Op 17 juni 1994 stonden meer dan duizend journalisten te wachten tot een verdachte van een dubbele moord zich zou aangeven op een politiebureau in Los Angeles. De slachtoffers waren Nicole Brown en haar minnaar Ronald Goldman. Ze waren met messteken om het leven gekomen. De verdachte was Nicole’s ex, de voormalige American footballer en tv-ster O.J. Simpson. Hij kwam niet opdagen. In plaats daarvan kwam zijn goede vriend en advocaat Robert Kardashian (voor wie zich altijd al afvroeg waar Kim Kardashian precies bekend van was: dit was haar vader) een verklaring voorlezen. Hoewel zijn advocaten hem verzocht hadden zich op het bureau te melden, was O.J. op het laatste moment gevlucht. Kardashian las de brief voor die O.J. had achtergelaten: hij ontkende alle betrokkenheid bij de moord. Voor hem was zijn leven hiermee afgelopen, schreef hij. Don’t feel sorry for me. I’ve had a great life.

Meteen brak de klopjacht los en binnen een paar uur spotte een nieuwshelikopter de witte Ford Bronco waarin O.J. zou zijn gevlucht. Hij reed langzaam over de snelweg, nog geen zestig kilometer per uur. Twintig politiewagens volgden al snel de Bronco.

Zo’n beetje elk tv-kanaal in de VS onderbrak zijn programmering voor de live-beelden. Sinds de lichamen van Nicole en Ronald waren gevonden, waren de media de zaak totaal aan het hypen. Dit leek de grote apotheose te worden. Meer dan 95 miljoen Amerikanen keken toe. De pizzaketen Domino’s verklaarde later dat het die avond een hoeveelheid pizza’s verkocht die het normaal alleen haalt op Super Bowl Sunday. Toen duidelijk werd dat O.J. in de richting van zijn huis in de dure wijk Brentwood reed, gingen duizend mensen langs de route staan, toeterend, juichend, sommigen met aanmoedigende spandoeken.

Wat op dat moment nog niet bekend was, was dat O.J. niet alleen in de auto zat. De Bronco werd bestuurd door Al Cowlings, een oude footballvriend. O.J. zat naast hem en hield een geladen revolver tegen zijn eigen hoofd. Hij huilde. Hij wilde niet meer. De politie sprak door de telefoon met hem. De opnamen zijn bewaard gebleven. O.J. bleef zeggen dat hij thuis wilde sterven, dat hij de enige was die het verdiende te lijden voor wat Nicole was overkomen, dat hij zich schaamde, dat hij niet verder wilde. Hij zei nooit letterlijk dat hij de moorden had gepleegd, maar zei wel dat alleen hij er voor moest boeten.

Uiteindelijk, om ongeveer acht uur ’s avonds reed O.J. de oprijlaan van zijn villa op. Na uren onderhandelen gaf O.J. zich toch over. De politie boeide hem, en stopte hem in een politiewagen. Toen de wagen de oprit af reed zag O.J. dat de straat vol stond met vooral zwarte mensen, die hem aanmoedigden, die schreeuwden dat hij moest volhouden en ze in zijn onschuld geloofden. Het enige dat O.J. verbaasd opmerkte was: What are all these niggers doing in Brentwood?

Mijn grootste verdienste, zei hij eens in een interview, is that people look at me like a man first, not a black man

Die ene opmerking is waarschijnlijk de grootste paradox, of ironie, van het hele O.J. Simpson-mediacircus dat zou volgen, de rechtszaak die iets meer dan een jaar later, om tien uur ’s ochtends op 3 oktober 1995, tot een uitspraak kwam. Het was zo’n moment, zoals de moord op Kennedy of de aanslagen van 9/11, waarvan elke Amerikaan nog weet waar hij toen was. Hoewel O.J. een motief en een verleden met mishandeling had, geen alibi had, en hij overal vingerafdrukken, voetafdrukken en dna had achtergelaten, sprak de jury hem vrij.

