
Als we later op 2014 terugkijken, zullen we dat misschien zien als het jaar waarin we voor onze toekomst naar het verleden gingen kijken in plaats van vooruit. In de ‘oorlogszomer’ van 2014 en daarvoor stapelden de oorlogen en ander rampnieuws in de wereld zich zo op dat het voor veel mensen voelde als een terugkeer naar tijden van gevaar, provocaties, vijandschap en machtspolitiek. En dat betekende ook afscheid van een wereld waarin alle landen onder dezelfde spelregels bouwden aan welvaart en vrijheid.
Angela Merkel, Europa’s anker in woelige tijden, beleefde het bijvoorbeeld zo. Toen Russische soldaten zich mengden in de oorlog in Oekraïne zei ze dat ‘het recht van de sterkere tegenover de kracht van het recht wordt gesteld, eenzijdige geopolitieke belangen boven begrip en samenwerking’. Rusland greep daarmee ‘terug op negentiende- en twintigste-eeuwse patronen’, vond Merkel, om ‘een belangenconflict van de 21ste eeuw op te lossen’. De Amerikaanse minister John Kerry zag het precies zo. ‘In de 21ste eeuw gedraag je je gewoon niet op een negentiende-eeuwse manier door een ander land binnen te vallen’, zei hij. Maar de negentiende-eeuwse man won: zijn soldaten bleven waar ze waren.
De aanblik van Russische soldaten die de zaken oplossen zoals het Kremlin wil, zorgde voor een pijnlijk ontwaken in Europa. En de Russische soldaten waren niet alleen. Vlak onder Turkije kerfden radicale islamisten een groot stuk Midden-Oosten uit voor hun Islamitische Staat, die als een magneet bleek te werken op geradicaliseerde Europese moslims, inclusief jongens uit Zoetermeer, Delft en Zeist. Terwijl IS-strijders fantaseerden over nieuwe veldtochten richting de Bosporus of Mekka dreven ze een nieuwe vluchtelingenstroom richting Europa. In Azië claimde China eenzijdig een enorm stuk luchtruim boven een omstreden stuk zee en lijkt het wachten op een groot conflict in het gebied waar veertig procent van de wereldhandel doorheen vaart.
Plotseling leek Nederland, net als de rest van Europa, een schreeuwend gebrek te hebben aan een leger. Den Haag raakte een paar weken bevangen door een ‘wieheeft-het-leger-weggedaan’-stemming en voor het eerst in decennia kreeg defensie er een paar euro bij. In een mum van tijd was het in Den Haag een geaccepteerde waarheid geworden dat met dit alles ‘de geopolitiek’ terug was en dat Nederland hier – helaas – aan mee moest doen. ‘Terugkeer geopolitiek conflicten rond Europa maken scherp veiligheidsbeleid nodig’, twitterde de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, #Koenders, kort na zijn aantreden. De consensus was al snel dat Nederland ‘naïef’ was geweest door te vertrouwen op een wereld van mondiale regels en afspraken. De nieuwe belegeringsmentaliteit werd samengevat in een rapport van het ministerie van Binnenlandse Zaken uit oktober. Het buitenlandgedeelte in het rapport heette simpelweg ‘Terugkeer van geopolitiek’ en beschreef onze huidige wereld onder verontrustende koppen als ‘Wereld van wanorde stopt niet bij landsgrenzen’, ‘Concurrentiestrijd om natuurlijke hulpbronnen’ en ‘Gordel van onrust rond Europa’. De inhoud was al niet beter. ‘Recente veiligheidsrapporten van Clingendael en The Hague Centre of Strategic Studies geven het somberste beeld sinds jaren’, stelde het rapport, om daarna uit te weiden over ‘dichterbij komende veiligheidsdreigingen’, ‘aanhoudende instabiliteit’, ‘mondiaal toenemende concurrentie om natuurlijke hulpbronnen’, ‘blijvende migratiestromen’, ‘blijvend risico van terrorisme’ et cetera.
Het betreft hier zeker geen Nederlands fenomeen. Ten oosten van ons land werd dit jaar een ‘Rückkehr der Geopolitik’ gesignaleerd, westwaarts van ons ‘the return of geopolitics’. Veel analysestukken lijken op elkaar. Als de terugkeer van geopolitiek wordt besproken in westerse media doet dat vaak sterk denken aan het zelfbeklag van maffiabaas Michael Corleone in The Godfather: ‘Just when I thought I was out, they pull me back in!’
De Amerikaanse politicoloog Walter Russell Mead schreef afgelopen zomer zo’n somber artikel in het deftige Amerikaanse blad Foreign Affairs. Volgens Mead ‘stormden geopolitieke rivaliteiten in 2014 het toneel op’. De Verenigde Staten en de Europese Unie vinden dit ‘verontrustend’, want zij hebben hard gewerkt aan een ‘win-win-wereld’, waarin iedereen beter af is. Maar zij worden door Rusland, China en Iran ‘teruggesleept in conflicten van de oude school’. Door dit alles ‘wordt de atmosfeer in de wereld donker’, observeert Mead met bijbelse gravitas.
