Eerst was er Mao Zedong, de man die het oude afbrak. Toen kwam Deng Xiaoping, de man van de tomeloze economische ontwikkeling. En nu is er, na een interim van twee mindere goden, Xi Jinping. Hij wordt, hij heeft het zelf gezegd, de man van het ‘nieuwe tijdperk’. Een tijdperk waarin een bloeiend en hoogontwikkeld China niet alleen de economische maar ook de politieke wereldleider wordt. Het China van Xi is vastbesloten terug te keren naar het centrum van het wereldtoneel en een rolmodel te worden voor andere naties. Natuurlijk zal het niet de westerse waarden uitdragen maar de Chinese. Want Xi Jinping ziet zichzelf als de onbetwiste leider van de nieuwe pro-Chinese wereld.
Dat hij het net gehouden negentiende partijcongres volkomen zou domineren, stond van tevoren vast. Dat er in het nieuwe Vaste Comité van het Politbureau geen enkele potentiële opvolger zit, is ook geen grote verrassing. In dit zevenkoppige hoogste machtsorgaan wordt Xi gesecundeerd door een samenraapsel van adepten en figuren zonder politieke toekomst. Grote mannen dulden geen opvolger in hun omgeving zolang ze zelf nog aan de macht zijn. Zowel Mao als Deng maakte korte metten met twee beoogde opvolgers, Xi bespaart zich zelfs die moeite.

Maar zelfs als Xi wél de toekomstige topleider had aangewezen, dan had het nog niet veel uitgemaakt. In het handvest van de Communistische Partij is immers ‘het Denken van Xi Jinping over het socialisme met Chinese karakteristieken voor een nieuw tijdperk’ bijgeschreven. Daarmee is hij samen met Mao en Deng met naam en toenaam opgenomen in het communistische pantheon, waar ook Marx, Engels, Lenin en Stalin zijn bijgezet. Mao’s wil was wet. Deng Xiaoping was sinds 1989 alleen nog maar erevoorzitter van de Chinese bridgebond, maar tot zijn dood in 1997 bleef hij de absolute leider. En nu dus Xi. Sinds het congres is Xi de Partij en is de Partij Xi. Verzet tegen de partijleider is hetzelfde geworden als verzet tegen de Partij en daarom staatsondermijnend. Als het aan Xi Jinping ligt, dan wordt het, officiële functie of niet, Xi Jinping for ever. Hij liet doorschemeren dat hij tot diep in de jaren dertig – hij is nu 64 – wil aanblijven. Wat betekent deze zelfkroning voor de rest van de wereld?
Xi Jinping is tomeloos ambitieus. De zelfbewierokende rede van drieënhalf uur waarmee hij het partijcongres opende, ademde een ongebreideld zelfvertrouwen, zonder het geringste spoortje van twijfel of onzekerheid. Dengs motto ‘verberg je kracht en beid je tijd’ heeft definitief afgedaan. Die tactische houding heeft Xi Jinping trouwens ook op zijn eigen carrière toegepast: vijf jaar geleden was hij nog bij bijna iedereen alleen bekend als de echtgenoot van de superpopulaire zangeres Peng Liyuan. De bescheidenheid die China’s internationale optreden lange tijd heeft gekenmerkt is voorbij. De bordjes zijn verhangen: niet China hoeft meer te leren van het Westen, maar omgekeerd, en China hoeft zich niet meer aan te passen aan de westerse wereldorde, maar de rest van de wereld aan de Chinese.
Natuurlijk heeft Xi moeiteloos kunnen profiteren van de verbijsterende manier waarop Donald Trump het op het internationale toneel laat afweten. Eerder dit jaar presenteerde Xi zichzelf al als de nieuwe wereldleider op het gebied van vrijhandel en globalisering en als kampioen in de strijd tegen klimaatverandering. Terwijl Trump de hulp aan arme landen beknot is China vrijgeviger dan ooit. Hoe meer Trump zich vervreemdt van zijn bondgenoten en zich dieper terugtrekt in Fort Amerika, des te meer ruimte laat hij vrij voor Xi. De Chinese leider schildert het beeld van een eensgezind China dat vol vertrouwen een blije toekomst tegemoet gaat. Het contrast met het miserabele beeld van het Amerika van Trump had niet schriller kunnen zijn. De veelvoudige crisis van de westerse democratie, de diepe verdeeldheid in de Verenigde Staten en Europa, de uitwassen van het neoliberalisme: voor Xi is het allemaal opgelegd pandoer om de superioriteit van het Chinese systeem te onderstrepen. Hoe meer chaos en geweld in het Westen, des te beter voor China.
