Rachel Carson behield haar instinct voor al wat mooi en ontzagwekkend is © CBS Photo Archive / Getty Images

Er was eens een ongerepte oceaan, waar de dieren leefden in volstrekte harmonie met hun omgeving. Er zwommen walvissen die dagelijks tonnen plankton door hun baleinen lieten glijden. Clownvissen en zeeanemonen bevolkten kleurrijke koraalriffen. Aan de kust jaagden meeuwen op krabbetjes en op de bodem van de diepzee, waar het zonlicht niet kon doordringen, hielden zich wezens schuil die afkomstig leken van een andere planeet.

Op sommige plekken was de zee kalm en turquoise, terwijl elders donkere golven tegen krijtstenen kliffen beukten. Waar het in warme delen van de oceaan wemelde van de tropische vissen, hokten keizerpinguïns samen op de ijsplaten onder de poolcirkel. En op vrijwel elke lengte- en breedtegraad deinden kwallen in allerlei soorten en maten mee op de stroming, totdat ze in de bek belandden van een schildpad of een albatros. De uitgebalanceerde maritieme voedselketen, van algen over plankton, garnalen en vissen tot haaien, was het product van honderden miljoenen jaren evolutie.

Toen trok een vreemde plaag over de wereldzee, en alles begon te veranderen. Dode bruinvissen spoelden aan op de Waddeneilanden, noordkapers konden zich moeilijk voortplanten, keizerpinguïns zagen hun leefgebied smelten en koraalriffen verloren hun kleur. Het water werd zuurder, waardoor fytoplankton en zeeslakken steeds meer moeite hadden hun kalkskeletten aan te maken. In de buurt van riviermondingen bloeiden zoveel algen dat ze al het andere leven verstikten. En de rotskusten, waar ooit het oorverdovende gekwetter had geklonken van broedende zeevogels, werden stiller en stiller.

De veranderingen waren ook voelbaar op het land. Omdat de zeespiegel razendsnel steeg, verdwenen hele eilanden onder water. Kuststeden werden geteisterd door krachtige orkanen en lokale vissersgemeenschappen, die voor hun levensonderhoud al generaties waren aangewezen op de oceaan, worstelden om te overleven, omdat alleen megatrawlers nog goedgevulde netten boven water konden takelen. De zee, een plek die ooit onverstoorbaar leek, veranderde langzaamaan in een woestenij.

Wat was de oorzaak van deze rampspoed? In het openingshoofdstuk van Silent Spring (1962) haar klassieker over de schadelijke gevolgen van overmatig pesticidegebruik, geeft Rachel Carson een antwoord dat ook hier toepasbaar is: ‘No witchcraft, no enemy action had silenced the rebirthing of new life in this stricken world. The people had done it themselves.’

Toch moet deze hedendaagse fabel voor Rachel Carson volstrekt ongeloofwaardig hebben geklonken. Je hoefde haar niet te overtuigen van de verwoestende kracht van de mens. De werktitel van Silent Spring was nota bene Man Against the Earth. Nee, Carson was niet naïef. Als een van de eersten waarschuwde zij dat onze blinde vooruitgangsdrang een spoor van vernieling achterliet. Maar dat de zee zich iets van ons gedrag zou aantrekken was voor haar onbestaanbaar. ‘De oceaan is te groot en uitgestrekt, zijn krachten zijn te machtig om erg beïnvloed te worden door de menselijke activiteit’, schreef ze ooit.

Rachel Louise Carson werd geboren op 27 mei 1907 en groeide op in Springdale, een plaatsje in Pennsylvania waar de industrie aan het begin van de twintigste eeuw oprukte ten koste van de natuur. Wanneer bezoekers aankwamen op het treinstation sloeg de stank van de nabijgelegen lijmfabriek hun in het gezicht. Carson was een eenzelvig kind. Het gelukkigst was ze met de ‘wild birds and creatures as companions’, zo zou ze later memoreren. In tegenstelling tot haar oudere broer en zus, deelde Rachel de intellectuele interesses van hun moeder. Maria Carson nam haar jongste dochter mee op wandelingen door de bossen en leerde haar naar vogels te kijken en planten te herkennen. De legende wil dat Rachels fascinatie voor de zee begon toen ze als meisje op een van de rotsige heuvels rondom haar ouderlijk huis een fossiel van een schelp vond. Hoe kwam dit versteende zee-organisme daar terecht? Vormde deze plattelandsstreek ooit, in een ver verleden, de bodem van de oceaan?