Dat is inderdaad verontrustend. De vraag is echter: is het waar? Nee, zegt Theo Sommer, oud-hoofdredacteur en uitgever van Die Zeit en een van Duitslands bekendste buitenlandanalisten, in een telefonisch gesprek. ‘Het is grappig dat wij Poetin verwijten dat hij geopolitiek denkt. De meeste Duitsers zijn het wel met Merkel eens: ze zien het denken in machtstermen als achterhaald en geloven dat we er in Europa niet meer aan doen. Maar wees eerlijk: wat dachten wij zelf toen we de Navo tot op Poetins drempel duwden? Natuurlijk kwam dat uit machtsdenken voort. Dat we nu weer in machtstermen over de wereld discussiëren en onze eigen leiders om geopolitiek vragen, is een terugkeer naar normaliteit. Al sinds Sparta en Athene denken leiders over macht na en dat was de afgelopen jaren heus niet opeens anders.’
Nee, zegt ook de Amerikaanse politicoloog John Ikenberry. In Foreign Affairs kruiste hij de degens met Mead, bij wie hij het Polyanna-effect ontwaarde: de neiging om alles door een roze bril te bekijken. ‘Het is een kolossale misser om te denken dat de VS in de afgelopen halve eeuw de geopolitiek hebben verwaarloosd om geheel belangeloos een liberale wereldorde op te bouwen’, zegt hij vanuit Princeton. ‘Denken in machtstermen is altijd bij Amerikaanse leiders aanwezig geweest. Het is absurd om voor te stellen dat we de manier van denken van andere leiders moeten overnemen om veilig te blijven.’
Nee, zegt ook politicoloog Sergei Karaganov, voorzitter van de Russische Raad voor Buitenlands en Defensiebeleid en voormalig adviseur van Jeltsin en Poetin. ‘In de VS en Europese landen kun je alleen in speciale bewoordingen spreken over macht. Je moet doen alsof je land eigenlijk geen machtspolitiek bedrijft, maar daar soms toch toe gedwongen wordt’, zegt hij vanuit Seoul. ‘Toen Hillary Clinton bijvoorbeeld net minister was, zei ze dat de VS een geopolitieke strategie moesten ontwikkelen. Ze werd een “filistijn” genoemd en “dom”. Maar de VS en de Europese landen hebben de afgelopen decennia harde machtsmiddelen gebruikt wanneer ze wilden en idealisme en mensenrechten wanneer dat ze beter uitkwam. Westerse landen zijn er alleen minder open over dan andere.’

Geopolitiek is een term met een bedenkelijke lading. In beginsel beschrijft het de studie naar de invloed van geografie op politiek, maar in de praktijk betreft het vaker zwaar ideologisch gekleurde theorieën over hoe een land territorium buiten zijn grenzen kan beheersen. De eerste geopolitieke theorie stamt van de Britse geograaf Harold Mackinder, die in 1904 opperde dat er op de wereldkaart een ‘geografisch draaipunt van de geschiedenis’ ligt, namelijk een enorm stuk Azië met daarin Afghanistan, Iran en grote stukken Rusland. Wie dat ‘hartland’ controleerde, controleerde het ‘wereld-eiland’ meende Mackinder, en daarmee de wereld.
Omstreeks dezelfde tijd stelde de Amerikaanse admiraal Mahan juist dat het allemaal om het beheersen van de zeeën ging, terwijl de Amerikaanse avonturier Homer Lea in The Day of the Saxon een wereldwijde krachtmeting tussen het Teutoonse, het Slavische en het Saksische ras beschreef via oorlogen en koloniën. De Duitse generaal Karl Haushofer ontwikkelde vervolgens, deels uit frustratie over de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog, concepten als Lebensraum, volksaansluiting en autarkie. Via zijn leerling Rudolf Hess werd Haushofer huisstrateeg van de nazi’s.
Vanaf dat moment was geopolitiek, vanwege zijn koloniale en naziverleden, niet salonfähig meer. Grappig genoeg was geopolitiek in Rusland, wat wij nu beschouwen als geopolitieke macht bij uitstek, dubbel fout: het werd niet alleen gezien als fascistisch en imperialistisch, maar ook nog eens als decadent en bourgeois. Niettemin bleef het concept in verschillende vormen opduiken. De dominotheorie, die aan de basis lag van de Amerikaanse beslissing om de Vietnamoorlog te voeren, ligt ongemakkelijk dicht bij geopolitiek. De invloedrijke Amerikaanse politici Kissinger, Kennan en Brzezinski zagen zichzelf als geostrategen. En ook na de Koude Oorlog bleef geopolitiek terugkeren. Verschillende Amerikaanse neoconservatieven grepen erop terug en vorig jaar beschreef de Amerikaanse auteur Robert Kaplan onze geografie in The Revenge of Geography als ‘ons noodlot’ dat altijd de politieke werkelijkheid zal bepalen.
