Toen hem gevraagd werd hoe hij zich had ingeleefd in de rol van Stasi-Hauptmann Gerd Wiesler in de Oscarwinnende film Das Leben der Anderen (2006) was zijn antwoord: ‘Ich habe eigentlich nur in mich hineingehört.’ Ulrich Mühe kende de ddr meer dan hem lief was. In zijn diensttijd was hij Mauerschütze, een infanterist belast met de bewaking van de Berlijnse Muur. Zijn superieuren hadden hem te verstaan gegeven dat hij een opleiding tot toneelspeler – zijn droom – kon vergeten als hij er ook maar één keer op werd betrapt over het hoofd van een vluchteling te hebben geschoten in plaats van deze te doden.
In een vraaggesprek over die tijd zei Mühe: ‘Ik ben iemand die zich niet uitspreekt. Bij mij gaat alles eerst heel lang naar binnen.’ Hij hield er een maagzweer aan over, maar niemand geloofde hem tot hij op een dag zwaar bloedend zijn grenspost binnenstrompelde. Hij werd meteen geopereerd, de helft van zijn maag werd verwijderd. Mühe was toen negentien. Hij schreef er later over aan een goede vriend. Die brief is nooit aangekomen: Mühe trof hem dertig jaar later aan in zijn Stasidossier.
Het staat overigens medisch vast dat de maagoperatie van 1972 de oorzaak is geweest van de maagkanker waaraan Ulrich Mühe overleed. In 1986 – hij was intussen een gevierd toneelspeler in de ddr – werd hem gemeld dat hij het restant van zijn diensttijd aan de Muur alsnog moest uitdienen. Hij werd een uur lang verhoord, heeft in dat uur eigenlijk maar één zin herhaald – ‘Ik doe het niet’ – en één emotie onderdrukt: tegenover dit tuig ga ik niet huilen. Eén telefoontje van zijn intendant volstond om de kou uit de lucht te halen.
De Stasi had inmiddels een spionnennetwerk van toneelspelende collega’s om Mühe heen georganiseerd, onder wie zijn vrouw, de actrice Jenny Gröllmann. In de Stasi-Akten heette ze ‘IM (‘Inoffizielle Mitarbeiter’) Jeanne’. Na de val van de Muur kreeg Mühe uittreksels van het 522 pagina’s tellende dossier ‘IM Jeanne’ met het pijnlijke materiaal over de vrouw van wie hij ondertussen gescheiden was. In een vraaggesprek zei hij later: ‘Het perfide van machtssystemen is vooral, dat ze gebruikmaken van de schaamte van hun slachtoffers.’
Voorzichtig, bijna op de tast, zonder haat en zonder wrok, vertelde hij over die griezelige dossiers in een interview dat bij het draaiboek van Das Leben der Anderen (Suhrkamp 2006) werd afgedrukt. En hij heeft het geweten. ddr-advocaat Gregor Gysi spande een rechtszaak aan. Twee toneelspelende collega’s van Jenny Gröllmann getuigden dat deze niet bij de in het dossier beschreven ontmoetingen met Stasi-informanten aanwezig had kunnen zijn, omdat ze op die momenten samen ergens een voorstelling speelden. Twee levensgrote gaten in het dossier. Het vonnis was onherroepelijk: ‘De Stasi-stukken gelden nu slechts als belastend, maar niet als bewijs, en alleen bewezen zaken kunnen straffeloos gezegd worden.’ De bespioneerde toneelspeler werd gedwongen een verklaring te ondertekenen dat hij zich nooit meer over de Stasi-activiteiten van zijn ex-vrouw zou uitlaten. Hij tekende. Dat was begin 2006. De triomftocht van de film Das Leben der Anderen moest nog beginnen. Ulrich Mühe heeft er weinig van kunnen genieten. In wat zijn laatste jaar zou worden stond zijn antwoordapparaat wekelijks vol met scheldkanonnades van collega’s. Sleutelwoord: ‘nestbevuiling’.
Ulrich Mühe was het levende antibewijs voor die harde dichtregel van Bertolt Brecht: ‘Ach, wir/ Die wir den Boden bereiten wollten für die Freundlichkeit/ Konnten selber nicht freundlich sein’. Mühe bleef freundlich tot het bittere eind.
Friedrich Hans Ulrich Mühe werd op 20 juni 1953 geboren in Grimma, in Sachsen. Na de middelbare school volgde hij een opleiding tot bouwvakker. Van 1975 tot 1979 studeerde hij aan de Theaterhogeschool Hans Otto in Leipzig. Toen was zijn Stasi-dossier al een ordner dik. Zijn eerste engagement was aan het stadtheater van Karl-Marx-Stadt (nu Chemnitz), waar schrijver en regisseur Heiner Müller hem zag spelen in diens stuk Der Auftrag. Vervolgens haalde Müller hem naar Berlijn, eerst naar de Volksbühne (1982), daarna naar het Deutsche Theater (1983). In 1984 zag ik hem bij dat gezelschap spelen als de jonge drugsverslaafde Osvald in Ibsens Spoken – een prachtrol, formidabel in het kleine, betekenisvolle detail.
