De winnende foto is een intiem portret van de homoseksuele minnaars Jon en Alex in Sint Petersburg, genomen door de sympathieke Deense persfotograaf Mads Nissen. Bij de presentatie van de foto benadrukte juryvoorzitter Michelle McNally, chef fotografie van The New York Times, met stemverheffing dat dit een statement was: een aanklacht tegen de positie van homoseksuelen in Rusland, die door de staat worden opgejaagd en door hooligans worden afgetuigd. Een applaus ging op in de zaal. In de gesprekken achteraf tussen journalisten en fotografen werd deze maagstoot voor Poetin en zijn kliek positief ontvangen. Een bekende Nederlandse fotografe verkneukelde zich al over het vooruitzicht dat deze foto prominent in Rusland zou worden vertoond, als de reizende tentoonstelling van de World Press Photo Moskou aan zou doen. Zij wist dat WPP zich door geen enkele overheid laat intimideren.

Helaas, de zaken liggen toch wat anders. Deze foto is namelijk allesbehalve een doffe dreun voor Poetin. Het is eerder een nieuw geschenk aan de Russische leider van zijn vijanden in westerse landen. Hoe sympathiek het doel van de WPP-jury ook is, en hoe urgent het thema ook is dat Mads Nissen fotografeert: als zij denken dat deze foto Russische homo’s helpt, dan hebben zij het mis. Sterker nog, in zekere zin laten zij zich voor het karretje van de Russische leider spannen.

De reden hiervoor is simpel. Poetin wil zich afficheren als een onbuigzame conservatief-christelijke leider die in Rusland en de wereld standvastig opkomt voor conservatieve waarden en robuust, betrouwbaar en stabiel bestuur. Hij presenteert zich als de tegenpool van een verwijfd, slap, goddeloos en decadent Westen, dat chaos in de wereld zaait met domme interventies en de promotie van ondermijnende ideeën (zie bijvoorbeeld het commentaar Achterwaarts denken). Het helpt hem daarbij enorm als westerse ngo’s en regeringen veel misbaar maken over homorechten in Rusland.

Hoe welkom deze kritiek voor Poetin is, werd duidelijk in de aanloop naar de Olympische Winterspelen in Sotsji, begin vorig jaar. In de loop van 2013 zwol de kritiek op die Spelen aan – op het onvoorstelbaar hoge budget en de dito corruptie, op de natuurverwoesting, op de idiote plek: om de hoek van de terroristen in Tsjetsjenië, in de enige warme uithoek van heel Rusland. Onwelkom allemaal. Dus jaste Poetin in juni 2013 binnen een mum van tijd de ‘homoseksuele informatie’-wet door het parlement. In de rest van het jaar focuste de westerse kritiek zich op dat dankbare onderwerp – kritiek die Poetin makkelijk kon hebben, omdat westerse progressieven daarin alleen stonden.

Je wil niet als nuttige idioot voor Poetin dienen

Campagnes en statements als die van WPP leveren de Russische regering daarom nul schade op en soms winst. Daarnaast heeft de zichtbare steun voor Russische homo’s ook risico’s. Als zij door Russische hooligans meer als een pro-westerse, vijfde colonne worden beschouwd – zoals Russische mensenrechtenactivisten – dan kent dat serieuze risico’s. Dat alles betekent niet dat westerse organisaties zich niet voor Russische homoseksuelen moeten inspannen, maar dit zijn wel serieuze bezwaren om mee te nemen. Je wil niet als nuttige idioot voor Poetin dienen. En als de pr-afdeling van het Kremlin aan de Russen kan tonen hoe het Westen als belangrijkste nieuwsprent van het jaar een foto kiest waarop twee dunne mannetjes aan elkaar zitten terwijl de wereld in brand staat – ik verzin maar even een beledigende frame – dan zit dat risico er wel in.

Maar goed: over de foto zelf. Michelle McNally presenteerde Nissens foto als een ‘ongelooflijk mooie afbeelding’ van een ‘wereldwijd probleem dat een speciale fotograaf nodig heeft om het zo in beeld te brengen’. Dat is niets te veel gezegd. Qua sfeer en lichtpartijen doet de foto denken aan Hollandse meesters, aan de lichamen van Caravaggio, en dreigende schaduwen op de achtergrond. Inderdaad een heel mooie foto, waar je lang naar kunt kijken en veel op kunt projecteren.

Een nieuwsfoto is het niet – een collega-journalist confronteerde Nissen er al direct mee dat de foto er geposeerd en geënsceneerd uitziet. Dat is niet zo, wierp Nissen tegen, en dat geloof ik best. Toch trekt deze foto je direct het eindeloze debat in over de vraag of een persfoto nieuws moet bevatten, je meteen vast moet grijpen, duidelijk moet zijn zonder een uitgebreid onderschrift te lezen en de context te begrijpen. In dat debat hoor ik bij de traditionele school. Ja dus, wat mij betreft, op de vorige vragen. En nee dus, op de vraag of ik dit een gedroomde winnaar vind.

Vorig jaar koos de jury ook voor een esthetisch heel mooie foto over een belangrijk mondiaal probleem waar je lang naar kunt kijken; die je misschien zelfs in je kamer zou willen hangen, maar die geen enkele krantenlezer als nieuwsfoto zou herkennen. In zulke persfoto’s zie je de invloed van kunstfotografie terug en – als je het praktischer wil bekijken – de toenemende gespletenheid bij persfotografen, die soms in de kunstwereld een tweede bron van exposure en inkomsten vinden. Die trend begon in de jaren zeventig, toen galleries, musea en fotografieverzamelaars persfoto’s begonnen aan te schaffen. Met als een van de gevolgen nieuwsfoto’s die soms meer naar kunstzinnigheid dan naar nieuws neigen.

Maar goed, ‘hard nieuws’ is zeker geen ondergeschoven kindje bij WPP (zie bijvoorbeeld de winnaars van 2013) en voor de meer symbolische foto’s, die je dwingen te kijken en na te denken, is ook een sterke zaak te maken. Zulke foto’s kunnen krachtiger zijn en langer op je netvlies blijven hangen dan nieuwsellende. Maar om Poetin in het nauw te brengen is toch echt meer nodig.