Als het aan Ikea ligt, nemen we vanaf nu ons leven weer zelf ter hand, ‘om te beginnen thuis’. ‘Wanneer ben jij gestopt naar jezelf te luisteren?’ is de centrale boodschap van de nieuwe reclamecampagne. Daarin doemen teksten op als: ‘Yoga Booty Ballet is de laatste fitnessrage’, modegrillen waar de spelende kinderen in het filmpje zich nog niets van aantrekken. De Zweedse meubelboer predikt niets minder dan een opstand tegen het heideggeriaanse ‘men’, dat van alles vindt en voorschrijft. Op de bijbehorende website staan tips hoe die strijd te voeren. Bijvoorbeeld: ‘Laat je niet verleiden door aanbiedingen waar je niets aan hebt.’ Prof. dr. Roos Vonk levert de theorie bij de praxis. ‘Geluk vind je in jezelf’, geeft zij de digitale passant mee.

Levenskunst is in de mode, stelt Joep Dohmen, verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht, terecht vast in zijn boek Tegen de onverschilligheid. Hetzelfde geldt voor kritiek op plat consumentisme, de 24-uurseconomie, kortom de neoliberale keuzemaatschappij. Maar veel is niet wat het lijkt. Diezelfde keuzemaatschappij is kolonialistisch. Ze neemt de kritiek over en vormt haar om tot een gelikte reclamecampagne die ons met een appèl op ‘bewust leven’ en authenticiteit nog meer producten opdringt.

Het medicijn levenskunst blijkt maar al te zeer onderdeel van de kwaal. Trends als zelfmanagement, New Age en positief denken leveren hapklare brokken voor het goede leven en het uitbannen van leed. Ze suggereren dat gelukkig zijn een kwestie is van je eigen innerlijke huishouding succesvol runnen. Dohmen keert zich nadrukkelijk tegen zulke narcistische egoprojecten. Zijn filosofische levenskunst rekent in plaats daarvan af met twee moderne mythes: die van de totale autonomie en de mythe van het slachtoffer. Centraal staan bij hem de ideeën van de ‘oude’ Foucault ten aanzien van een moderne levenskunst. Nadat de Franse filosoof zijn hele leven gewijd had aan het beschrijven van de niet te definiëren machten die ons mensen voortdurend socialiseren en disciplineren, kwam hij niet lang voor zijn dood tot de opzienbarende ontdekking dat er toch zoiets als een zelfstandig handelend subject bestaat. Het was de ontdekking van de klassieke zorg voor het zelf, in het Grieks omgeschreven als heautou epimeleisthai, die hem tot die opzienbarende conclusie bracht.

Doel van de zelfzorg was de mens, met behulp van zelfkennis en diverse praktische oefeningen, zeggenschap te geven over zichzelf. Hij moest autark worden. Niet voor niets sprak Marcus Aurelius over de ‘innerlijke citadel’. De aandacht voor aardse bloei raakte later op de achtergrond door de christelijke preoccupatie met het eeuwige. Foucault pleitte voor een rehabilitatie, voor een moderne vorm van levenskunst. ‘Waarom zou niet iedereen een kunstwerk van zijn leven kunnen maken?’ vroeg hij zich af in een bekende passage. ‘Waarom is die lamp, dit huis wel een kunstwerk en mijn leven niet?’

Dohmen doet een boeiende poging dit pleidooi voor een moderne levenskunst nader in te kleuren. Na een vlucht langs de geschiedenis van het denken over het goede leven, van de deugdethiek van Aristoteles tot Nietzsches levenskunstenaar als innerlijk tuinman, gaat hij dieper in op begrippen als autonomie en authenticiteit. Hij eindigt met een pleidooi voor een moderne vriendschapscultuur. Kenmerken daarvan zijn liefdevolle betrokkenheid, betrouwbaarheid, zelfrespect en moed om jezelf bloot te geven en je vriend de waarheid te zeggen. Vrienden kunnen elkaar beschermen tegen de onzekerheid van het moderne menselijk bestaan. Ze kunnen elkaar helpen bij de zoektocht naar het goede leven. Hoezeer het aan zo’n cultuur ontbreekt, toont het uitdijende leger therapeuten, consultants en coaches. Dat is geen vriendschap, niet eens betaalde liefde; dat is betaalde aandacht.

Eerder stelde Dohmen een bloemlezing samen van ‘de grote filosofen over het goede leven’. Van die uitgave werden meer dan vijftienduizend exemplaren verkocht. Het duidt erop dat als het om geluk gaat ook serieuze filosofie te vermarkten is. De kritiek ligt voor de hand: doet Dohmen niet hetzelfde als de door hem bekritiseerde huis-, tuin- en keukentherapieën, met dien verschille dat hij het door filosofische namedropping wetenschappelijk acceptabel maakt?

Ook de serieuze, filosofische levenskunst wekt inderdaad af en toe de indruk niet meer dan een chique gereedschapskist te zijn, een lijstje tips & tricks. Fundamentele vragen worden niet altijd gesteld. Waarom zouden we bijvoorbeeld überhaupt gelukkig moeten zijn? Wat is de zin van het leven? De op enkele plaatsen net iets té zalvende toon van Dohmen (‘De tand des tijds is ook werkzaam in het karakter, dat bonte weefsels van gewoontes en (on)deugden. De tijd treft zelfs onze ziel, de bodem waarop wij rusten.’) versterkt dat onbehagen. Van de andere kant: vanwaar die reflex om filosofie, zodra ze zich in een brede aandacht mag verheugen, als onwetenschappelijk te diskwalificeren?

De mogelijke kritiek weegt in ieder geval niet op tegen de grote verdienste van dit boek. Aan moralistische beschouwingen over de huidige losgeslagen tijden ontbreekt het niet in Nederland. Zelfbeschikking is sinds de jaren zestig van een recht een plicht geworden, zo stelt ook Dohmen. Onze tijdgeest wordt beheerst ‘door een krankzinnig en monsterlijk idee van onkwetsbaarheid en onafhankelijkheid’. We móeten vrije, sterke, autonome wezens zijn. Maar de neoliberale keuzemaatschappij heeft niet geleid tot meer vrijheid, aldus Dohmen. De moderne mens heeft maar één keuze, zei Anthony Giddens al, en dat is dat hij moet kiezen.

Waar cultuurpessimistische auteurs hieruit de noodzaak van een herstel van de traditionele verbanden en gezagsverhoudingen afleiden, is Dohmen niet bereid de verworvenheden van de jaren zestig bij het grofvuil te zetten. Hij probeert de autonomie uit haar verstikkende omarming door het liberalisme te redden en haar tegelijkertijd te beschermen tegen conservatieve belagers en spirituele kwakzalvers.

Dat is hoognodig, want het geestelijke gat dat deze maatschappij heeft geslagen is te ernstig om te laten monopoliseren door azijnpissers of kruidendokters. ‘Met het leven in de breedte dreigen we het leven in de diepte kwijt te raken’, schrijft Dohmen hierover. Daarmee gedragen we ons in de woorden van Schopenhauer als Italiaanse ezels, ‘wier tred versneld wordt doordat er aan een stok die aan hun kop bevestigd is, een bundel hooi hangt, die zij op deze wijze vlak voor zich zien en die zij door sneller te lopen hopen te bemachtigen. Zij beroven zichzelf van hun bestaan doordat ze alleen maar ad interim leven, totdat ze dood zijn.’

Voor de site van de Ikea-campagne: http://www.designyourownlife.nl