Netty (40): ‘Ik trek nu dertien jaar bijstand. Al die tijd ben ik actief als zwartwerkende schoonmaakhulp. Ik schaam me niet. Zwart schoonmaken is voor mij essentieel, wil ik mijn telefoon houden. Als de centen op zijn is er nog een stuk maand over. Melkert is niet goed wijs met zijn witte werksters.’
Maria (40): ‘Wisten jullie dat er een cursus aan vast zit? Daar leer je de juiste houding voor het optillen van zware voorwerpen. Of dat Jif nooit met chloor gemengd mag worden.’
MINISTER MELKERT moest vorige maand erkennen dat zijn wittewerksterproject niet flitsend van start was gegaan. In allerijl zijn daarom de voorwaarden waaraan kandidaten voor een wittewerksterbaan moeten voldoen, versoepeld. Vreemd, want een paar dagen eerder had hij het experiment nog als ‘zeer succesvol’ omschreven. De winstmarges waren echter laag en gedurende de proefperiode haakten dertig van de 45 deelnemende schoonmaakbedrijven af. En dat terwijl ze 27.000 gulden subsidie per witte werkster kunnen incasseren.
Het bureau P&A, dat in opdracht van het ministerie het onderzoek met de vervelende conclusie uitvoerde, wil niet zeggen welke bedrijven er de brui aan gaven en al helemaal niet waarom. Ook de branche zwijgt.
In Duiven doorbreekt de Schoonderbeek-schoonmaakgroep de overeengekomen stilte. Namens de directie laat C. Strookman weten: ‘Ze zijn natuurlijk bang voor negatieve publiciteit nu de regeling landelijk wordt ingevoerd. Maar wij doen ook niet mee, hoor. We hebben ons niet laten inpalmen. Het waren allemaal mooie praatjes, maar een door ons en twee andere grote schoonmaakfirma’s ingeschakeld onderzoeksbureau kwam tot de conclusie dat we er alleen maar slechter van zouden worden. Het lukte niet voldoende werkkrachten te vinden. Daarnaast hadden we geen garantie dat de kandidaten voldoende gemotiveerd zouden zijn. Bovendien was er geen regeling getroffen die voorzag in de reiskosten.’
Netty: ‘Gelukkig zitten hier in Groningen een paar ambtenaren die een beetje marchanderen als het om opsporing gaat.’
Margriet: ‘Laten we tweeverdieners die principieel kiezen voor een zwarte werkster dankbaar zijn. Die doen echt wat aan armoedebestrijding. Een beetje à la Muskens.’
Maria: ‘De mensen bij wie ik gewerkt heb, zouden nooit een gesubsidieerde witte werkster nemen.’
VOOR DE FUNCTIE van witte werkster lijkt niemand warm te lopen. Melkert heeft de arbeidsvoorziening de schuld gegeven. Via de pers liet hij weten dat er aan de werving wat schort. Die beschuldiging is de arbeidsbureaus en de sociale diensten in het verkeerde keelgat geschoten. Voorzitter C. Sleddering van de Landelijke Arbeidsvoorziening: ‘Al voor de uitvoering van het project hebben wij het ministerie laten weten dat het op een fiasco zou uitlopen. Wij wilden onze handen er niet aan branden. Maar we moesten wel meedoen, we zijn een publieke instelling. We hebben vooraf gewaarschuwd. Die werksters kregen hun strippenkaarten niet eens vergoed.’
Melkerts voorstel om de subsidie te verlengen geniet brede politieke steun. In Den Haag gelooft men nog altijd in de witte werkster. Ook oppositiepartij CDA heeft er alle vertrouwen in. Bij monde van kamerlid G. de Jong laat de partij weten dat Melkert de arbeidsbureaus en sociale diensten zelfs veel te soft heeft toegesproken: ‘Die diensten moet het vuur na aan de schenen worden gelegd, anders doen ze niks. Ze zijn ongemotiveerd omdat de gemeenten meer geld kwijt zijn aan een witte werkster dan aan iemand die steun trekt. Dat is de wereld op zijn kop! Het is een schande dat er slechts 83 werksters zijn. De diensten hebben de namen van wel duizend kandidaten in hun kaartenbakken staan.’
Sleddering: ‘Dat kan De Jong zo lekker achteroverleunend wel zeggen. Laat hem liever een goede regeling in elkaar zetten. Wij voeren het beleid uit dat de politiek ons voorschrijft.’
DE DRIE GRONINGSE werksters vragen zich af wie er gek genoeg is om ‘op wit’ te gaan. ‘Wie gaat nou 32 uur in de week - want dat moet, wil je het uitkeringsniveau evenaren - schoonmaken?’ vraagt Netty zich af. ‘Dat vergt fysiek te veel. Ik kan dat niet opbrengen. Ik poets er twee ochtenden in de week zwart bij. Dan zeurt m'n rug al. In mijn familie is het lichaam sowieso niet solide. Ik heb per maand met dit baantje van twee ochtenden in de week meer te besteden dan een witte werkster. Ik kijk wel uit om in vaste dienst te treden. Ze kunnen me dwingen, maar dan zal ik eens wat yuppenporselein afstoffen met een schuurspons. Zit ik zo weer thuis. Ik denk dat veel collega’s mijn mening delen. Bijstandsmoeders helemaal. Als die 32 uur voor een minimumloon aan het werk gaan, verdienen ze net zo veel als ze nu maandelijks aan uitkering ontvangen. En toch denkt Melkert dat zij zich melden bij de sociale dienst. Wie zorgt er dan voor hun kinderen en hun eigen huishouden? Moeten ze dat ’s avonds doen? Of zullen ze dan voor Ÿ17,50 een witte schoonmaakster bestellen die in hun eigen huis komt te werken?’
