De constatering dat er sprake is van iets verrots in de staat Israel nu ‘joden joden beginnen te vermoorden’ is sinds afgelopen zaterdag in alle toonaarden geventileerd. Toch is dat niet nieuw. De moord op Rabin verplicht de Israeli’s de ernst en de omvang van joods extremisme te onderkennen en daarmee treedt een tot nu toe verzwegen geschiedenis van het land aan het licht.
Al vanaf de jaren twintig waren er extreem-rechtse, zo niet fascistische tendensen te signaleren in de zionistische beweging, direct tegengesteld aan de socialistische component van de voorbereiders van de staat Israel. De grote roerganger van dit revisionistische zionisme was de Russische vertaler-dichter Vladimir Jabotinsky uit Odessa. Jabotinsky was een vurig bewonderaar van Benito Mussolini en bepleitte in Palestina een keiharde lijn tegenover zowel de Britse autoriteiten van het protectoraat als de Palestijnse bewoners. Op basis van onversneden racistische leerstukken sloot hij iedere vorm van coexistentie van Arabieren en joden in Palestina uit. In het revisionistisch-zionistisch partijorgaan Chazit Ha'am verschenen zelfs lofzangen op Adolf Hitler als protagonist van een gezond soort nationalisme dat ook de basis van het toekomstige Israel zou moeten zijn.
Figuren binnen de zionistische beweging die kozen voor een dialoog met de Palestijnen dienden te vuur en te zwaard bestreden. Op 16 juni 1933 leidde dit tot de moord op politiek secretaris Chaim Arlosoroff van de Jewish Agency, het zionis tisch comite in Palestina dat als een soort regering van de Israelische staat in wording optrad. Arlosoroff, een socialistisch zionist uit Duitsland, was altijd warm voorstander geweest van goede betrekkingen tussen joden en Arabieren. Hij was zelfs bereid om het streven naar de oprichting van een joodse staat te laten varen als dat de joods-Palestijnse betrekkingen ten goede kon komen.
Tijdens een wandeling met zijn echtgenote langs het strand van Tel Aviv werd hij doodgeschoten door twee Jabotinsky-aanhangers. De daders werden opgepakt maar gingen vrijuit nadat een gedetineerde Arabier was omgekocht en de schuld op zich nam. Twee jaar geleden kwam een van de daders op zijn sterfbed tot een bekentenis. De moord op Arlosoroff was de eerste intern-joodse moordaanslag in het Beloofde Land der zionisten en zorgde voor de eerste grote scheuring in het zionistisch kamp.
Jabotinsky stierf in augustus 1940 te New York, maar de fakkel van zijn spartaanse variant van het zionisme werd moeiteloos overgenomen door bewegingen als Betar, waarvan de leden bruine hemden droegen en ook voor het overige tuk waren op het fascistisch ritueel. Ook de terreurgroep Etzel (met als roergangers Abraham Stern en Menachem Begin) en de afscheuring Lehi waren fascistoide. Deze organisaties stuurden aan op de vestiging van de staat Israel aan beide zijden van de Jordaan en voerden (contra)terreurdaden uit tegen de Arabische bevolking, zoals het leggen van bommen op drukbezochte markten. Ook de Britten moesten het regelmatig ontgelden. Stern ging zelfs zover in zijn anti-Britse politiek dat hij in 1941 serieuze po gingen ondernam om een alliantie van de joodse staat in wording te entameren met de As-mogendheden Duitsland, Italie en Japan. Een jaar later werd Stern door de Britten doodgeschoten.
Zijn Lehi-groep bleef echter nog lang actief. In 1948 tekende de organisatie nog voor de moord op graaf Folke Bernadotte, de onderhandelaar van de Vernigde Naties voor het Midden-Oosten. De Etzel- groep van Menachim Begin ging datzelfde jaar over in een officiele politieke partij, de Heroet.
IN DE JAREN vijftig leek het tijdperk van extreem-rechts in Israel definitief voorbij. De in 1949 opgerichte Chug Sulam van dr. Israel Eldad was met zijn roep om een joods dictator voor een Groot Israel (‘volgend jaar in Amman’) tot een bizar soort folklore verworden. Ironisch genoeg was het Israel-hater nummer een, de Egyptische president Nasser, die in 1967 de stoot gaf tot een heropleving van het gedachtengoed van Vladimir Jabotinsky. Met de Egyptische invasie van de in 1956 door Israel veroverde Sinai leek het voortbestaan van Israel aan een zijden draadje te hangen. De dreiging was zo groot dat Israels militaire bevelhebber Yitzhak Rabin instortte met een zenuwinstorting en een drank- en nicotinevergiftiging. Hij droeg toen zijn functie over aan zijn adjunct Ever Weizman.
