloniale verleden, de geschiedenis die opspeelt als het gaat over nationale vertegenwoordiging: Kristina Norman en Bita Razavi doken in het leven van hun negentiende-eeuwse landgenoot Emilie Rosalie Saal, die in koloniaal Nederlands-Indië een rol speelde bij de obsessie van Europeanen voor tropische planten.

De VS, het Sámi Paviljoen, Polen en Estland behoren tot de beste landenpaviljoens die de Giardini te bieden heeft. Op enig moment in de geschiedenis van de biënnale leefde het idee dat de paviljoens misschien maar beter afgebroken konden worden. Het blijkt zeer productief om de regie uit handen te geven, of ze te verkleden.

The Milk of Dreams, tot 27 november in Venetië. labiennale.org. Surrealism and Magic: Enchanted Modernity, tot 26 september bij de Peggy Guggenheim Collection in Venetië. guggenheim-venice.it. Daarna reist de tentoonstelling door naar Museum Barberini in Potsdam