De jonge vrouw Muriël, ook wel Muur genaamd, raakt zwanger in de VS, baart een zoon, laat dit kind vervolgens in de steek en slaat op de vlucht. Ze wordt hulpje in een café-motel ergens in nowhere land en vertrekt daarna naar Nederland. Daar weet ze zich onder valse voorwendselen als lijfarts binnen te dringen bij een Hongaarse familie. Ze krijgt haar zoon terug en ten slotte sterft de door haar verzorgde vrouw.

Zo kun je een boek van 595 pagina’s samenvatten, en dan weet je dus in ieder geval nog niks. Want binnen dit verhaal duikt een verbluffende hoeveelheid verhalen en verhaaltjes op die allemaal niet alleen vragen om een navertelling, maar ook om een interpretatie.

Neem nu het verhaal van de indiaan Pig die niet in staat is op het juiste moment — tijdens zijn initiatie tot volwassene — een correct en overtuigend visioen te krijgen, er dus eentje verzint, later zijn leugen bekent en vervolgens zijn verdere leven boete probeert te doen. Of dat van de vader van de hoofdpersoon, die de hoofdrol speelt in reclamespots, of dat over de zoon van de Hongaarse familie waar de hoofdpersoon haar intrek neemt. Die een kind verwekt bij zijn vriendin Noortje, niet omdat hij dat graag wil, maar omdat hij volkomen vast zit geklonken aan een vrouw die hij toevallig ergens heeft ontmoet: ze heeft zijn seksualiteit tot ontbranding gebracht en hij kan mentaal geen afscheid van haar nemen. Of dat van de verhouding tussen de twee artsen Barend en Monique. Of dat van de oom en tante in Amerika. Of het hartverscheurende verhaal over de dood van de moeder van haar Amerikaanse echtgenoot. Die niet meer in staat is voor haar kleinkind te zorgen, naar Nederland afreist en Muurs zoontje op Schip hol aan haar overhandigt. Waarop Muur besluit de peuter maar niet te vertellen dat zij zijn moeder is. Dat komt haar toevallig net even beter uit.

Maria Stahlie schreef een echte potboiler. Dus zo’n boek dat je door en door wilt lezen, ook al weet je dat het allemaal verzonnen is, van de rare verhalen aan elkaar hangt en dat het wel erg eigenaardig en eigenzinnig is. En juist daarom wil je het lezen. Met zinderende relaties erin, toevallige ontmoetingen, rare types, verwisselingen, wanhopige uitbarstingen, vreemde wendingen en een hoofdfiguur die haar leven weet te presenteren als één grote doorlopende voorstelling van hele en halve leugens. Want dat is de rode draad die dit boek bijeenhoudt: de leugen in al zijn gedaantes. Zelfbedrog, opschepperij, gedaanteverwisselingen, seksuele leugens, rationalisaties tot op het bot, relatieperikelen, ouderbedrog, zelfmedelijden, hypochondrie: Stahlie heeft een ware encyclopedie aan leugenachtigheden bij elkaar gezet.

De manier waarop Muur erin slaagt zichzelf voortdurend te bedriegen, is werkelijk ontroerend. Steeds weet ze zichzelf te overtuigen van de verkeerde rationalisatie, haar repertoire op dit gebied is fabuleus en het plezier dat Stahlie hieraan tijdens het schrijven moet hebben beleefd, heeft ze mooi op haar verhaal overgedragen.

Dat geeft aan dit boek iets buitengewoon vrolijks, het wordt nergens zwaar op de hand, Stahlie maakt van de leugens van haar held en al die andere personages iets bevrijdends, iets wat erbij hoort en waar je niet over hoeft te zeuren. Ik betrapte me regelmatig op de gedachte dat het bij mij, in vergelijking met Muur, allemaal nog wel redelijk meevalt, terwijl ik toch ook bijzonder goed thuis ben in het repertoire van de hele en halve rationalisatie. Wij zijn allemaal niets vergeleken bij deze vrolijk ondernemende romanfiguur, die altijd de verkeerde keuzes maakt, altijd op het verkeerde moment op de verkeerde plaats is en waarvan ik langzamerhand steeds meer begon te houden. Muur, zou je niet mijn lijfarts willen worden? Dan kunnen we samen onze kwalen nog eens doornemen.

Stahlie beschrijft een rijke hoeveelheid milieus. Haar beschrijving van een dronkemansfeestje in de cafébar Red Cactus in South Dakota is prachtig en geestig. Alle scènes in Amerika zijn krachtig en overtuigend. Ze typeert overspelige artsen, rijke nietsnutten, een halfgare Hongaarse familie, een toneelspelersmilieu, ze beschrijft en beschrijft dat het van het papier afspat. Ze is een echt schrijfbeest, ik weet haar gezien haar schrijfwijze geen andere benaming te geven. Haar zinnen jagen voort, het boek presenteert zich met grote snelheid, alsof de duivel haar op de hielen zit. Je kunt beter zeggen: alsof de waarheid haar op de hielen zit, want die is in dit boek de grote boosdoener. Het hoofdpersonage wil ten koste van alles voorkomen dat ze in staat is de waarheid over zichzelf boven tafel te krijgen. Dat mag nimmer, maar dan ook nimmer gebeuren en gelukkig gebeurt het ook niet. Op het einde staat Muur met lege handen, niks wijzer, niks knapper, nog steeds boordevol leugens, maar knetterend van het verlangen er nog maar eens een extra schepje bovenop te gooien.