De wereld is natuurlijk eindeloos ingewikkeld, maar gelukkig zijn soms simpele aanwijzingen voldoende om te weten of iemand deugt. In de tijd dat ik in De Balie werkte, kwamen er vaak mensen met plannen voor debatten. We namen alle voorstellen zeer serieus, maar als iemand «iets wilde doen met nieuwe media» en dan met de naam van Maurice de Hond op de proppen kwam, wees mijn collega zo'n arme ziel resoluut de deur. Een vriendin vertelde me dat zij hetzelfde doet met mannen die onmiddellijk na binnenkomst haar kat gaan aaien. Volgens haar is dat namelijk een niet te negeren teken dat ze niet te vertrouwen zijn. Het zijn mannen die niet gewoon met je naar bed willen, maar je ook nog willen doen geloven dat ze gevoelig zijn. Politici grossieren in uitspraken waarbij alle alarmlichten afgaan. Het meest aanstootgevend zijn ze echter als ze zich gaan opstellen als spreekbuis van het volk en bescheiden behartiger van wat «de kiezers willen». Dan neemt de hypocrisie vette vormen aan.
De pogingen van Bush en Gore om de impasse bij de Amerikaanse verkiezingen te doorbreken, vormen een aaneenschakeling van zulke twijfelachtige uitspraken. De eigen kleine belangetjes worden met grote woorden aangekleed. Gore is niet belust op de overwinning maar wil de democratie laten zegevieren. Bush ging het niet om de macht maar om de constitutie. Alsof de twee eeuwen dat de stem men met de hand werden geteld in feite ongrondwettelijk waren.
De neiging is groot om moord en brand te schreeuwen over zoveel opportunisme. Ik hou meer van de tegenovergestelde strategie. Neem al hun woorden letterlijk. In de New York Times deed Frank Rich dat verleden week op fantastische wijze. Hij steekt in zijn column de draak met mensen die hun zorg uitspreken over de verdeeldheid van het land. Volgens hem is dat het zoveelste bewijs voor de wereldvreemdheid van de politieke en media-elite. Meer verdeeldheid dan tijdens de impeachment van Clinton of de oorlog in Vietnam? Waarom heeft iedereen behalve George W. Bush en Al Gore dan zoveel plezier? vraagt hij zich af. Er is helemaal geen verdeeldheid in het land. Integendeel. Dwars door de partijen heen bestaat overeenstemming over de ongeschiktheid van beide kandidaten.
Het geklungel met het ontwerp van de stembiljetten in Palm Beach, de twijfels over de partijdigheid van de Bush-angehauchte Katherine Harris en door Democraten benoemde rechters, het merkwaardige sys teem dat iemand die de meeste stemmen krijgt nog niet de president wordt, vormen niet het bewijs van een gebrekkige democratie, maar juist van haar succes.
Nu is dat vaker gezegd. Democratie is niet alleen het bepalen van de volkswil, maar ook het organiseren van checks and balances, die met de volkswil op gespannen voet kunnen staan. Het briljante van Rich is echter dat hij stelt dat in dit geval de checks and balances juist de uiting van de volkswil mogelijk hebben gemaakt.
Van de kiesgerechtigde Amerikanen was 76 procent niet voor Bush en 76 procent niet voor Gore. De boodschap van het volk was inderdaad duidelijk: laat ze allebei verliezen. En dankzij de politieke, juridische en publicitaire manoeuvres van de beide kampen, is deze diepste wens van het volk verhoord. Want zelfs de uiteindelijke winnaar van de verkiezingen heeft de strijd om de macht verloren.