Het is de grootste verdienste van Ezra Edelman, de regisseur van de vijfdelige documentaire O.J.: Made in America, dat je als je in aflevering vier bent aangekomen bij het vonnis je eigenlijk wel een soort begrip hebt voor de beslissing van de jury.

O.J.: Made in America verscheen in mei op espn en is met louter superlatieven ontvangen. Volgens de criticus van The New York Times kon Made in America, als het een boek was geweest, moeiteloos op de plank staan naast non-fictie-klassiekers als Norman Mailers The Executioner’s Song of de biografische werken van Robert Caro, boeken die op een wonderlijke wijze de verborgen ziel van Amerika wisten te treffen. Zelden voelden 7,5 uur documentaire zo kort aan: de film is vlot gemonteerd, gebruikt een rijkdom van archiefmateriaal en Edelman laat bijna honderd direct betrokkenen aan het woord, zo’n beetje iedereen die een rol speelde in de zaak – op O.J. na. Iedereen vertelt openhartig, van de cameraman in de helikopter (inmiddels een transgender), de openbaar aanklager die door de tabloids tot aan haar permanentje toe werd afgekraakt, tot de bevriende agent die keer op keer Nicole moest opvangen nadat O.J. haar weer had mishandeld. Iedereen is sadder, iedereen is wiser, iedereen lijkt door de zaak iets te hebben verloren.

Dit begrip voor de jury ligt niet in de schuldvraag – daarover hoeft geen twijfel te bestaan: O.J. vermoordde zijn vrouw en haar nieuwe liefde – maar in de relatie tussen zwart en wit in Los Angeles, tussen rijk en arm, tussen beroemd en niet-beroemd, tussen man en vrouw, en vooral tussen witte politieagenten en zwarte burgers. Zonder dat de term valt, gaat de hele documentaire over Black Lives Matter.

De ironie is dat O.J. – als hij nu nog op vrije voeten was geweest – waarschijnlijk niets met Black Lives Matter te maken zou willen hebben. Vandaar die opmerking vanaf de achterbank van de politiewagen. Hij was een enorm talent in het American football in dezelfde tijd dat Muhammad Ali weigerde naar Vietnam te gaan en Tommie Smith en John Carlos de Black Power-groet brachten op de Olympische Spelen. Ali vroeg O.J. herhaaldelijk om mee te doen, O.J. weigerde altijd. De zwarte zaak was zijn zaak niet, zei hij, met steeds dezelfde oneliner I’m not black, I’m O.J.. Hij profiteerde dubbel van die positie: hij profiteerde van Muhammad Ali’s strijd om zwarte atleten een stem te geven, en profiteerde daar nog eens extra van door die stem niet te gebruiken, maar glad en sociaal wenselijk met alle winden mee te waaien. Mijn grootste verdienste, zei hij eens in een interview, is that people look at me like a man first, not a black man.

En sociaal wenselijk was hij. Iedereen in de documentaire zegt hoe ontwapenend hij was toen ze hem voor het eerst ontmoetten. Sympathiek, geïnteresseerd en bescheiden. Hij was de allereerste running back die meer dan tweeduizend yards met de bal rende (Amerikaanse sportliefhebbers zijn verslaafd aan statistieken) en was vervolgens zo zachtmoedig dat toen hij zijn teamgenoten gegraveerde armbanden gaf hij er niet zijn persoonlijke record in had laten graveren, maar dat van het team in totaal. Hij lachte non-stop, betrok iedereen in zijn succes, was grappig en ad rem in tv-shows, en toen hij stopte met topsport verbaasde het niemand dat hij een enorme hoeveelheid sponsordeals binnenhaalde en een prominente tv-persoonlijkheid werd.