Paradigma-reeks

De zee, oorspronkelijk verschenen in 1951 als The Sea Around Us, is onlangs in het Nederlands vertaald en heruitgegeven door uitgeverij Athenaeum als onderdeel van de Paradigma-reeks in samenwerking met De Groene Amsterdammer. De Paradigma reeks omvat moderne non-fictie-klassiekers die ons denken veranderden, en worden besproken in de Paradigma Podcast.

Waarschijnlijk is het kinderen eigen om zich te verwonderen over de levende wereld om hen heen. Ze tillen stoeptegels op en verzamelen opgekrulde pissebedden in hun handpalm. Ze scheppen kikkerdril in een regenton en kijken gebiologeerd hoe de visjes transformeren tot amfibieën. Na elke strandwandeling keren ze huiswaarts met een tas vol schelpen en stallen dan de mooiste exemplaren uit op de vensterbank. In het essay Help Your Child to Wonder, dat in 1956 verscheen in het maandblad Women’s Home Companion, beschrijft Carson hoe ze met haar twintig maanden oude achterneefje Roger het regenachtige strand op wandelt. Het geweld van de golven maakt een donderend lawaai en ‘bij zijn eerste ontmoeting met de wilde en tumultueuze Oceanus’ kirt de baby van verrukking.

Later, nadat zijn beide ouders zijn overleden, zal Carson Roger adopteren en geeft ze hem de kennis van haar moeder door. Ze vertelt hem over de weekdiertjes die in de schelpen wonen en over de jeneverbessen die voedzaam zijn voor eekhoorns maar giftig voor mensen. ‘De wereld van een kind is fris en nieuw en spannend’, schrijft Carson. ‘Het is onze pech dat bij de meesten van ons die heldere visie, dat instinct voor al wat mooi en ontzagwekkend is, uitdooft nog voordat we de volwassenheid hebben bereikt.’

Pesticidefabrikanten zouden met een stofkam door haar tekst gaan en elke gelegenheid aangrijpen om haar af te serveren als een onbetrouwbare paniekzaaier

Carson is die kinderlijke verwondering nooit kwijtgeraakt. Die spreekt uit het aanstekelijke enthousiasme waarmee ze vertelt over de bergketens en kloven op de zeebodem of de onderzeese vulkaanuitbarstingen waardoor compleet nieuwe eilanden geboren worden.

Toen Carson haar eerste verhaal over de zee publiceerde, was ze achttien jaar en had ze de kust nog nooit in het echt gezien. De oceaan kende ze alleen uit de romans van Herman Melville en Joseph Conrad en ze droomde ervan zelf ook schrijver te worden. Op het Pennsylvania College for Women koos ze Engels als hoofdvak en ze stuurde gedichten naar literaire tijdschriften.

De ontmoeting met haar biologieleraar, Mary Scott Skinker, was een keerpunt in haar leven. Ze keek op tegen de intelligente en onafhankelijke docente en ze werd gegrepen door haar lessen. Skinker nam haar mee op een excursie naar het laboratorium voor mariene biologie in Woods Hole, waar Carson voor het eerst de zee zag en dagenlang het strand afstruinde. ‘Het lijdt geen twijfel dat deze eerste zomer in Woods Hole aan de wieg stond van al Carsons boeken over de zee’, schrijft haar biografe Linda Lear. Omdat ze vreesde dat ze toch te weinig fantasie had voor een romanschrijver, en zich volledig wilde wijden aan een carrière als bioloog, veranderde Carson van afstudeerrichting.