Israel, onder druk van de Sovjetunie in de Veiligheidsraad volledig verstoken van internationale steun, leek aan de wolven overgeleverd. De dreiging zorgde voor een golf van solidariteit met Israel van joden over de gehele wereld, bevangen door het schrikbeeld van een herhaling van zoiets als de holo caust. Die angst maakte plaats voor euforie toen Israel na afloop van de Zesdaagse Oorlog in juni 1967 als glorieuze overwinnaar uit de bus kwam, met annexatie van zulke grote delen Arabisch land dat de droom van een ‘Groot Israel’ met volop mogelijkheden om nieuwe joden uit alle hoeken van de wereld een plaats te geven, in een klap gerealiseerd leek. De organisatie Hatenua Lemaan Eretz Yisrael Hashlema (‘De beweging voor Groot Israel’) kwam op, gericht op het behoud en de uitbreiding van de Bezette Gebieden als een eerste stap naar het herstel van het oud-testamentische Israel van koning David en Salomon.
Een mix van messianistische verwachtingen en militante politieke actie maakte zich meester van het Israelische politieke strijdtoneel. De Westbank, de Golanhoogte en Gaza moesten bij Israel blijven. Ook de tempel in Jeruzalem moest worden herbouwd. Op de Tempelberg had Abraham bijna zijn zoon Izaak geofferd, als bewijs van zijn grenzeloze geloof in God. Koning David bouwde er een altaar. Zijn zoon Salomon bouwde er de eerste tempel, koning Herodes liet er de tweede tempel bouwen. Nadat de Romeinen die tweede tempel in het jaar zeventig hadden vernietigd, waren de in ballingschap gevoerde joden voor de wederopbouw ervan blijven bidden.
De Tempelberg is ook voor christenen en moslims belangrijk: het is de plek waar Jezus bad en leerde in de tempel, en de plek waar de profeet Mohammed ten hemel steeg. De moslims bouwden er hun Aksa- moskee. Die moskee was en is de aanhangers van de ‘Groot Israel’ een doorn in het oog.
De Amerikaanse rabbijn Meir Kahane, oprichter van de Jewish Defense League in New York, een paramilitaire organisatie die onder andere bomaanslagen op Russische instellingen in Amerika uitvoerde om de emigratie van joden uit de Sovjetunie te bespoedigen, voer regelmatig uit tegen de Aksa-moskee. ‘De aanwezigheid van onreine, onbesneden heidenen, de kinderen van Ismael (Arabieren) die ons uit het diepst van hun ziel haten, op de plaats waar onze heilige tempel heeft gestaan, de berg waarnaar honderden generaties hun ogen opsloegen, de plaats van het Heilige der Heiligen dat slechts een keer per jaar door de hogepriester betreden mocht worden, hun aanwezigheid is een verontreiniging, een walgelijke zaak.’
KAHANE EMIGREERDE in 1971 naar Israel en richtte daar een filiaal van de JDL op, later omgedoopt tot Kach. De Kach werd de ondergrondse voor nieuw extreem- rechts verzet van joodse zijde in Israel. De organisatie, bijgestaan door ontelbare splinterclubs, zorgde voor een aanhoudende publiciteits- en terreurcampagne tegen alles wat Palestijns was. Ook joodse Israeli’s die voor een vreedzame coexistentie tussen joden en Arabieren waren, moesten het ontgelden. Zo werd begin jaren tachtig de joodse vredesactivist Emil Grunzweig vermoord door een rechtse extremist, tijdens een demonstratie van Vrede Nu in Jeruzalem.