Maar ook zonder het vacuüm dat hem door Trump en de westerse crisis in de schoot wordt geworpen zou Xi zichzelf hebben gelanceerd als de nieuwe wereldleider. Die ontwikkeling ligt immers in de Chinese logica der dingen. Het illustere Rijk van het Midden, ’s werelds oudste continue beschaving en gedurende vele eeuwen ook de grootste economie, moest sinds de Eerste Opiumoorlog de ene verschrikkelijke krenking door buitenlandse mogendheden na de andere ondergaan. Mao maakte aan die ‘Eeuw der Vernedering’ een eind door de imperialisten te verjagen, Deng bouwde de economie weer op, en nu is de tijd gekomen dat China zijn rechtmatige plaats onder de volkeren weer inneemt. Nu zeggen de Chinese leiders dat al geruime tijd, maar ze zeiden er altijd bij dat ieder hegemoniedenken China vreemd is. Geen enkel land zou iets te vrezen hebben van de terugkeer van China als grootmacht, integendeel, iedereen zou ervan profiteren, want de Volksrepubliek streefde slechts naar het goede: wereldvrede, gezond klimaat en permanente win-win-situaties. En het leger was er alleen voor defensieve doeleinden.
Tot voor kort beweerde Xi dat China slechts streefde naar een multipolaire wereld, waarin het op gelijke voet zou komen te staan met de Verenigde Staten. Daartoe zouden er ‘nieuwe relaties tussen grote mogendheden’ moeten komen. Bij zijn aantreden in 2012 openbaarde Xi zijn ‘Chinese Droom’ over een ‘verjonging van de natie’, die neerkomt op een herstel van China’s oude glorie. Die boodschap heeft hij van de daken geschreeuwd in de vijftig landen die hij in de afgelopen vijf jaar heeft bezocht. Die kregen van hem steevast de verzekering dat China slechts uit was op ontwikkeling en vooruitgang. Deals waarin vaak miljarden omgingen moesten die bedoeling bevestigen.
Met een nieuw narratief zet Xi nu een reuzenstap. In het ‘nieuwe tijdperk’ dat is aangebroken ziet hij voor China de ‘hoofdrol’ weggelegd. De Volksrepubliek wordt een ‘leidende wereldmacht’ met een ‘leger van wereldklasse’ dat gemaakt is om te vechten en oorlogen te winnen. Mede dankzij China’s onweerstaanbare soft power zal het ‘socialisme met Chinese karakteristieken’ een ‘nieuwe optie’ bieden aan ‘andere landen en naties die hun ontwikkeling willen versnellen met behoud van hun onafhankelijkheid’. Zijn verwoede nationalisme ten spijt streeft China naar een ‘mondiale gemeenschap met een gemeenschappelijke toekomst voor de hele mensheid’. Xi doet de wereld een aanbod dat ze niet af kan slaan: ‘Chinese wijsheid en een Chinese benadering voor het oplossen van de problemen waarvoor de mensheid staat’, zoals ongelijkheid, terrorisme, klimaatverandering en bedreigingen tegen de cyberveiligheid.
Het is de eerste keer dat de Volksrepubliek zich officieel aandient als wereldleider. En nog niet eerder had ze zo ondubbelzinnig de rol afgewezen die haar door de VS was toebedacht: die van responsible stakeholder in de westerse wereldorde. Waarom zou China de Amerikaanse waarden moeten overnemen? Alleen maar omdat in het Westen nog altijd gedacht wordt dat modernisering hetzelfde is als verwestersing? Als je met één ding niet bij Xi moet aankomen, dan is dat het idee over westerse – lees vooral: Amerikaanse – superioriteit. Democratie, scheiding van de staatsmachten, universele waarden, mensenrechten, zelfs de majesteit van de grondwet: stuk voor stuk westerse waarden waarmee China niets te maken heeft.