Wetenschap was een mal die haar nooit helemaal paste. Ze werd geacht ernstige studies te produceren, waarin geen plaats was voor lyrische frivoliteiten. Maar als Carson begon te schrijven over de natuur, kon ze een dichterlijke toon niet onderdrukken. ‘Als er poëzie zit in mijn boek over de zee’, zou ze later zeggen, ‘dan is dat niet omdat ik die bewust heb toegevoegd, maar omdat niemand waarachtig over de zee kan schrijven zonder poëtisch te klinken.’ Het bestuderen en beschrijven van de oceaan hielp haar om een eigen stem te vinden waarmee ze de kunstmatige kloof tussen literatuur en biologie kon overbruggen. Haar missie was, in haar eigen woorden, ‘het interpreteren van wetenschappelijke bevindingen op een manier die ze betekenis en zeggingskracht geeft voor een niet-wetenschappelijke lezer’. Zo hoopte ze bij te dragen aan een beter begrip van de natuurlijke wereld.

In 1941, toen Carson nog werkte als overheidswetenschapper bij het US Bureau of Fisheries, debuteerde ze met Under the Sea Wind. Hoewel het boek lovende besprekingen kreeg van zowel literatuurcritici als oceanografen vielen de verkoopcijfers tegen. Volgens Carson kwam dat vooral door de magere promotiecampagne van haar uitgeverij. Waarschijnlijk hielp het niet mee dat ze een vrouw was. Menig recensent verbaasde zich er openlijk over dat zo’n aantrekkelijke dame in staat was tot het schrijven van een even poëtisch als serieus boek over mariene biologie. Een beetje jammer dat een auteursfoto ontbrak, klaagden sommigen.

The Sea Around Us, het tweede deel in haar trilogie over de zee, verscheen in 1951 en betekende Carsons doorbraak. Nog voordat het boek in de winkels lag was haar zeeproza in literaire kringen het gesprek van de dag, dankzij een driedelige voorpublicatie in The New Yorker. Het was de eerste keer dat een reporter at large een profiel schreef over iets anders dan een mens. Lezers bejubelden niet enkel de schat aan kennis die Carson voor hen ontsloot, maar vooral de stijlvolle wijze waarop ze dat deed.

Het knappe is dat Carson geen knuffeldieren als dolfijnen of schildpadden als hoofdpersonages nam, maar oog had voor de minder mediagenieke organismen – kokerwormen, plankton, eenoogkreeftjes – die de basis vormen voor het zeeleven. Haar beschrijvingen van het oceanische ecosysteem lezen als een voice-over van een natuurdocumentaire waarbij filmbeelden overbodig zijn, omdat de zinnen de zee tot leven wekken.

Toch bleef Carson stiekem een landrot. Ze zou nooit goed leren zwemmen en was geen fan van boottochten. Liever bestudeerde ze het leven in getijdenpoelen. Bij eb verliet ze dan haar studeerkamer en liep met opgerolde broekspijpen het strand op om te kijken wat de golven hadden achtergelaten in de ondiepe plassen tussen de rotsen. Eén keer trok Carson een duikuitrusting aan, en hoewel ze slechts een kwartiertje onder water bleef zou ze de ervaring later omschrijven als ‘een van die mijlpalen in het leven, waarna alles een beetje anders lijkt’. Niet dat ze vervolgens de drang voelde om de onderwaterwereld persoonlijk verder te verkennen; informatie over de ‘verborgen roerselen van het oceaanwater’ haalde ze bij voorkeur uit de bibliotheek.

1952 © Science Photo Library / ANP

In Carsons boeken was de zee nog een wildernis waaraan we ons onbekommerd konden vergapen. De confrontatie met de eindeloze watermassa van onpeilbare diepte en vol ondoorgrondelijke raadsels was voor de mens een les in bescheidenheid. Een ontdekkingstocht van de oceaan was een reis terug in de diepe tijd. In het zilte water, de moederschoot van al het leven, woonden wezens die al bestonden lang voordat homo sapiens het land bevolkte. Op het vasteland verkeerde onze soort in de illusie dat hij de natuur kan overheersen, maar achter de duinen lag een wereld die grotendeels vreemd en ontoegankelijk voor hem was.

