De Spaanse film El Orfanato heeft sterke geloofsbrieven: grote Amerikaanse distributeurs en als producent de invloedrijke Mexicaanse cineast Guillermo del Toro, bekend van de meesterlijke fantasyfilms Hell Boy (2004) en El labyrinto del fauno (2006). Wat vooral opvalt is dat de film, hoewel Spaanstalig, overgoten is met de conventies van de Amerikaanse formulefilm. Het is misschien allemaal iets te veel van het goede, want ondanks een aanvankelijk spannend verhaal en behoorlijk acteerwerk ontaardt El Orfanato in een voorspelbaar, tamelijk zoetsappig relaas over spiritualiteit en de dood.
De hoofdrol wordt vertolkt door de mooie Belén Ruada als Laura, een vrouw die op latere leeftijd met haar man en zoontje terugkeert naar het weeshuis waar zij als kind verbleef. Haar plan is om het huis te heropenen en in te richten voor zieke en gehandicapte kinderen. Terwijl zij alles in gereedheid brengt, gaat haar zoontje Simón op onderzoek uit. In een grot op het strand bij het huis ontdekt Simón een mysterieus vriendje, Tomás. Wanneer hij zijn moeder van zijn ontmoeting vertelt, en zij vervolgens gaat kijken wat er aan de hand is, blijkt Tomás onvindbaar. Telkens wanneer het vriendje verschijnt, kan slechts Simón hem zien. Dat niet alleen: er blijken meer kinderen in het huis rond te lopen. Wanneer een vrouw (een mooie rol van Geraldine Chaplin), die zegt een medium te zijn, bij het huis opdraaft, stijgt de spanning. Wie zijn die kinderen? Zijn ze echt?
Zo ontvouwt zich een verhaal waarin de elementen van het spirituele horrorverhaal naar voren komen. Sommige scènes werken heel goed, bijvoorbeeld die waarin het huis als ‘personage’ wordt opgevoerd en vreemde camerabewegingen en suggestieve montagesnitten een sfeer van mysterie oproepen. Regisseur Juan Antonio Bayona slaagt er redelijk in de regels van show and tell na te leven. Hij streeft ernaar angstaanjagende scènes zo uit te werken dat de horror meer in het onzichtbare zit dan in datgene wat we op het scherm zien. Dat is een beproefde methode, waardoor El Orfanato doet denken aan Nicolas Roegs Don’t Look Now (1973), Stanley Kubricks The Shining (1980) en Alejandro Amenábars The Others (2001).
Het verschil met deze films is evenwel dat El Orfanato op bijna geforceerde wijze hapklare antwoorden voor alle bovennatuurlijke verhaalontwikkelingen opdient. Het sterke aan The Shining en The Others is nu juist dat Kubrick en Amenábar de kijker compromisloos confronteren met het subversieve beeld van respectievelijk de vader en moeder als killer. Wie naar deze films kijkt, wordt overdonderd door het gevoel naar de diepste hel af te dalen. En daar dan ook te blijven. Kijkend naar El Orfanato daarentegen heb je het idee dat de weg terug naar het alledaagse altijd open ligt. Dat is funest, zeker in een horrorfilm. Wat overblijft heeft veel weg van een doorsnee genrefilm, waarbij het verhaal eng is, maar toch ook weer niet te eng.
Eind vorig jaar werd bekend dat de studio New Line de rechten voor een Engelstalige remake had gekocht. Dat lijkt overbodig. De Engelstalige remake ís al gemaakt. Hij heet El Orfanato.

Te zien vanaf 22 mei