
In de jaren rond de eeuwwisseling klonk het woord opeens overal: globalisering. De wereld is een dorp, aldus een van de frases waarmee het verschijnsel steeds omschreven werd. Het einde van de Koude Oorlog had de wereld één gemaakt, alle grenzen waren opengegaan. Overal verscheen een McDonald’s, een Starbucks, een Kentucky Fried Chicken. Nog even en internet zou net zo gewoon zijn als stromend water. Met de val van de Muur werd dat internet veelal aangewezen als de belangrijkste achtergrond van die globalisering.
Ik herinner me de fascinatie voor het begrip nog goed, evenals de irritatie over de vage betekenis ervan. Het was ook in die jaren dat het stapeltje ‘(anti)globaliseringsboeken’ op mijn bureau almaar hoger werd: No Logo van Naomi Klein (1999), Perverse globalisering van Joseph Stiglitz (2002), Globalisering (2002) van George Soros en vele meer. Een van de namen die in het debat over globalisering steeds weer viel was die van Thomas Friedman, columnist bij The New York Times en in zijn beroepsmatige bestaan zo’n beetje de personificatie ervan. Hij deed immers niets anders dan voor zijn krant over de wereld reizen en vervolgens schrijven over hetgeen hij ter plekke gezien, gehoord en bedacht had. In zoverre was hij een nieuw type correspondent en wellicht de plaatsvervanger van het tot dan bekende type dat veelal binnen één land of cultuurgebied werkte. Friedmans standplaats was de wereld, of eigenlijk het topje ervan, want hij verkeerde voortdurend tussen de groten der aarde. Mede daarom werd beweerd dat zijn invloed enorm was.
Dit zou temeer het geval zijn omdat zijn commentaren in een van de meest invloedrijke kranten ter wereld verschenen, de man voortdurend in Amerikaanse tv-programma’s optrad, maar liefst drie keer de Pulitzer Prize won (1983, 1988 en 2002) en binnen het Amerikaanse politieke establishment een niet geheel duidelijke adviseursfunctie vervulde. Geen wonder dat zijn boeken over globalisering alom gelezen, becommentarieerd en bekritiseerd werden. Dat gold in het bijzonder voor Longitudes and Attitudes uit 2002 (naar aanleiding van 9/11 en de opkomst van het internationaal terrorisme), The World is Flat uit 2005, maar bovenal voor het eerste uit de reeks, tevens een van de eerste positieve boeken over globalisering: The Lexus and the Olive Tree uit 1999, met een nieuwe versie uit 2000.
De titel van dit boek bedacht Friedman toen hij na een bezoek aan een Lexus-fabriek met een snelheid van 250 kilometer per uur over een Japanse spoorweg raasde en in de Herald Tribune een verhaal las over mensen met wie hij in zijn vorige carrière als Midden-Oosten-correspondent uitvoerig te maken had gehad. Op dat moment botsten in zijn hoofd twee werelden: die van gisteren en die van morgen. Symbool voor eerstgenoemde wereld was de boom die sinds oertijden het mediterrane landschap siert, symbool voor de toekomst was de auto die anno 2000 de meeste gadgets had en gemaakt werd in het meest gerobotiseerde productiesysteem ooit. Een olijfboom wordt oeroud en stond voor Friedman daarom model voor de onverbrekelijke band tussen mens en grond. Lexus daarentegen, een luxe-variant van Toyota, bestond nog slechts tien jaar, maar had in korte tijd de Amerikaanse markt veroverd. De Japanse auto stond om die reden voor snelheid, verandering en welvaart.
Ideaal was de samenleving die tussen beide – Lexus en olijfboom, moderniteit en oertijd – een balans wist te vinden. Dat was de belangrijkste conclusie van zijn boek. De hieronder liggende conclusie lag minder voor de hand: dat geen samenleving een dergelijke balans zo goed had weten te vinden als de Amerikaanse en dat Amerika daarom een baken voor de wereld moest zijn – een conclusie met een knipoog naar eerdere geschriften als Francis Fukuyama’s The End of History, Samuel Huntingtons Clash of Civilizations en Benjamin Barbers Jihad vs McWorld.
Een van de eerste dingen die in The Lexus and the Olive Tree opvallen, is de tot in het extreme doorgevoerde journalistieke methode van show, don’t tell. Friedman laat tientallen voorbeelden de revue passeren, verhaaltjes, interviews, anekdotes en details. In verreweg de meeste gevallen draaien die voorbeelden om de auteur en zijn omgeving. Het is zoals een criticus opmerkte: Friedman gebruikt even vaak het woordje ‘ik’ als een ander de komma.
Zo’n aanpak maakt het werk leesbaar maar ook onduidelijk. Vaak kun je niet anders denken dan: leuk verhaal, maar waar staat het voor? Hetzelfde geldt voor Friedmans vermogen om fraaie uitdrukkingen te verzinnen: backlash, DOScapital, electronic herd, golden straitjacket, golden arches theory of conflict prevention. Ze bekken goed, ogen mooi en worden dan ook regelmatig geciteerd. Tegelijkertijd valt te betwijfelen of ze meer zijn dan een leuke inval. Neem de theorie dat landen met een McDonald’s-vestiging nooit met elkaar in oorlog raken. Wetenschap of fictie? Het is moeilijk te zeggen. Maar vast staat dat Friedman zijn boek nog maar net had gepubliceerd of de Kosovo-oorlog brak uit. En al is de Navo (die Joegoslavië in juni 1999 bombardeerde) geen land, de gebeurtenissen leken in tegenspraak met de theorie. Friedman was zoals gebruikelijk niet voor één gat te vangen: dit was precies de uitzondering die de regel bevestigde, schreef hij in de tweede versie van zijn boek.