‘We leven in een tijd waarin de zeespiegel stijgt’, noteert Carson aan het begin van het hoofdstuk met de titel ‘De vorm van oeroude zeeën’. Bij een hedendaagse lezer gaan waarschijnlijk de alarmbellen rinkelen, maar voor haar was het een weinig verontrustende constatering. De trage schommelingen in temperatuur en zeeniveau waren simpelweg onderdeel van geologische processen. Het idee dat de mens daar invloed op zou kunnen uitoefenen moet haar compleet vreemd hebben voorgekomen. ‘Het bewijs dat de zee stijgt is interessant en zelfs opwindend’, schrijft ze, ‘want het is een zeldzaamheid dat we, in de korte tijdspanne van een mensenleven, daadwerkelijk een verandering in een van de grote ritmes van de aarde kunnen observeren. Er gebeurt niets nieuws. In de lange spanne van de geologische tijd heeft het water van de oceanen Noord-Amerika vele malen overspoeld en zich weer in zijn bekkens teruggetrokken.’

Zonder Rachel Carson zouden er op 22 april 1970 waarschijnlijk geen miljoenen Amerikanen de straat op zijn gegaan voor de eerste Earth Day

Inmiddels draaien de pompen in Florida op volle toeren om te voorkomen dat de straten van Miami onder water lopen en wordt er hardop nagedacht over een evacuatie van de Randstad, voor het niet ondenkbare scenario dat we de uitstoot van broeikasgassen niet snel genoeg onder controle krijgen en we ons gewonnen moeten geven in de strijd tegen het wassende water. Carson noemde de oceaan de ‘wereldthermostaat’ en bedoelde daarmee dat de zeeën functioneren als regelaar van het klimaat. De golfstroom voert warme lucht aan over de Atlantische Oceaan waardoor de winters in West-Europa aangenaam zacht zijn, en de moessonwinden boven de Indische Oceaan zijn van levensbelang voor boeren in India. Wat Carson niet kon bevroeden is dat de wereldtemperatuur binnen een paar decennia dusdanig op zou lopen dat die meteorologische patronen verstoord dreigen te raken, met alle ellende van dien.

‘De oceaan is de grootste opslagplaats van mineralen op aarde’, schrijft Carson, al was men in haar tijd nog niet zo bedreven in het mijnen daarvan. ‘De planten en dieren in zee zijn veel betere scheikundigen dan mensen, en tot dusver steken onze pogingen om de minerale rijkdom uit de zee te winnen schraal af vergeleken met die van lagere levensvormen.’ Daarin zijn we onmiskenbaar beter geworden. In plaats van goud uit het zeewater te filteren, zoals de Duitse scheikundige Fritz Haber na de Eerste Wereldoorlog probeerde, jagen we nu op zeldzame zeebodemschatten. Mangaanknollen die, zoals Carson schrijft, ‘ongeveer één millimeter per duizend jaar’ groeien, worden wel ‘de truffels van de oceaan’ genoemd, omdat ze kostbare metalen bevatten.

In de jaren vijftig stonden we nog aan het begin van het olietijdperk. De onbereikbare onderzeese petroleumreserves waar Carson over schrijft konden in de decennia daarna dankzij nieuwe technieken worden aangeboord. Nu de ijskappen op de Noordpool smelten, begint de geopolitieke race om de grondstoffen die daaronder verborgen liggen. Hoe meer geheimen de zee prijsgeeft, hoe meer mogelijkheden wij zien om haar uit te buiten.

In haar voorwoord bij de heruitgave uit 1961 moet Carson het beeld van de nietige mens versus de onverstoorbare oceaan al enigszins bijstellen. In de tien jaar na het verschijnen van The Sea Around Us was de invloed van de mens op de natuur alleen maar toegenomen. Net als voor veel tijdgenoten is het atoomtijdperk Carsons voornaamste bron van zorg: de mens heeft de capaciteit om de planeet en al het leven erop te vernietigen, en zelfs als het niet uitdraait op een allesverwoestende kernoorlog heeft de wapenwedloop schadelijke gevolgen voor het waterleven. Zo zwommen er radioactieve tonijnen rondom de atoomproeflocaties in de Stille Oceaan en werd nucleair afval in de jaren vijftig nog vrolijk in de zee gedumpt.

Niet voor niets wordt de uitvinding van de atoombom door sommige hedendaagse aardwetenschappers aangewezen als het beginpunt van het Antropoceen, het moment waarop de mensheid een geologische kracht werd. In haar voorwoord schrijft Carson: ‘Hoewel de mens een moedeloos makende staat van dienst heeft als de hoeder van de aardschatten ging er altijd een zekere troost uit van het idee dat de zee tenminste ongeschonden bleef, dat ze buiten het bereik lag van het vermogen van de mens om in te grijpen en te roven. Maar dat idee is helaas naïef gebleken.’