Dat idee is weer helemaal terug. Dat komt door de grotere concurrentiestrijd om grondstoffen in een wereld van ruim zeven miljard mensen waarin de economie van China, en later die van India, die van de VS en de Europese Unie voorbij aan het groeien is. Het komt door toegenomen internationale handel, grotere grensoverschrijdende problemen als klimaatverandering, en grotere wederzijdse afhankelijkheid van landen. Het komt doordat de macht van de VS afneemt ten opzichte van andere staten en de wereld daardoor meer een ‘multipolaire’ machtsstructuur krijgt. En het komt simpelweg doordat steeds meer mensen schrijven dat geopolitiek belangrijk wordt: als genoeg invloedrijke mensen dat stellen, wordt het een zichzelf vervullende voorspelling.
Hoewel ‘geopolitiek’ opeens weer mag nu Europa wordt belaagd, lijken veel mensen die de term gebruiken er overigens machtspolitiek of haar academische broertje machtsrealisme mee te bedoelen. Zij bedoelen dan niet dat Rutte cum suis een strategie moeten ontwikkelen om vitale stukken land of zee te beheersen, maar dat zij accepteren dat machtspolitiek de basis is van internationale politiek en dat zij machtspolitiek inzetten om Nederlandse belangen te verdedigen.
Machtsrealisme is een graad milder dan geopolitiek, maar toch betekenen zulke geluiden voor Europa een grote verandering, vindt de Russische politicoloog Sergei Karaganov. ‘Europeanen leefden de laatste decennia op een eiland dat de geschiedenis had verlaten. Nu zijn zij terug in de wereld waar wij altijd al leefden’, zegt hij. In die wereld hebben de VS en Rusland elkaar altijd als geopolitieke vijanden beschouwd, al ontkenden leiders van beide landen dat sinds het einde van de Koude Oorlog.
In de visie van Karaganov zijn Rusland en Europa natuurlijke geopolitieke bondgenoten die de wereld zouden beheersen als Europa zich met zijn economische kracht koppelt aan Ruslands rijkdom aan grondstoffen en sterke leger. Daarom proberen de VS, stelt hij, altijd om zo veel mogelijk afstand tussen Europa en Rusland te creëren. Bijvoorbeeld door Russische interventies over zijn grens uit te lokken, die Europa – en vooral de naar rust en orde snakkende Duitsers – niet kunnen accepteren.
Maar Karaganov spreekt tegelijk bewonderend over de wereldorde die de VS vorm hebben gegeven na de Tweede Wereldoorlog. ‘Het liberale wereldsysteem, met organisaties zoals de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie (wto), is van hoge kwaliteit. Dat systeem diende natuurlijk Amerikaanse belangen, maar er zat ook idealisme achter. Het heeft de VS heel veel politiek en sociaal kapitaal opgeleverd. Landen sloten zich bij de VS aan en uit de hele wereld trekken slimme mensen al decennia naar de VS. Daar ligt Ruslands zwakte in de komende decennia. Door de intellectuele crisis in Rusland hebben wij een groot tekort aan menselijk kapitaal, en kan Rusland geen soft power uitoefenen.’
Hij vervolgt: ‘Het vreemde is dat dit liberale wereldsysteem juist aan het afbrokkelen is omdat westerse landen er omheen gaan werken. In westerse landen wordt het idee sterker dat het systeem vooral in het voordeel werkt van hun rivalen, dat Rusland, Iran en China misbruik maken van het systeem voor hun eigen agenda. Westerse landen gaan daarom met politieke problemen niet altijd meer naar de VN, met economische niet altijd naar de wto. Dat holt die instituten uit en geeft die geopolitieke rivalen juist kans om parallelle structuren op te zetten.’
Als íemand zich daaraan ergert, dan is dat wel Karaganovs Amerikaanse tegenhanger John Ikenberry. Het idee dat westerse landen niet aan machtspolitiek doen en dat de liberale wereldorde die ze steunen niet met machtspolitiek te maken heeft, noemt hij een ‘kolossaal misverstand’. ‘De huidige liberale wereldorde, met vrijhandelsverdragen en internationaal recht’, zegt hij, ‘is in essentie een Amerikaans project, opgezet na de Tweede Wereldoorlog. Daar zat veel idealisme in, maar zeker ook het besef dat zo’n op rechten gebaseerde wereldorde in het voordeel van de VS was. En de VS hebben het ook enorm goed gedaan in die wereldorde. Net als andere landen, trouwens.’