Ondanks alle uitweidingen, omwegen, anekdotes en andere tierelantijnen zijn de centrale stellingen van The Lexus and the Olive Tree op één hand te tellen. De belangrijkste is dat er een nieuw, geglobaliseerd wereldsysteem aan het ontstaan is. Globalisering is geen mode of zoveelste verandering, stelt Friedman, zij is een totale ommekeer van zaken die voorlopig het doen en laten van naties, instituties en individuen bepaalt. Wie dat niet in de gaten heeft, zal onherroepelijk achterop raken – tenzij je als individu of instelling voortaan rond de olijfboom wilt zitten en de moderne technologie plus welvaart aan je voorbij wilt zien gaan. Maar dat, zo stelt Friedman impliciet, wenst geen mens.
Een van de belangrijkste gevolgen van dit nieuwe systeem, pijler nummer twee van het boek, is dat de tot nu toe bekende ordening van de wereld in nationale staten zijn tijd heeft gehad. Hier ligt een oorsprong van een andere, sindsdien vaak herhaalde gedachte: dat internationale bedrijven meer macht hebben dan naties. Net als de theorie ‘McDonald’s betekent geen oorlog’ is sindsdien ook deze stelling vaak onderzocht. Wat blijkt? Verreweg de meeste internationale bedrijven werken regionaal en hebben juist moeite met globalisering. Het is best mogelijk dat wat Friedman op basis van een paar gesprekken en eigen indrukken constateert waarheid wordt, zij is/was het nog niet.
Pijler nummer drie van The Lexus and the Olive Tree betreft de democratisering ten gevolge van de alomtegenwoordige beschikbaarheid van informatie. In de wereld van de olijfboom, om het zo maar even te zeggen, was kennis voorbehouden aan een kleine groep. Dankzij internet ligt kennis op straat en aangezien kennis meer dan ooit macht is, ligt ook de macht op straat.
Tot slot is er Friedmans opvatting over anonimisering. In de oude wereld was het relatief eenvoudig machten en krachten – personen, naties, bedrijven – aan te wijzen. Binnen de nieuwe ‘elektronische kudde’ is dat veel ingewikkelder, zo niet onmogelijk. Anonieme personen en bedrijven kopen op de internationale markt aandelen en kunnen hun zaak vervolgens op alle mogelijke manieren manipuleren. Verzet daartegen is bijna onmogelijk, al is het alleen maar omdat je niet weet tegen wie of wat je je zou moeten verzetten. In één zin gezegd: ouderwetse power play is in een wereld van geglobaliseerd kapitalisme achterhaald; andere methoden zijn vereist.
Hoewel tal van noties uit The Lexus and the Olive Tree doorgedrongen zijn in het dagelijks denken en het wetenschappelijk onderzoek, concludeerde al in juni 1999, enkele maanden na verschijning ervan, een andere grote jongen uit het Amerikaanse publicitaire circuit, de econoom Paul Krugman, dat dit boek een perfecte samenvatting was van wat iedereen tijdens de borrel beweerde en in de media ook overal kon lezen. Wat nog ontbrak was een samenvatting. Die was er nu dus wel. Maar volgens Krugman bracht ze niets nieuws, stond ze vol kort-door-de-bocht-redeneringen en wemelde het van de fouten en onbewezen stellingen.
Maar de samenvatting was wel vermakelijk en nuttig. Eens in de zoveel tijd, zo betoogde Krugman, verschijnt er een boek als dit. Het houdt de gemoederen een tijdje bezig, maar blijkt bij nader inzien vooral kenmerkend voor het klimaat waarin het verscheen. In 1979 dachten we dat de wereld te gronde zou gaan aan gebrek aan energiebronnen, in 1989 was het thema de verplaatsing van de industrie naar lage-lonenlanden, in 1999 domineerde het idee ‘de wereld is een dorp’. Ik ben benieuwd, zo besloot Krugman, wat in 2009 het cliché is.
Het antwoord op deze laatste vraag is niet eenvoudig te geven, maar één ding staat vast. Het belangrijkste conflict dat sinds geruime tijd gaande is speelt niet tussen moderne technologie en traditionele gemeenschapszin, maar tussen ideologieën die in hun strijd gebruik maken van zowel moderne technologie als oeroude strategie, van Lexus én olijfboom. De wereld is inderdaad kleiner geworden. Die kleinheid impliceert geen tegenstelling maar gelijktijdigheid. Dit blijkt onder meer uit het feit dat niemand zich van de huidige ideologische strijd kan afsluiten. Of je nu in IJsland zit of in Kameroen, in Rio of in Moskou, elk moment kan ‘het’ jou overkomen. Dat had men vóór 9/11 niet kunnen voorzien. Maar Friedmans boek is van vóór 9/11 en alleen al om die reden teken van een tijd die verleden is.

De 10 boeken die ons denken veranderden
Het gebeurt één à twee keer per decennium. Er verschijnt een boek waar werkelijk iedereen het over heeft. Alles lijkt op zo’n moment samen te vallen: een schuivende tijdgeest, een scherpe denker die aanvoelt wat de grote vragen van het moment zijn en een hongerig publiek op zoek naar nieuwe inzichten. Op dit moment is de beurt aan de Franse econoom Thomas Piketty. De vertaling van zijn Le capital au XXIe siècle is nu het grote afzetpunt in het publieke debat.
Wat waren de afgelopen decennia de andere boeken die onze blik op de samenleving deden kantelen? De komende weken gaat De Groene Amsterdammer op zoek naar de recente werken die insloegen als een bom. Boeken als Edward Saids Orientalism en Francis Fukuyama’s The End of History and The Last Man. Deze week verschijnt deel 2: Thomas Friedmans bestseller over de globalisering: The Lexus and the Olive Tree.