Wetenschapper Carson voor een commissie voor regeringszaken die pesticiden bestudeert op 4 januari 1963 © Everett Collection, Inc. / ANP

Op het moment dat ze dat voorwoord schreef, was Carson al begonnen met het onderzoek voor het boek waarmee ze een plek in de geschiedenisboeken zou verwerven. Silent Spring opent met een ‘fabel voor morgen’, over een stadje, ergens in het hart van Amerika, waar de harmonie ruw verstoord werd door een mysterieuze plaag. Vogels en bijen verdwenen, biggetjes stierven kort na de geboorte en huisartsen kregen patiënten met vreemde klachten. ‘Everywhere was a shadow of death.’ Voor de goede verstaander was het duidelijk: dit gaat over de landbouwgiffen. Geen hekserij dus, ‘the people had done it themselves’.

In de kern is Silent Spring een kritiek op de destructieve controlezucht van de mens. Technologische vooruitgang heeft ons de beschikking gegeven over chemicaliën die kunnen helpen om ongedierte te bestrijden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd dichloordifenyltrichloorethaan (ddt) gebruikt om uitbraken van luizen tegen te gaan. Na de oorlog werd het bestrijdingsmiddel door sproeivliegtuigjes over de akkers en weilanden uitgestort in een poging vuurmieren uit te roeien. De chemische industrie verkocht het als een wondermiddel. Insectenplagen zouden definitief tot het verleden behoren. Maar biologen en ecologen maakten zich zorgen over de gevolgen voor de natuur en de volksgezondheid.

Terwijl ze zich onderdompelde in het onderzoek naar carcinogenen in bestrijdingsmiddelen werden er bij Carson kwaadaardige tumoren ontdekt. Tegen de buitenwereld zweeg ze over de pijnlijke en uitputtende bestralingsbehandelingen die ze moest ondergaan, beducht als ze was dat haar gezondheid een onderwerp zou worden in het roddelcircuit. Kwaadwillende tongen mochten niet de indruk wekken dat haar kruistocht tegen kankerverwekkende herbiciden en pesticiden voortkwam uit onwetenschappelijke motieven.

Het werk aan Silent Spring verliep traag, niet alleen vanwege haar ziekte, maar ook omdat Carson besefte dat ze elke bewering stevig moest onderbouwen. Pesticidefabrikanten zouden met een stofkam door de tekst gaan en elke gelegenheid aangrijpen om haar af te serveren als een onbetrouwbare paniekzaaier. Dat maakte haar aanklacht des te robuuster. Haar talent om ingewikkelde wetenschappelijke stof te vangen in fraaie, toegankelijke teksten, zonder afbreuk te doen aan de complexiteit ervan, kwam haar bij dit taaie onderwerp goed van pas.

Wat Carson en veel van de mensen in haar omgeving niet voor mogelijk hadden gehouden was dat een boek over de gevaren van chemische bestrijdingsmiddelen het verkoopsucces van The Sea Around Us zou evenaren. William Shawn, hoofdredacteur van The New Yorker, was een van de weinigen die van meet af aan overtuigd was van de potentiële impact van dit project. Hij zegde wederom een uitgebreide voorpublicatie toe. ‘Doorgaans denken we niet dat The New Yorker de wereld kan veranderen’, schreef hij aan Carson, ‘maar hierbij zou dat weleens het geval kunnen zijn.’ Dat was de aanmoediging die ze nodig had.