In april 1982 rende Alan Harry Goodman, een 38-jarige joodse Amerikaan, de Tempelberg op met een M-16-geweer. Al schietend baande hij zich een weg naar de Koepel van de Rots, een dode en drie zwaargewonden achterlatend. Eenmaal in de koepel klom hij over het hekje waarachter zich de rots bevindt, de Steen des Fundaments, en hield zijn geweer omhoog. Wekenlang vonden er rellen plaats in Jeruzalem. Woedende moslims verdachten de Israelische geheime dienst van de aanslag. Tijdens de rechtszaak verklaarde Goodman dat Jeruzalem niet bevrijd was zolang de Tempelberg onder het toezicht van moslims stond. Hij noemde zichzelf de ‘koning van de joden’ en wilde de Tempelberg bevrijden. De rechter verklaarde hem volledig toerekeningsvatbaar en vonniste levenslang. De discussie over de status van de Tempelberg (als het bij discussie blijft) zal feller worden, zeker als er onderhandelingen komen over Jeruzalem tussen Israel en de Palestijnen. Voor de Palestijnen is de Aksa-moskee het belangrijkste symbool, voor joden de Tempelberg. Inderdaad: een van de meest explosieve gebieden ter wereld.
IN 1984 NAM KAHANE zitting in het Israelische parlement. Zijn politieke boodschap was simpel: ‘Er is geen plaats voor Arabieren in de joodse staat, ze moeten allemaal oprotten.’ Transfer, de deportatie van alle Palestijnen naar de Arabische buurlanden, was volgens Kahane de enige oplossing.
Jarenlang was Kahane het schrikbeeld van de Israelische democratie en de Palestijnen. Toen hij in november 1990 in New York werd vermoord door een Palestijn, haalde een groot deel van de Israelische bevolking opgelucht adem. Het hoofdstuk Kach leek te zijn afgesloten. Kahanes zoon, Binyamin Zev, nam de leiding over maar bleek niet over het charisma van zijn vader te beschikken. De fascistoide beweging leek op sterven na dood.
De gemeenteraadsverkiezingen in november 1993, waarbij Kach slechts een handjevol stemmen wist te vergaren, onderstreepte dat. Een luidruchtig aangekondigde bijeenkomst ter herinnering aan de moord op Kahane liep uit op een compleet fiasco. Amper vijftig aanhangers vulden het zaaltje in het Sonesta- hotel in Jeruzalem. Gezette oudere mannen met honkbalpetjes nuttigden koffie met een koekje, hun pistolen achteloos tussen hemd en broek gestoken. Giechelende schoolmeisjes deelden foldertjes uit aan treurige cowboys. De zoon van Kahane hield een lezing en fulmineerde tegen alles wat links en Arabisch is. Met weemoed dachten de aanwezigen terug aan de oude Kahane, ‘die kon nog eens donderpreken houden’.
Eind van dat jaar werd echter steeds duidelijker dat Kach de motor vormde van de joodse opstand in de bezette gebieden. Het dieptepunt van de joodse intifada was de moord op drie onschuldige Palestijnen, begin december 1993. De moord werd opgeeist door ‘Het Zwaard van David’, een beweging waar nog nooit iemand van had gehoord. Al spoedig werd echter duidelijk dat Kach-aanhangers verantwoordelijk waren voor de aanslag.
KACH VORMT, SAMEN met Hamas en andere gewapende islamitische bewegingen, het belangrijkste obstakel voor de vrede. De militaire achterban van de beweging telt volgens een recente schatting vijfduizend aanhangers. Deze harde kern zal zich tot de laatste snik verzetten tegen de ontmanteling van de joodse nederzettingen. Ettelijke malen heeft de Israelische regering gedreigd de extremistische beweging te verbieden. De leiders van Kach verkondigden daarop met alle plezier ondergronds te gaan. De aanhangers van Kach beschikken over een enorm wapenarsenaal, genoeg om een kleinschalige burgeroorlog te ontketenen. De meeste wapens zijn door het leger aan de kolonisten uitgereikt, ter bescherming van de joodse nederzettingen. Nu bestaat de kans dat sommige van deze wapens tegen het eigen leger worden ingezet.
In Israel noemt men de beweging het ‘gele gevaar’, naar de kleur van de vlag van Kach. In het midden van de vlag bevindt zich een zwarte davidster met daarin een gebalde vuist. De gele vlag is het symbool van de joodse terreur in de Bezette Gebieden geworden. Het is echter niet de politieke tak van Kach die de Palestijnen en de Israelische overheid de stuipen op het lijf jaagt. Het Comite voor de Veiligheid op de Weg - de paramilitaire vleugel van Kach -, de Tempelberg-yeshiva in Jeruzalem en de in 1989 door Kahane opgerichte ‘Onafhankelijke Joodse Autoriteit in Judea, Samaria en Gaza’ blijken in hoge mate verantwoordelijk te zijn voor de recente terreur tegen Palestijnen.
