Jorge Zorreguieta heeft eindelijk een gezicht gekregen. Tot op heden was de aanstaande schoonvader van de koning der Nederlanden een soort schim die rondwaarde, even anoniem als een uit te bannen duivel in een gereformeerd dorp op de Veluwe. Het is de verdienste van journalist Jan Thielen dat daar nu verandering in is gekomen. In zijn boek Zorreguieta, een biografische schets, gebaseerd op gesprekken met Zorreguieta en tal van andere hoofdrolspelers van de Argentijnse junta van 1976-1983, voert Thielen Zorreguieta op als een man van vlees en bloed. Eindelijk is het publiek een kijkje vergund in het privé-universum van de mystery man uit de pampa’s.

De boodschap van Thielens boek is duidelijk: Nederland is nog lang niet van Jorge Zorreguieta af. Niet voor niets is zijn bijnaam «El Zorro», de vos, nooit verlegen om nog een streek. Bovenal is Zorreguieta een man van de daad. In zijn studententijd in Buenos Aires gooide al hij met stenen naar aanhangers van de door hem verfoeide peronistische beweging, die hij vooral haatte vanwege haar politieke mobilisering van het gepeupel tegen de klassieke machthebbers van zijn land, de kerk en de grootgrondbezitters. Sindsdien is zijn politiek activisme onaflatend geweest, met als hoogtepunt c.q. dieptepunt natuurlijk zijn cruciale rol in de jaren van de junta, bij de komst en het functioneren waarvan Zorreguieta nog veel nauwer betrokken blijkt te zijn geweest dan het rapport van de door hem om «zijn linkse denkbeelden» verfoeide Michiel Baud deed vermoeden.

Vóór alles is Zorreguieta trots op zijn politieke conduitestaat. Zijn medewerking aan Thielens boek is daar het resultaat van. Noodgedwongen is het geen geautoriseerde biografie. Want dat zou wellicht leiden tot gepijnigde reacties in Nederland, met alle consequenties van dien voor de monarchale aspiraties van zijn oogappel Máxima. Vandaar ook dat het aantal rechtstreekse citaten uit de mond van El Zorro in het boek van Zuid-Amerika-correspondent Thielen op de vingers van een hand zijn te tellen. Als influisteraar speelde Zorreguieta echter een veel belangrijker rol bij de totstand koming van Thielens boek dan die paar reeds overal aangehaalde citaten doen vermoeden. El Zorro probeert via Thielen zijn gram te halen in Nederland, waar men hem maar niet begrijpen wil. Jammer voor hem is dat hij het zo alleen nog maar erger voor zichzelf heeft gemaakt. Dit alles komt door een pijnlijke cultuurkloof: de trots van Zorreguieta op zijn rol in de strijd tegen wat hij consequent als «de marxistische guerrilla» kenschetst, wordt in Nederland juist gezien als een bevestiging van zijn aandeel in het bloedbad van de Argentijnse Vuile Oorlog. Zorreguieta mag in Argentinië dan worden gezien als een behendig politiek strateeg, in de cultuur van het poldermodel heeft hij nog veel te leren eer hij klaar is voor zijn eerste optreden in een talkshow.

Toch is het de vraag of pa Zorreguieta nog lang in bedwang zal kunnen worden gehouden. In Thielens boek geeft hij aan dat zijn geduld met de eisen van de BV Oranje-Nassau al in de laatste reserve zit. Bovendien voelt hij zich door Beatrix bedrogen. Het feit dat Zorreguieta’s uiterst geheime bezoek ten paleize onmiddellijk uitlekte naar de Nederlandse pers wordt door de betrokkene gezien als een list, zo blijkt. Thielen: «Hij weigert pertinent aan te nemen dat het geheime bezoek dat hij samen met zijn vrouw aan koningin Beatrix bracht, bij toeval door een oplettende fotograaf werd ontdekt. Hij neigt er eerder toe te geloven dat het Koninklijk Huis dit bewust heeft laten uitlekken. Dat riep bij hem vooral wrevel op omdat hem op het hart was gedrukt zelfs niet aan zijn eigen kinderen over het bezoek te vertellen.»