Wat dit concreet allemaal te betekenen heeft, is nog verre van duidelijk. Xi zelf noemde in zijn toespraak voor het partijcongres zijn Belt and Road Initiative China’s belangrijkste project voor internationale samenwerking. Deze moderne versie van de Zijderoutes over land en zee moet via havens, spoorlijnen, wegen, pijpleidingen en telecommunicatiekanalen China verbinden met het grootste deel van de rest van Azië – alleen China’s rivalen Japan en India doen niet mee –, de oostkust van Afrika en Europa. Alle deelnemende landen kunnen daarvan profiteren, maar China zelf het meest. Het economische wereldleiderschap dat dit faraonische project China moet bezorgen zal de deelnemende landen ook politiek binden aan China. Kijk bijvoorbeeld naar de landen rond de Zuid-Chinese Zee. Die zijn economisch zo afhankelijk van China dat ze zich niet of nauwelijks meer durven te verzetten tegen de manier waarop China zich steeds meer meester maakt van die zee en daarmee hun eigen aanspraken en de uitspraak van het Permanente Hof van Arbitrage in Den Haag aan zijn laars lapt.
Xi sprak in zijn toespraak 26 keer over China als een ‘sterke mogendheid’ of ‘grote mogendheid’, maar hij herhaalde de oude mantra dat China voor geen enkel land een bedreiging vormt en niet uit is op de wereldhegemonie. Waaraan hij echter toevoegde: ‘Niemand hoeft te verwachten dat China de ondermijning van zijn belangen zal slikken.’ Daarin zit nu juist het probleem: de Chinese belangen komen lang niet altijd overeen met die van andere landen. Xi zelf riep de aanleg van militaire installaties op de opgespoten eilandjes in de Zuid-Chinese Zee uit tot een van de grote successen van zijn eerste ambtstermijn. Het gaat hier om een Chinees ‘kernbelang’, van dezelfde orde als de Chinese soevereiniteit over Tibet, Xinjiang en Hongkong, de Chinese aanspraken op Taiwan en de onder Japans gezag staande eilandjes in de Oost-Chinese Zee. China’s ‘belangen’ zijn even onaantastbaar geworden als zijn ‘kernbelangen’.
In een wereld in beroering en een Amerika in chaos lijkt China onder zijn sterke man Xi een aantrekkelijk alternatief. Volgens een Pew-onderzoek van augustus steekt China nu al de Verenigde Staten in populariteit naar de kroon, vooral in Latijns-Amerika en het Midden-Oosten. Een kwart eeuw geleden riep Francis Fukuyama de liberale democratie uit tot het enig overgebleven systeem. En nu is het Xi Jinping die het autoritaire China de wereld ten voorbeeld stelt. Autoritair? Zeg maar rustig: totalitair. Xi’s ‘socialisme met Chinese karakteristieken voor een nieuw tijdperk’ is het leninisme 2.0: een orwelliaanse maatschappij van totale controle. Dankzij big data kunnen alle gezichten en alle stemmen worden herkend en toetst een ‘sociaal kredietsysteem’ het gedrag en de aankopen van burgers en bedrijven op politieke en sociale correctheid. Wie te weinig punten vergaart hoeft van het leven weinig te verwachten. Eigen initiatieven, laat staan protesten, worden niet getolereerd. Alle neuzen staan één kant op. Internet wordt volledig gecontroleerd door de Partij. Privacy bestaat niet. In alle binnen- en buitenlandse bedrijven en organisaties is een partijcel sturend en controlerend aanwezig. En iedereen zingt de lof van de grote leider.
Dictators zullen dit een aantrekkelijk model vinden. Democratieën die zichzelf verder willen uithollen zijn bij Xi eveneens aan het goede adres. China zelf heeft overigens weinig ervaring met het uitdragen van een mondiale boodschap. Het is altijd meer bezig geweest met het weghouden van de buitenlanders en het afdwingen van hun respect dan hen te overtuigen van de superioriteit van het Chinese systeem. Dat laatste wordt de Chinese leiders tegenwoordig een stuk gemakkelijker gemaakt, uitgerekend door de man die geacht wordt de vaandeldrager te zijn van democratie en neoliberalisme. Dat maakt het bezoek volgende week van Trump aan Xi extra pikant.