De laatste groepering wil een joodse staat uitroepen in de Bezette Gebieden zodra het Israelische leger zich terugtrekt. Na het vertrek van het leger wil de ‘autoriteit’ de bewaking van de joodse nederzettingen laten overnemen door milities. Deze bestaan uit veteranen van het Israelische leger en vrijwilligers die zijn opgeleid in de Amerikaanse trainingskampen van Kach. In het tijdschrift van Kach staan regelmatig paginagrote advertenties voor Camp Meir, een van de grootste kampen. Wervende foto’s tonen van top tot teen gewapende mannen in camouflagepakken: ‘Deze kadetten kunnen morgen uw buurt of joodse nederzettingen verdedigen.’
Een van hen is Baruch Ben-Yosef. Aan het einde van de jaren zeventig was hij het hoofd van de joodse Defensie Liga in New York. In de jaren tachtig was Ben-Yosef een van de leiders van de joodse ondergrondse in Israel. De ondergrondse pleegde aanslagen op Palestijnse burgemeesters, legde bommen onder Palestijnse bussen en wilde de Aksa-moskee op de Tempelberg opblazen. Op het allerlaatste moment werd de aanslag verijdeld. Het opblazen van de moskee had tot een horrorscenario kunnen leiden.
De naam van Ben-Yosef, die twee jaar geleden is gearresteerd wegens wapensmokkel en sindsdien in de gevangenis zit, duikt telkens weer op in de Israelische media. Naast zijn bezigheden voor de ‘On afhankelijke Joodse Autoriteit’ is hij tevens een van de leiders van de Tempelberg-yeshiva in Jeruzalem, alwaar hij de bezoekers van de Klaagmuur, de enige tastbare herinnering aan het door de Romeinen vernietigde heiligdom, toe pleegt te schreeuwen dat ze op de verkeerde plek aan het bidden zijn. Volgens Ben-Yosef moesten ze bovenop de Tempelberg zijn, daar had de tempel gestaan. De Klaagmuur had volgens Ben-Yosef niets met de Tempel te maken en was bovendien gebouwd door een niet-jood, een Turk. Tussen zijn tirades door deelde hij folders uit van de ‘Onafhankelijke Joodse Autoriteit in Judea, Samaria en Gaza’.
De groep uit Gaza streeft naar een autocratisch geregeerd groot-Israel naar antiek model. Een krijgsheer of koning dient daarbij als leider op te treden. Deze moet worden geadviseerd door het sanhedrin, een rechtscollege dat is samengesteld uit de wijzen van het volk, rechters en schriftgeleerden. Israelische soldaten worden opgeroepen dienst te weigeren in een leger ‘dat met de vijand heult’. Verschillende soldaten hebben gehoor gegeven aan de oproep en verblijven nu in de gevangenis wegens dienstweigering.
De aanslag op Yitzhak Rabin mag gerust de postume kroon op het werk van Meir Kahane worden genoemd. Het maakt duidelijk dat het joodse fundamentalisme ondertussen een minstens even groot gevaar voor de staat Israel vormt als dat van islamitische makelij.
De zonen van de derde tempel
Nee, de moord op Rabin was niet de eerste extreem-rechtse joodse terreurdaad gericht op joden. Een korte geschiedenis van joodse bruinhemden en rechts-radicale rabbijnen.
JERUZALEM - Binnen en buiten Israel wordt de moord op Rabin gezien als een unieke wending in de ‘joodse intifada’, de golf van joods geweld die sinds 1993 rolt over Israel en de Bezette Gebieden. Joodse kolonisten, gewapend met Uzi’s en honkbalknuppels, blokkeren regelmatig de wegen op de Westelijke Jordaanoever en molesteren onschuldige Palestijnse passanten. Het leger kijkt passief toe. Joodse milities trekken Palestijnse steden binnen onder het mom van een ‘excursie’, en zaaien dood en verderf onder de bevolking. De joodse intifada moet voorkomen dat het Israelische leger zich, overeenkomstig het vredesakkoord, terugtrekt uit de Bezette Gebieden en is tevens een reactie op het Palestijnse geweld tegen de kolonisten.
www.groene.nl/1995/45