‘De oceaan is te groot en uitgestrekt, zijn krachten zijn te machtig om erg beïnvloed te worden door de menselijke activiteit’, schreef Carson ooit

Zoals verwacht waren de tegenaanvallen van het bedrijfsleven, met name uit de agro-industrie, ongemeen hard. Pesticidefabrikanten dreigden met juridische stappen en speelden op de vrouw. Ze probeerden twijfel te zaaien over Carsons geloofwaardigheid door haar waarschuwingen weg te wuiven als ongefundeerde hysterie. Zonder insecticiden zouden de landbouwopbrengsten dramatisch afnemen, dus met haar aanklacht tegen ddt zou Carson miljoenen mensen veroordelen tot hongersnood. In een televisieuitzending van CBS Reports over Silent Spring verwoordde een woordvoerder van de chemische industrie, die voor de gelegenheid een witte labjas had aangetrokken, het als volgt: ‘Mevrouw Carson beweert dat de balans van de natuur een cruciale factor is in het voortbestaan van de mensheid, terwijl de moderne scheikundige, de moderne bioloog en wetenschapper ervan overtuigd zijn dat de mens hard op weg is de natuur onder controle te krijgen.’

Toegegeven: de suggestie dat er een perfecte natuurlijke harmonie bestond totdat de mens ten tonele verscheen is wellicht een wat misantropische fabel. Maar Carsons boodschap was genuanceerder dan haar opponenten deden voorkomen. Ze riep niet op tot een volledige ban van bestrijdingsmiddelen, ze pleitte alleen voor wat meer bescheidenheid. Te vaak hanteerde men de botte bijl, zonder oog te hebben voor de langetermijngevolgen. De oorlog tegen ongedierte dreigde te verzanden in een destructieve wapenwedloop. Omdat insecten resistentie opbouwen, moest er telkens agressiever gif worden ontwikkeld. ‘Zo wordt de chemische oorlog nooit gewonnen en zit al het leven gevangen in dit gewelddadige spervuur’, schrijft Carson in Silent Spring. Uiteindelijk brengen we daarmee ook de volksgezondheid in gevaar. Insecten zijn namelijk niet alleen vervelende plaagdieren, maar ook onmisbare schakels in een voedselketen waar ook de mens van afhankelijk is.

Het centrale inzicht dat uit Carsons hele oeuvre spreekt is dat wij mensen wezenlijk verbonden zijn met de planten en dieren om ons heen en daarom voorzichtig moeten omspringen met onze leefomgeving. Dat zo’n wereldbeeld, zeker toentertijd, nogal eens werd afgedaan als feminiene zweverigheid blijkt wel uit de boze lezersbrief die The New Yorker ontving na de voorpublicatie van Silent Spring. Carson moest wel een communist zijn, vermoedde deze meneer uit California, want ze had een on-Amerikaans kritische houding ten opzichte van de bedrijven die de ruggengraat vormden van de economie: ‘We kunnen best leven zonder vogels en dieren, maar, zoals de huidige laagconjunctuur toont, kunnen we niet leven zonder het bedrijfsleven.’

‘They paved paradise, put up a parking lot’, zong Joni Mitchell, maar veel Amerikanen vonden dat zij en haar hippievriendjes maar ergens anders bomen moesten gaan knuffelen; de bezoekers van een winkelcentrum moesten hun auto toch ergens kwijt kunnen. Wat Carson al begreep en wat ecologen sindsdien alleen maar beter zijn gaan begrijpen, is dat bespiegelingen over het web des levens geen softe spiritualiteit maar harde wetenschap zijn.

William Shawn zou gelijk krijgen.

Silent Spring behoort tot de weinige boeken waarvan je zonder overdrijving kunt stellen dat ze de wereld hebben veranderd. Het was een bestseller die een ecologisch bewustzijn deed ontluiken. Bij verschijning werd meermaals de vergelijking gemaakt met Uncle Tom’s Cabin. Zoals dat boek brandstof gaf aan de protesten tegen de slavernij, zou zou Silent Spring een kickstart geven aan de milieubeweging. Carsons boek vormde een niet te onderschatten steun in de rug van collega’s die al langer waarschuwden voor de ecologische schaduwzijde van het naoorlogse vooruitgangsgeloof, maar nauwelijks gehoor kregen. En het opende de ogen van veel andere vakgenoten, die tot dan toe amper hadden beseft hoe groot de gevolgen van onze veronachtzaming van het milieu waren. Zonder Carson zouden er op 22 april 1970 waarschijnlijk geen miljoenen Amerikanen de straat op zijn gegaan voor de eerste Earth Day en had Richard Nixon niet besloten tot de oprichting van het Environmental Protection Agency (epa), het milieuagentschap dat in 1972 het gebruik van landbouwgif aan banden legde en tot op de dag van vandaag toeziet op de gezondheid van de Amerikaanse burgers en hun leefomgeving.

