Er zijn boeken die door de gevestigde literaire kritiek worden genegeerd of waar weinig aandacht aan wordt besteed, en die toch heel mooi zijn. Zo wordt bijvoorbeeld John Irving met enig wantrouwen bekeken: hij zou zich tot een breed publiek richten en literaire kwaliteiten missen, hij zou zich te veel op het verhaal concentreren en gemakkelijke boeken schrijven. Niets is minder waar, en wie de moeite neemt zijn romans te lezen, ontdekt dat hij tot de grote Amerikaanse schrijvers van dit moment hoort. Irvings romans zijn gelaagd en kunnen op verschillende manieren gelezen en geïnterpreteerd worden, ze hebben psychologische diepgang en kenmerken zich door terugkerende thema’s en obsessies en ze worden geschreven vanuit een filosofische visie op het leven, de liefde en de dood. En dat maakt ze tot echte literatuur. Grote romans worden gelukkig niet alleen door en voor literatuurwetenschappers geschreven.
William Kowalski is weleens met John Irving vergeleken. Wat zij gemeen hebben is hun voorkeur voor onalledaagse personages en hun fascinatie voor de complexe verhoudingen tussen ouders en kinderen en tussen mannen en vrouwen. Beiden schrijven romans die niet autobiografisch zijn de gebeurtenissen zijn fictief en de personages hebben nooit bestaan maar dit toch genoemd kunnen worden door de stem van de auteur. De wijze waarop deze de wereld ziet en beschrijft is beslist zijn stem, ook als het uitgangspunt verschuift van de held naar een van de andere figuren uit het boek.
Kowalski’s eerste roman Eddie’s Bastard werd een internationale bestseller door de eigenwijze en ontroerende manier waarop hij het verhaal vertelde van een oude man uit een ooit invloedrijke maar verarmde familie die zijn onwettige kleinkind grootbrengt. Billie Mann, wiens vader voor zijn geboorte in de Vietnamoorlog het leven verloor, werd door zijn moeder in een mand op de stoep bij de grootouders gedropt. Het jongetje wordt opgevoed door de grootvader, een norse maar sympathieke alcoholist, die hem er steeds weer van bewust wil maken dat hij de laatste telg is uit een geslacht van supermensen, de stichters van het naar hen genoemde plaatsje Mannville, New York. In Eddie’s Bastard stond de zoektocht naar de vader centraal, in Kowalski’s nieuwe roman Ergens in het Zuiden verlaat Billie Mannville na de dood van zijn grootvader en gaat hij op reis om te proberen zijn moeder terug te vinden, die in Santa Fe in New Mexico blijkt te wonen. Daar wacht hem een totaal nieuw leven. Hij maakt vrienden en ontdekt dat hij een halfzusje heeft, hij vindt zijn moeder die stervende is en hij wordt verliefd op de mooie koorddanseres en zangeres Consuelo, die gelooft dat zij elf bescherm engelen heeft.
In Ergens in het Zuiden is Kowalski’s eigen familieroman voelbaar: het zoeken naar de oorsprong, de twijfels over wie de ouders werkelijk zijn, en de fantasieën daarover. Kowalski’s eerste twee boeken zijn Bildungs romans van deze tijd, met wilde ritjes op de motor, bier drinken in het café, seks met het meisje van je dromen. Hoewel Kowalski geen John Irving is, schreef hij met Ergens in het Zuiden een bijzonder aardig boek. Boeiend is vooral de volkomen natuurlijke toon van de auteur, die nergens nadrukkelijk is en de personages in vrijheid laat evolueren dankzij toevallige ontmoetingen. Consuelo krijgt een aparte rol in het verhaal doordat zij zelf over haar eigen leven vertelt. Het boek is realis tisch, maar met een vleugje magie, die versterkt wordt door de schilderachtige landschappen van New Mexico en het kleurrijke leven van de arme Latino’s die in de achterbuurten van Santa Fe wonen. Billie’s kennismaking met hun wereld is een initiatie en een rite de passage op weg naar volwassenheid. Billie ging zogenaamd naar Santa Fe om er te studeren, maar hij was er altijd al van doordrongen dat je het echte leven niet op de universiteit leert. Hij ontmoet zijn moeder, die zich vroeger Sky noemde en het hippie leven trouw is gebleven. Hij wordt met gevaar en geweld geconfronteerd wanneer zijn buurman, die net als zijn vader in Vietnam heeft gevochten en getraumatiseerd terugkwam, op hem begint te schieten. Billie heeft gevonden wat hij zocht, hij kan terugkeren naar Mannville, daar waar hij thuishoort, met zijn vriend Ralph, zijn halfzusje Sophia en zijn grote liefde Consuelo, want het beste uit zijn verre reis neemt hij mee terug. Zonder dat hij afstand hoeft te nemen van wat hem het liefste is, is Billie volwassen geworden, hij heeft de mysteries rond zijn beide ouders deels opgehelderd en hij kan nu aan zijn eigen leven beginnen.