‘Ik erger me aan mensen die nu schrijven dat we in de VS en Europa een liberale fantasie hebben nagestreefd, en de geopolitiek hebben verwaarloosd’, vervolgt Ikenberry. ‘De liberale wereldorde zelf is een vorm van geopolitiek. Misschien een verlichte vorm van geopolitiek, en goed voor veel landen tegelijk, maar de VS hebben er een wereld mee geschapen waarin landen vrijwillig onze bondgenoot willen worden en zich vrijwillig conformeren aan onze spelregels voor internationale betrekkingen. Dat klinkt misschien niet als geopolitiek, maar dat is het wel. Geopolitiek is niet alleen maar tanks en vliegtuigen plaatsen langs grenzen. Als je het puur in machtstermen bekijkt, is de liberale wereldorde van enorme waarde voor de VS en Europese landen. Wie zegt dat westerse landen de manier van denken van onze uitdagers moeten overnemen om te overleven begrijpt dus iets fundamenteels niet over macht en over de wereld.’
Ikenberry is al even weinig mild over mensen die geloven dat Rusland weer zijn klauwen aan het uitslaan is naar het buitenland: ‘Dat Poetin met geweld ingreep in Oekraïne toont niet dat het Russische imperium weer aan het marcheren is, maar dat het westerse systeem zo dicht op de huid van Rusland zit dat Poetin zich gedwongen ziet om Russische belangen te verdedigen op een manier die Rusland veel schade toebrengt. Poetin probeert legitieme bondgenootschappen te sluiten met Ruslands buren, maar de aantrekkingskracht van het westerse systeem is zo groot dat zelfs Oekraïne, dat zo sterk met Rusland verbonden is, erdoor wordt aangetrokken. De oorlog in Oekraïne toont daarom niet dat het Westen zich moet gaan bewapenen tegen een heel succesvol Rusland, maar dat het Westen zijn geopolitieke rivalen in het nauw gedreven heeft.’
Ikenberry raadt de Europeanen daarom aan dat zij zo snel mogelijk halfwarme ideeën over machtsrealisme loslaten en hun eigen huis op orde krijgen: ‘Het beste wat Europa in geopolitieke zin voor zichzelf kan doen, is het Europese project reanimeren en zelfvertrouwen herwinnen. De EU heeft met veel succes voormalige Oostbloklanden een toekomstperspectief geboden waar ze zich aan hebben opgetrokken. Europa heeft geen behoefte aan nieuw realisme, maar aan een oplossing voor immigratie, politiek extremisme en zelftwijfel.’
Ook de Duitse commentator Theo Sommer zoekt oplossingen voor Europa niet in geopolitiek-oude-stijl. ‘De Duitse politieke elite en het Duitse publiek zijn helemaal niet bereid tot een echte onafhankelijke geopolitiek. En zonder Duitsland hoeft ook Europa daar niet aan te denken’, zegt hij. ‘Wat veel belangrijker is, is dat we terugkeren naar een ouderwetse diplomatie op hoog niveau, van machtige landen onderling. Nu zie je dat Europese landen slaapwandelden in de Oekraïense crisis en dat we alleen maar hoopten dat het niet escaleerde. Het is vervelend dat de betrekkingen op hoog niveau zuur zijn. Angela Merkel is persoonlijk boos. Ze voelt zich bedrogen doordat Poetin zo vaak tegen haar heeft gelogen in de bijna dertig gesprekken die ze hebben gevoerd, en doordat Obama haar heeft laten afluisteren. Maar ze wil als een echte Duitse politica altijd met onze en haar eigen vijanden blijven praten.’
‘In geopolitieke zin is Europa nog altijd vrij veilig’, stelt Sommer. ‘Rusland herbewapent zich, er is een wapenrace in Azië en tussen China en de VS tekent zich steeds duidelijker een krachtmeting af. Maar onze kaarten zijn niet slecht. We zijn de natuurlijke bondgenoot van de VS, en Rusland zal zich altijd op ons blijven richten. Er zijn 140 miljoen Russen en 1,4 miljard Chinezen: ik merk altijd weer dat Russen zich liefst zo ver mogelijk van China houden. Als we ons hoofd koel houden, onszelf met mate versterken en de kanalen openhouden naar onze vijanden en onze vrienden hebben wij in geopolitieke zin weinig reden voor paniek.’
Beeld: (1) Kiev, 19 februari. Antiregeringsgroepen op het Euromaidan Plein. De dag ervoor stierven minstens achttien mensen, waaronder zeven politieagenten (Jerome Sessini / Magnum / HH). (2) Obama en Poetin tijdens een G8-bijeenkomst in Enniskillen, Noord-Ierland, 17 juni 2013 (Kevin Lamarque / Reuters).