Alleen in zijn aanstaande schoonzoon heeft hij nog een rotsvast vertrouwen. «Alex begrijpt mij», zegt Zorreguieta, die tevreden zal hebben toegezien hoe Willem-Alexander in de hoogtijdagen van de Máxima-crisis uit een ingezonden brief van ex-dictator Videla in La Nación citeerde. De hyperconservatieve krant, die zich er al eens over beklaagde dat Máxima’s vader in de Nederlandse pers als «erger dan Hitler» zou zijn betiteld, is het natuurlijke podium van de Zorreguieta’s, zo schrijft Thielen. Het gevoel dat na lezing van Zorreguieta, een biografische schets beklijft, is dan ook dat van zo’n typisch Latijns-Amerikaans noodlots drama, waarin de hoofdrolspelers op fatalistische wijze afkoersen op hun eigen ondergang.

In het geval van Willem-Alexander zou dat weleens een prematuur afscheid van zijn aspiraties op de troon kunnen betekenen. Zijn schoonvader zal hem steeds nadrukkelijker voor het blok zetten, zijn loyaliteit opeisen. Anderzijds is ook een snelle scheiding tussen de toekomstige echtelieden meer dan denkbeeldig. De Zorreguieta’s, zo schrijft Thielen, kennen al sinds generaties een hardnekkig scheidingsvirus in de familiegelederen.

In ieder geval hebben de Zorreguieta’s geen alliance met de Nederlandse troon nodig om zich een beetje koninklijk te voelen. «Máxima wordt echt niet de eerste prinses in de familie», zo verzekert Jorge Zorreguieta in het boek. Het vorstelijke bloed stroomt al sinds generaties door de aderen van de familie. Een en ander voert terug op Jorge’s grootmoeder Jesús Hernández Cornejo, die dochter was van een Inca-koning, Páucar Ocllo genaamd. Deze Jésus trouwde in 1856 met Mariano Zorreguieta, een invloedrijke politicus, die het onder meer tot voorzitter van de Provinciale Staten van Salta zou schoppen. Uit hun huwelijk werd Jorge’s vader Amadeo geboren, eveneens een invloedrijke politicus, die trouwde met de aristocrate Máxima Bonorino, uit welke verbintenis in 1928 Jorge Horacio Zorreguieta werd geboren. Zijn ouders gingen al snel scheiden, zodat Jorge opgroeide in niet al te luxueuze omstandigheden. Door zijn leraren aan zijn middelbare school Mariano Moreno, een uiterst conservatieve staatsinstelling, werd hij gekneed in de patriottische ideologie, militaristisch en conservatief, die hij zijn hele leven trouw zou blijven. Het was ook vanuit die optiek dat Zorreguieta dictator Juan Perón bestreed. In zijn ogen was Perón de «anti-Patria», de man die de natuurlijke orde in zijn vaderland omver had geworpen. Aan Evita Perón, die zich in badpak had laten fotograferen, hadden conservatieve jongeren als Zorreguieta een nog grotere hekel.

Zorreguieta «huilde van woede» toen Perón op 17 oktober 1945 na vijftien jaar militair bewind in Argentinië de onbetwiste macht greep. Ter afwending van dat onheil had Jorge Zorreguieta meegedaan aan gevechten op straat, terwijl hij later ook eens werd gearresteerd toen hij op straat anti-Perón-posters plakte. Ook ontsnapte hij ooit op een haar na aan de dood toen anti-peronisten tijdens de demonstratie voorafgaande aan de machtsgreep werden beschoten.