Zelf zou Carson deze successen niet meer meemaken. Op 14 april 1964 overleed ze aan de gevolgen van borstkanker.

Maine. 1960. Rachel Carson en Roger © Erich Hartmann / Magnum / ANP

Wat zou Carson zeggen als ze vandaag met haar achterneefje bij de branding zou staan? Zou ze hem wijzen op al het moois dat nog steeds te ontdekken valt? Of vooral treuren om alles wat verloren dreigt te gaan? In Carsons tijd waren de ecologische problemen nog relatief overzichtelijk: met betere regelgeving voor chemische bestrijdingsmiddelen kunnen de insectenpopulatie en vogelstand zich herstellen. Strenger toezicht op illegale afvallozingen en aangescherpte normen voor de vervuilende stoffen die uit fabrieksschoorstenen komen, zorgden in de jaren zeventig en tachtig voor schonere luchten en rivieren.

De stijgende zeespiegel en het afsterven van koraalriffen kennen geen lokale oplossing. De verzuring van de oceaan valt niet te stoppen met één eenvoudige wet. De ‘wereldthermostaat’ is op hol geslagen en de fossiele brandstofbedrijven die daarvoor verantwoordelijk zijn vormen een nog gehaaidere en machtigere tegenstander dan de pesticidefabrikanten ten tijde van Silent Spring.

Op de website van The Guardian is een filmpje te vinden van Naomi Klein, de Canadese publicist en klimaatactivist, die haar vierjarige zoontje meeneemt naar het Groot Barrièrerif in Australië. Ze schrikt van wat ze daar aantreft, want na een paar oceanische hittegolven zijn grote delen van het natuurwonder veranderd in een spookachtig kerkhof van koraalskeletten. ‘Het verdriet dat ik voelde’, vertelt Klein, ‘was om ons allemaal, om alles wat we kwijt zijn geraakt en kwijt zullen raken door de klimaatcrisis. Maar het verlies was ook persoonlijk. Het ging over mijn zoon.’ Hij zal waarschijnlijk nooit meer met eigen ogen de betoverende schoonheid van het oceaanleven zien die zijn moeder kon bewonderen toen ze jong was.

De woorden waarmee Carson in 1963 de uitzending van CBS Reports afsloot hebben amper aan relevantie ingeboet: ‘We praten nog steeds in termen van verovering. We zijn nog steeds niet volwassen genoeg om onszelf te zien als slechts een heel klein deeltje van een uitgestrekt en ongelooflijk universum. Ik geloof echt dat we in deze generatie in het reine moeten komen met de natuur en ik denk dat we worden uitgedaagd, zoals de mensheid nog nooit is uitgedaagd, om onze volwassenheid en beheersing te bewijzen, niet over de natuur, maar over onszelf.’

Carsons boeken hebben geholpen bij die volwassenwording, maar een kleine zestig jaar na haar dood bevindt de mensheid zich op z’n best in de puberteit. Niemand zal meer beweren dat we prima zonder insecten kunnen. De coronapandemie is een herinnering aan het feit dat de volksgezondheid nauw samenhangt met de planetaire gezondheid. Maar die kennis heeft nog niet tot meer bescheidenheid geleid.

In het publiek geheugen is Rachel Carson gearchiveerd in de categorie ‘milieuactivist’, als auteur van een legendarische aanklacht tegen de chemische industrie. Haar zeetrilogie wordt nog weleens over het hoofd gezien. Terwijl die de sleutel bevat tot het ecologisch denken dat haar werk zo baanbrekend maakte. In die boeken staat niet de aanklacht maar de verwondering centraal, en misschien vormt verwondering wel het beste weermiddel tegen hoogmoed. Met zorg ontleedt Carson de levenscyclus waarvan Oceanus zowel het begin- als het eindpunt vormt. Het is een welkome waarschuwing dat de organismen die miljoenen eeuwen geleden aan land zijn gekropen en daar hun evolutie hebben voortgezet voor hun voortbestaan nog altijd afhankelijk zijn van de zee om ons heen.