Bij Bob Dylan zijn het vooral de vaders die niet vergeten hebben. Zeg zijn naam en de blik in hun ogen wordt troebel. ‘Maar dat is écht joh, dat is pas echt.’ Oh ja? Is de rest van je leven dan niet echt of zo? Nee, niet meezingen, alsjeblieft!
Zie een man alleen met gitaar en mondharmonica en de muziek maakt ruimte voor diep inzicht in de liefde. Moeder met vrienden in lange jurken en veel haar, met de knieën opgetrokken bij de haard. Vuur, kaarsen, wierrook en in plaats van glazen de flessen rode wijn op schoot. Koppen scheef, de vloer is van ruw hout, iemand bekijkt een platenhoes en een ander blaast wolkjes uit een zoete sigaret. Vredig, maar dan: pyjama aan. Wat? We zijn toch leuk muziek aan het luisteren, moet ik al naar bed toe! Zo dun was het lieve gevoel. Eén keer te hard schreeuwen, een rondje te hard door de kamer rennen of gewoon om een ijsje gevraagd en weg was de gewijde sfeer van liefde en contemplatie. Het ene moment ruimte voor bezinning (Papa en mama, doe normaal!) en het volgende weer de dagelijkse, fascistische beteugeling van de kinderdriften.
Anno 1998 ziet het ritueel er iets anders uit, maar een gewijd moment blijft het. Live 1966 wordt op cd met veel bombarie aan de man gebracht. Op de hoes staat dan ook dat als je de opname al hebt, je toch deze cd moet kopen, vanwege de extra kwaliteit. Alleen de setting van de optimale roes der diepzinnige emoties is anders. Niet meer bij de open haard met vrienden; nu voldoet het goede geluid van de cd-speler, dat meehelpt de ‘ervaring’ van dit concert op te roepen.
Want dit concert is uniek.
In alle kranten wordt het breed uitgemeten: op deze cd staat hét moment van de popgeschiedenis. Hét moment: na de pauze plugt Dylan z'n gitaar in.
Ik zet hét moment van de popgeschiedenis op en hoor een neus jammeren. Het geluid van een zieke zeehond. De intonatie ken ik van de Belgische komiek Urbanus.
Ik kán het niet. Zo'n man alleen met cowboyhoed: er is daarna teveel gebeurd. Dat geluid, het is voor mij De eenzame fietser en Ben ik te min. Alles samengesmolten tot één makkelijk instantsentiment. Ik zie slechts dat sjabloon: man alleen met gitaar, even lief zijn voor mekaar en nu je pyjama aan en hup naar bed.
Uit de boksen blijft de legende rustig ouwehoeren. Eigenlijk klinkt hij vrij redelijk. De woorden hoor ik niet allemaal, maar ik begrijp zijn stem. Alsof hij zegt: ‘Hé man, ik doe niet sentimenteler dan het is.’ Of: ‘Hier, ik beweeg mijn vingers wat op gitaar. Hoor maar, daar krijg je deze akkoorden van. Maar daar gaat het niet om. Ik zing gewoon She Belongs to Me en Just Like a Woman, maar die woorden, laat dat nou maar.’
We denken samen wat na. Waarover? Dat doet er geloof ik niet zoveel toe, als we maar gewoon wat praten. Misschien is dat wel het geheim.
- Birdskin, Basement. Bestaat er een typisch Nederlands geluid in de popmuziek? Ja. Er is een mix van Engels en Amerikaans, waar op de achtergrond de eenzame fietser doorstampt. Amerikaans gepiel en Engelse nuances, maar het blijft waaien. Basement heet de ijzersterke plaat van een band die wortelt in the Dutch mountains (ojaldeleiejehé).