Een paar maanden terug kwam ik op Facebook een filmpje tegen van VICE (meen ik; ik kan het niet terugvinden) waarin aan een groepje zo divers mogelijke jongeren werd gevraagd of ze wisten waarvoor de letters stonden in ‘LHBTQIAP’. De meeste haalden het einde van het rijtje niet. Een jongen snapte de P niet. ‘Panseksueel’, zei de interviewer. De jongen barstte in lachen uit: ‘Maar ik ben juist panseksueel!’
Misschien is het juist essentieel dat het debat over racisme, discriminatie, identiteit, ongelijkheid, gender, Zwarte Piet en Sire-reclames zich richt op woorden en begrippen. Juist als je zoiets vanzelfsprekends als ons vocabulaire politiek maakt, kun je laten aanvoelen hoe zogenaamd vanzelfsprekende aannames een politieke lading hebben. ‘Awareness’ begint het best bij taal.

Dat neemt niet weg dat dit het niet makkelijker maakt om erover te praten, zelfs als twee mensen aan dezelfde kant van het debat staan. De Zomergasten-aflevering van afgelopen zondag illustreerde dat helder. Tegenover Janine Abbring zat Glenn Helberg, psychiater, burgerrechtenactivist en lijstduwer van Artikel 1. Ik vatte de avond op als een pleidooi voor intersectionaliteit; het leek mij alsof Helberg wilde laten zien dat alle verschillende bevolkingsgroepen, seksualiteiten, etniciteiten elkaar fundamenteel doorkruisen, en dat je niet kunt spreken van, bijvoorbeeld, homo-emancipatie als daar niet ook emancipatie van andere minderheden tegenover stond.
Het werd geen makkelijke uitzending, niet voor de gast, niet voor de interviewer, niet voor de kijker. In zijn behoefte inclusief te zijn waaierde Helberg heel makkelijk van het ene thema naar het andere, vaak zonder zijn gedachten over het eerste thema af te maken. In een poging hem concreter te laten worden onderbrak Abbring hem vaker, maar soms net op het moment dat je het idee had dat hij een aanloopje nam om tot een groter statement te komen. Er werden veel van zulke aanloopjes genomen, maar weinig afsprongen gemaakt. Wat overigens niet wegnam dat door de fragmenten een scherp, levend beeld werd gecreëerd van identiteit en collectiviteit, bevrijding en racisme. Het was een gesprek waarin je helemaal mee kon gaan en waartegen je je kon verzetten, met veel fragmenten waar je zelf een positie over kon innemen.
Verschillende keren vertelde Helberg dat racisme er vaak uit voortkomt dat twee belevingswerelden volkomen van elkaar verschillen: wat voor de een ‘gewoon’ is, kan voor de ander kwetsend zijn. We kijken naar hetzelfde, maar zien twee verschillende dingen, zei hij. ‘Wat voor de één een negen lijkt, is voor de ander een zes.’ Het gevolg daarvan was dat (de witte) Abbring niet anders kon dan de rol van leerling aannemen en (de gekleurde) Helberg die van mentor. Dat bracht de gast en de interviewster niet dichter bij elkaar, wat het enigszins raar gezocht maakte dat ze de avond dansend om de decor-caravan eindigden.
Gelukkig koos Helberg heel mooie fragmenten, die vaak voor zich spraken. De documentaire over de Stonewall-rellen was erg mooi, James Baldwin is altijd een genot om naar te kijken, net als de documentaire over de ontspoorde prima ballerina Sergei Polunin en de Oscar winnende speelfilm Moonlight. De documentaire Curaçao van Sarah Vos en Sander Snoep was een tenenkrommend pijnlijke illustratie van hoe ongevoelig bedrijven met diversiteit omgaan. Op een paternalistische, ongeduldige wijze legde een Nederlandse manager van Albert Heijn aan Curaçaos personeel uit hoe ze iemand een hand moesten geven en oogcontact moesten maken. Elke vorm van historisch of cultureel besef ontbrak, ze was volkomen blind voor de mogelijkheid dat de verhoudingen tussen Nederlanders en Curaçaoërs nog wel eens geladen konden zijn door een eeuwenlange machtshiërarchie. Een collega van haar zei later dat het toch veel beter was dat we het verleden ‘niet vergeten’, maar dat je, tsja, toch weer verder moest. Wij waren de oorlog ook niet vergeten, zei hij, maar nu ging het toch prima tussen Duitsers en Nederlanders?
Vanochtend, toen ik de krantenrecensies van deze aflevering van Zomergasten teruglas, moest ik aan de paternalistische Albert Heijn-mevrouw denken. Iedereen in de media leek plaatsvervangend schaamrood te zijn geworden van haar optreden. Zou zij het ook gelezen hebben? Ik hoop dat ze op vakantie was.
Misschien, dacht ik, is die manier van praten gewoon haar manier van praten. Misschien heeft ze ook zo’n blik op haar gezicht als ze met haar familie praat. Ik vroeg me af of ze niet precies dezelfde toon had aangeslagen als ze een workshop gaf in Oost-Groningen, of in Zuid-Limburg, of op een willekeurige vakschool in de Randstad. We kunnen nadenken over de woorden die we kiezen, maar kunnen we ook de toon kiezen waarop we praten, kunnen we onze uitstraling bepalen? Wanneer mag je in persoonlijke eigenschappen een politieke lading zien?
I don’t know, man. Soms hebben dingen een betekenis die we eerst niet zien, soms hebben dingen eerst geen betekenis, totdat wij die erin leggen. Het is moeilijk. Ik weet het allemaal niet.