Volgens Zorreguieta was Juan Perón «een waarachtig fascist». Dat strookte ook met de opvattingen van de Britten en de Amerikanen, die er alles aan deden om de «nieuwe Hitler» in Zuid-Amerika de pas af te snijden. Feit is dat Perón in zijn tijd als ambassadeur in het Italië van de jaren dertig inderdaad sympathieën had opgevat voor Mussolini. Tegelijkertijd had de peronistische beweging ook een linksige component en stond ze garant voor de eerste vrije verkiezingen in Argentinië sinds mensenheugenis. Het peronisme was niet zozeer exclusief fascistisch als wel een typisch Argentijns staaltje van politieke verlossingsleer. Het Westen was vooral voor Perón bevreesd vanwege zijn gevaar voor de financiële en militaire belangen die door de peronistische politiek in gevaar werden gebracht. Bovendien schermde Perón met zijn bedoeling om een eigen atoombom te fabriceren, ter doorbreking van de Amerikaanse oppermacht. Om die redenen verspreidde de Amerikaanse ambassade in 1947 een «blauwboek» in Argentinië, over de wandaden van de nieuwe machthebber. Naar eigen zeggen heeft Jorge Zorreguieta dat boek indertijd verslonden. De oppositie waartoe Jorge Zorreguieta behoorde kan in ieder geval onmogelijk als anti-fascistisch worden gekenmerkt, hetgeen ook wel bleek toen hij en zijn kameraden in 1976 de macht grepen.

Ironisch is dat niemand minder dan prins Bernhard tijdens zijn legendarische bezoek aan Argentinië in 1951 de peronistische beweging versterkte door geheime wapenleveranties als blijk van goodwill van het Nederlandse zakenwezen. In die periode stonden Zorreguieta en de BV Oranje-Nassau nog lijnrecht tegenover elkaar. (Thielen meldt trouwens ook nog dat er toentertijd geruchten gingen over een relatie tussen Bernhard en Evita. Het koppel was in Argentinië een dag samen onvindbaar geweest, hetgeen de nodige roddels losmaakte).

Het anti-peronisme bleef de rode draad in het leven van Jorge Zorreguieta. Op 11 janari 1955 was hij van de partij toen de anti-peronisten zich op aandrang van de kerk organiseerden voor een massademonstratie tegen het wetsvoorstel van Perón om buitenechtelijke kinderen voortaan gelijke rechten te geven. In kringen van de Argentijnse oligarchie was grote angst ontstaan dat het familiekapitaal zo opgeëist kon worden door de vele bastaard kinderen van de upper ten. Op 16 juni dat jaar werden honderden peronisten tijdens de contrademonstratie gedood door het leger, dat was overgegaan tot bombardementen op tienduizenden aanhangers van de peronistische partij. «Een vergissing», zo zegt Zorreguieta in het boek. Op 16 september 1955 viel het doek voor Juan Perón, en kon de carrière van Jorge Zorreguieta als ijveraar van de belangen van de grootgrondbezitters als secretaris van de Sociedad Rural beginnen. Toen op 17 mei 1971 zijn dochter Máxima werd geboren, mocht Zorreguieta zich al een van de invloedrijkste mannen van Argentinië noemen. Het peronisme bleef een probleem, helemaal toen Peróns weduwe Isabel in het kielzog van haar voorgangster Evita aan het staatsroer kwam. In 1975 was Zorreguieta nauw betrokken bij de voorbereiding van de militaire staatsgreep tegen Isabel, die in 1976 daadwerkelijk werd uitgevoerd en een zeven jaar durende, inktzwarte periode van staatsterrorisme inluidde.

Uit Thielens boek blijkt dat Zorreguieta ook toen al donders goed wist welke gruwelen werden bedreven in naam van de junta. Ook de burgerleden van de junta werden zorgvuldig op de hoogte gehouden van de verdwijningspolitiek. Achteraf, zo verklaart hij, «draait zijn maag om» van alle gruwelen. Maar spijt heeft hij niet. Alles was noodzakelijk in de strijd tegen het rode gevaar, dus kennelijk ook al die vermoorde kinderen en andere onschuldigen. En zo komt het dat het boek dat Zorreguieta ongetwijfeld zag als een instrument tot zijn rehabilitatie in werkelijkheid uitpakt als een nauwelijks verholen schuldbekentenis, en alleen maar extra accentueert dat alle moeite om hem te weren in Amsterdam op 2 februari 2002, inderdaad gerechtvaardigd was.