Toen Heiner Müller begin 1989 – de Muur stond nog, maar wankelde – besloot Shakespeares Hamlet te ensceneren met daarbinnen zijn eigen, tot dan toe in de ddr verboden korte, hermetische tekst Hamletmaschine, werd Mühe zijn Hamlet. De repetities, vastgelegd in de documentaire Die Zeit ist aus den Fugen (The time is out of joint, Hamlet, eerste bedrijf, vijfde scène), vonden plaats tegen de achtergrond van het roerige najaar van 1989. De grote demonstratie van 4 november op de Alexanderplatz, vijf dagen voor het doorbreken van de Muur, werd grotendeels vanuit de Oostberlijnse theaters georganiseerd. Ulrich Mühe nam het voortouw en was ook prominent spreker.
Toen Hamlet/Hamletmaschine in het voorjaar 1990 in première ging, was de uitverkoop van de ddr begonnen. In voornoemde documentaire zit een poging tot een interview van Ulrich Mühe met een politicus, gemaakt vlak voor de première. De politicus in kwestie is Hans Modrow, opvolger van het ‘lachende konijn’ Egon Krenz, die in 1989 weer het levende lijk Erich Honecker had opgevolgd. Modrow, die op zijn beurt werd opgevolgd door de frêle Lothar de Mazière – ach, wie kent al die mannen nog? – krijgt door Mühe een paar intelligente vragen voorgelegd waarin het tragische lot van Hamlet wordt gekoppeld aan het Lange Sterven van de Deutsche Demokratische Republik. Als antwoord kreeg hij voorgeprogrammeerde, technocratische kletszinnen van een gewezen stalinist die zich tot ‘hervormer’ had laten ombouwen.
De toneelspeler Mühe moet toen al hebben vermoed dat ook het herenigde Duitsland zich aan die holde Kunst weinig gelegen zou laten liggen. Kort na de hereniging van beide Duitslanden gaf hij het toneelspelen er goeddeels aan en begon te acteren voor film- en televisiecamera’s. Met Michael Haneke draaide hij Benny’s Video en Funny Games. In 2002 deed hij mee aan de verfilming van Rolf Hochhuths toneelstuk Der Stellvertreter, over de rol van paus Pius XII in de Tweede Wereldoorlog en met name diens weigering zich openlijk tegen de holocaust uit te spreken. De film Amen van Costa-Gavras veroorzaakte een wereldwijde rel, jammer genoeg niet door de inhoud, maar door het affiche waarop het hakenkruis en het kruisbeeld ingenieus en kwaadaardig in elkaar waren geschroefd. Mühe werd Bekende Duitser dankzij de titelrol van de forensische-politiearts Robert Kolmaar in de televisieserie Der letzte Zeuge, die overigens tot op de dag van vandaag op het tweede Duitse televisienet loopt.
En toen viel het scenario van Das Leben der Anderen van Florian Henckel von Donnersmarck op zijn deurmat. Mühe had stapels filmscenario’s over de ddr gelezen en ze allemaal afgewezen: ‘Alles immer zu kurz gefasst, immer zu kurz gesprungen’. Maar hier lag een draaiboek waarvan hij nooit had vermoed ‘dat iemand het zo kon opschrijven. Ik heb in die tijd geleefd en precies samen met mensen waarom het in dit draaiboek gaat. Ze zijn zeer authentiek en invoelend geschetst in hun onderlinge verhoudingen, maar ook in de verhouding tot hun kunst, tot de staat, tot de Stasi. Ik wist meteen: deze film moet worden gemaakt. Maar ja, een goed scenarioschrijver is niet zomaar ook een goede regisseur. Dus wilde ik Florian eerst ontmoeten. Mijn belangrijkste vraag aan hem was: het grootste deel van de film zit die man op een zolder, hij luistert af en raakt steeds meer aangedaan. Hoe speel je zo iemand? Florian antwoordde: “Misschien moet je eigenlijk helemaal niet spelen.” Daar moest ik om lachen, ik heb hem een hand gegeven en gezegd: “Oké, ik doe het.”’
Mühe benaderde de rol van Wiesler zoals hij zijn personages eigenlijk altijd benaderde. Hij besloop hem, bekeek hem van alle kanten, kroop bij hem naar binnen, maar alles zeer voorzichtig – hij wilde hem immers niet beschadigen. In één van de mooiste In Memoriams over Ulrich Mühe, uit de Frankfurter Allgemeine Zeitung, werd het treffend samengevat: ‘Die Zuschauer konnten so beides sehen, die Arbeit des Schauspielers an seiner Rolle, und die Figur die dabei entstand, eine Doppelbelichtung sozusagen, die uns immer ein wenig auf Distanz hielt, einerseits, und uns andererseits atemlos machte aus Faszination.’ De kop boven dat stuk was een variant op de titel van John Le Carré’s The Spy who Came in from the Cold: Ulrich Mühe was ‘De zachtmoedige die uit de koude komt’.
22 juli 2007