Als je een afspraak met Amy’s baas wilt maken, krijg je mailtjes terug met veel uitroeptekens, vooral op plaatsen waar ze niet horen. ‘Geen probleem!’ ‘Ik hoor van je!’ Die dingen. In haar wereld is het glas halfvol, betekent een glimlach nog iets en leiden positieve gedachten tot fijne contacten. Amy is een secretaresse om klinisch depressief van te worden.

Ze is een computerprogramma. Ondanks haar irritante optimisme en die gekmakende uitroeptekens is ze zo succesvol dat cliënten bedankjes schrijven in het volle besef dat Amy een bot is. Ze is een waardige opvolger van de digitale psycholoog die Joseph Weizenbaum in 1966 ontwikkelde op basis van de reflectieve gesprekstechniek van Carl Rogers. Dat programma, Eliza geheten, werd getest op studenten en die waren er zo van overtuigd dat ze echt was dat ze ’s avonds terugkeerden naar het lab voor een goed gesprek. Het hield niet op toen Weizenbaum vertelde wat ze was.

Kate Bush zong het al, in Deeper Understanding: ‘As the people here grow colder, I turn to my computer and spend my evenings with it like a friend. I need deeper understanding.’

Onderzoekers aan de VU deden onderzoek (in de vorm van een meta-review) naar de effectiviteit van Computer-aided Psychotherapy, dat nu al zo gewoon is dat het knusjes CP heet. Conclusie: over het algemeen lijkt CP, vooral als het angststoornissen betreft, net zo effectief als therapie met een mens.

Deeper understanding heeft misschien niet zo veel te maken met wie of wat ons begrijpt. Als we maar worden gehoord.

Wat mij doet bedenken dat ik er wat vaker uit moet. Af en toe sluipt The Black Dog, zoals Churchill zijn depressies noemde, naderbij en de mantra – je bent niet somber omdat er iets mis is, maar er is iets mis omdat je somber bent – helpt niet altijd. Voor ik het weet breng ik mijn avonden door terwijl ik op internet eindeloos saaie filmpjes bekijk van mensen die vergeten ambachtelijke technieken doen herleven, volgens mij de merkwaardigste vorm van escapisme die je kunt bedenken.

Andere depressieven zijn lekker manisch, ze duiken onder in fles, porno of veel slapen. Ik kijk tot diep in de nacht naar iemand die bezig is om met een heel klein beiteltje iets uit een stuk steen uit te hakken en over een maand weet ik alles van de ontwikkeling van de zeventiende-eeuwse houtsnijkunst in Engeland en waarom die schatplichtig is aan Nederland. (Tip: Grinling Gibbon werd geboren in Rotterdam en ging in de leer bij de steenhouwers die het Paleis op de Dam van sculpturen voorzagen.)

Het vreemde is dat ik nu pas, veertig jaar na mijn eerste depressie, ontdek dat ik niet van slapen houd. Nee, dat is een eufemisme. Ik zie op tegen het bed, tegen de nacht, tegen de tijdelijke dood die de slaap is. Vreemd, zeg ik, maar dat is het eigenlijk niet. Toen ik een nachtje bij mijn moeder waakte en haar onrustige wegzakken en kort daarop weer wakker schrikken zag, vroeg ik waarom ze zich niet kon overgeven aan de slaap. ‘Omdat ik bang ben’, zei ze. Toen ik vroeg waarvoor, zei ze bozig dat ze altijd bang voor de slaap was geweest en niet wist waarom.

Je moet wel begrijpen wat er begrepen wordt

Dat deed me terugdenken aan toen ik nog thuis woonde en mijn vader soms heen en weer liep tussen mijn slaapkamer en die van hem en mijn moeder, omdat eerst de een schreeuwend wakker werd uit een nachtmerrie en daarna de ander. Ja ja: ‘They fuck you, your mum and dad, they may not mean to, but they do.’

Belangrijk voor een goede nachtrust, zeggen de internetdruïden, is een behaaglijke slaapkamer. Ik heb mijn best gedaan en kan er uit mijn lange huizengeschiedenis niet één herinneren die ik fijn vond. Dat kan niet liggen aan mijn bedpartners, want ik heb ook lang alleen geslapen.

Het gaat waarschijnlijk om bescherming en geborgenheid. Maar dat besef is blijkbaar niet genoeg, want ’s nachts voel ik mij desondanks als Jozef die door zijn broeders in de put is geworpen.

Deeper understanding is een mooi ding, maar je moet wel begrijpen wat er begrepen wordt.

Ach, Amy, was je maar hier.

Wat best een idee is, trouwens. Geen computer zonder camera en die zou natuurlijk best een paar keer per dag de gemoedstoestand van de gebruiker kunnen aflezen. Maar dan zit je misschien met een soort hal uit A Space Odyssey, een computer die je begripvol een uurtje yoga en een halfje metazepam aanraadt.

Dan liever roeien. De waterrower heeft lang ongebruikt gestaan, maar sinds een paar maanden zit ik er weer op. Het is wonderlijke contraptie: een houten frame met een bankje dat over liggers glijdt, een plexiglazen watertank en daarin een schoep. Die schoep moet ik in beweging krijgen. Als dat gebeurt, hoor je het water ruisen en is het allemaal net echt, maar dan met douche en verschoning in de buurt.

Maar wat is het saai. Ik heb muziek geprobeerd, roeien voor de televisie, een schema met ingebouwde uitdagingen. Dat laatste werkt niet, omdat ik weet dat ik die uitdagingen heb bedacht en ik ben te dominant om mij door mijzelf… eh… te laten domineren. Een half jaar geleden zag ik op de bbc een medisch programma. Daarin werd een trainingsprogramma aangeraden dat bestaat uit twee minuten voluit inspannen, een minuut rust, en dat zeven keer. Dat is de oplossing. Over twee maanden herkent niemand mij nog. Zelfs The Black Dog niet!