Maria: ‘Er moet behoorlijk wat meer betaald worden voordat ik uit mijn stoel kom. Ik leef al twintig jaar met dit minimuminkomen. Mijn rug is door dat gedweil kapotgegaan. Het enige wat Den Haag wil, is dat de cijfers er goed uitzien. Als witte werkster zal ik gelukkiger zijn, denkt men. Ongeacht of ik er op vooruitga of niet. Ze willen dat je het gevoel krijgt: ik doe mee. Dat kun je dan op verjaardagen trots zeggen.’
Netty: ‘Ik vraag me af hoeveel indruk het maakt op een verjaardag als je vertelt dat je witte werkster bent. Ze zullen vragen waar je dat dan doet. In yuppenhuizen, moet je dan zeggen. Dus bij mensen die te beroerd zijn een fatsoenlijk loon te betalen aan wie de overheid tegemoetkomt als ze om goedkope werksters schreeuwen. De schoonmaakbedrijven kunnen een flinke subsidie opstrijken, maar ze maken van die mogelijkheid nauwelijks gebruik. Waarom komt dat geld dan niet terecht bij de mensen die het werk moeten verzetten? Als de witte werkster een fatsoenlijk inkomen wordt gegeven, schrijf ik me in.’
Margriet: ‘Die schoonmaakbedrijven concurreren elkaar dood. Tegen de laagste prijs en met de hoogste subsidie wordt over de ruggen van hun werksters winst gemaakt. Steungeld dat Melkert beschikbaar stelt om de schoonmaakkosten voor die rijke yuppen te drukken.’
‘En de VVD is enthousiast’, zegt Netty: ‘Geïnspireerd door de witte werkster wilde die partij al kansarmen beschikbaar stellen om bij de rijken de tuin te doen. En straks bij de deur zeker een paar lakeien die buigen als knipmessen om de thuiskomst te veraangenamen. Het liefst hebben die lui een huis vol personeel. Dat zijn koloniale toestanden. En maar roepen: kijk eens hoeveel werk we verschaffen!’
Maria: ‘Werk boven inkomen. Die Melkert-kreet doet armoede alleen maar toenemen. Je hebt werk maar je blijft arm. Je maakt de hele dag schoon bij rijkelui die net terug zijn van vakantie. Zie toch wat ze allemaal in huis hebben staan! In je eigen huiskamer staat al maanden een kapotte televisie, want voor reparatie is geen geld.’
Margriet: ‘Het is vreselijk om de rijkdom bij anderen te moeten zien. Ik zag eens op een adres waar ik een invalbeurt deed, een metallic gietertje op de marmeren vensterbank. Bij de V&D bekeek ik later het prijskaartje: tweehonderd gulden.’
Netty: ‘Het voordeel van zwart poetsen is dat je de mensen meestal kent. Ze respecteren je en ze begrijpen jouw situatie. Hoe meer de eigenaar een vreemde voor je is hoe vervelender het werk wordt.’
Maria: ‘Precies. Er moet een vertrouwensbasis zijn. Ik maak altijd schoon bij bekenden. Ze weten dat ik nergens snuffel en dat ik er niet met het zilver vandoor ga.’
Netty: ‘Als witte werkster sta je de hele week bij volslagen onbekenden in huis. Dat doe ik nu ook af en toe. Bij tweeverdieners, werken fulltime, met kinderen. Overal slingert duur speelgoed. Ik mag eens in de twee weken komen. Wacht me daar een zwijnestal, want in die twee weken steken zij geen vinger uit. Komt de dame des huizes bij me staan, vraagt ze of ik wel genoeg water gebruik. Terwijl ik net de ramen boen met superreinigingsvezel dat beter werkt naarmate je minder water gebruikt. In drie uur moet ik dat hele huis doen. Omdat ik ze niet goed ken, durf ik ze ook niet aan te spreken op het materiaal dat daar zeer gebrekkig is.’
Maria: ‘Als je bij bekenden schrobt doe je meer je best. Ik werkte niet graag met chloor. Bij bekenden kan ik het me permitteren om een ander middel te vragen. Dat doet een witte werkster niet.’
Netty: ‘Wekelijks 32 uur in meerdere huizen soppen leidt tot dagdieverij. Ik merk dat ik in dat huis van die yuppen waar ik eens in de twee weken kom, alles met de Franse slag doe. In een onpersoonlijke sfeer zal de witte werkster hooguit zorgen dat het schoon ruikt. Na een tijdje hangt ze de dweil alleen nog maar nat over de rand van de emmer. De vloer blijft droog. Vuil wordt onder het kleed geveegd. Flessen schoonmaakmiddel giet ze voor de helft door de gootsteen.’
CDA-KAMERLID G. de Jong is verbijsterd door deze ontboezemingen: ‘Dit is te gek voor woorden. Die vrouwen moeten direct aan de slag. Het CDA pleit voor een sanctiebeleid. Werken of uitkering kwijt. De bijstand is geen hangmat!’
De Jong zou Melkert een tip aan de hand willen doen. ‘Het is een fantastisch initiatief van de minister, maar de term witte werkster is ongelukkig.’ Vorige week schreef de voorzitster van de Afro-Europese Vrouwenbeweging in een brief aan minister Melkert dat er onder zwarte vrouwen een groot misverstand bestaat over de term ‘witte werkster’. De achterban neemt die vaak letterlijk.