Zodra hij het geld had mat hij zich een ‘witte’ levensstijl aan, vertellen zijn vrienden uit de arme, zwarte wijk waarin hij opgroeide. Hij ging alleen nog maar om met blanke mensen, vertrok naar een witte wijk (Brentwood), hertrouwde met een blanke vrouw, Nicole Brown. Hij leek perfect te passen in Brentwood, vond hij zelf. Hij golfte na zijn pensioen elke dag met zijn witte buren. Hij was heel aardig, zeggen ze in de documentaire, maar hij paste nooit helemaal. Het waren de kleine dingen, zegt een vriend. Na zijn pensioen golfte O.J. heel veel en kon het niet nalaten vals te spelen. Zijn buurman vertelt het lachend. Valsspelen, dat dééd je gewoon niet. O.J. hoorde erbij, maar alleen zolang hij beroemd was en betaalde. (Kanye West vat het samen als There’s that poor nigger racism/ That’s that ‘Don’t touch anything in the store’/ And there’s that rich nigger racism/ that’s that ‘come in please buy more’). De kleine finesses ontgingen O.J..

Nog iets waarin hij afweek, was zijn thuissituatie. Om de zoveel maanden stond de politie voor de deur, omdat O.J. Nicole zou hebben mishandeld. Ze legden het altijd bij, vaak belde zij zijn sponsors en zakelijke connecties om te zeggen dat het een groot misverstand was en O.J. geen vlieg kwaad deed. Een keer kreeg O.J. een taakstraf: als straf moest hij een golftoernooi organiseren.

Deze mishandeling, dacht Marcia Clark, de openbaar aanklaagster, zou de sleutel tot O.J.’s veroordeling zijn. De jury bestond uit tien vrouwen en twee mannen: ze ging er vanuit dat de vrouwen zouden meeleven met Nicole. Niets was minder waar. Ezra Edelman heeft twee van de juryleden voor zijn camera gekregen: één van de twee haalt haar schouders op. Als Nicole zo bang voor hem was, waarom ging ze dan niet weg? Ze zegt het met totaal dedain.

De zaak ging over de witte politie van LA, en dus maakten de advocaten O.J. zwarter dan hij ooit was geweest

Marcia Clark heeft er zelf een andere verklaring voor. Nicole was O.J.’s tweede vrouw. Zij, een mooie blanke vrouw, had O.J. afgepakt van zijn eerste, zwarte vrouw. De zwarte jury had geen enkel mededogen.

Dit is niet het gedeelte dat je meevoelt met de jury. Dat zit ’m in iets anders, wat eruit voortkomt dat het team van straf- en burgerrechtenadvocaat Johnnie Cochran ervoor zorgde dat het proces nooit over O.J. ging. De zaak ging over de witte politie van Los Angeles, en dus maakten ze O.J. zwarter dan hij ooit was geweest, als het ware. Cochran ging zelfs zo ver dat toen de jury van de rechter O.J.’s huis moest bezoeken hij het opnieuw inrichtte. O.J. had alleen maar foto’s van blanken aan de muur; Cochran verving die door foto’s van gekleurde mensen. En midden in de hal hing hij een enorm heroïsch schilderij op van een sterke, trotse slaaf. Cochran had het bij hem thuis van de muur gehaald; O.J. had het schilderij nog nooit gezien.

De assistent van Cochran – inmiddels is Cochran overleden – ligt dubbel als hij het aan de camera vertelt. Een doorslaggevend moment in de rechtszaak was de getuigenis van Mark Fuhrman, de hoofddetective die veel van het bewijsmateriaal tegen O.J. had ontdekt. De aanklagers presenteerden hem als een voorbeeldig detective. Hij zei, desgevraagd, altijd heel goed met zwarte mensen te hebben samengewerkt en nooit discriminerend te hebben opgetreden, of het n-word gebruikt te hebben. Voor Cochran was die uitspraak goud, want hij had bandopnamen waarop Fuhrman herhaaldelijk het woord gebruikte en zei dat hij als agent God was, en kon doen wat hij wilde, burgerrechten of niet. De aanklagers beargumenteerden dat de bandopnamen van Furhman niet gebruikt mochten worden, want – en dit zei nota bene de enige zwarte aanklager – als de overwegend zwarte jury het n-word zou horen, zouden ze niet meer voor toerekening vatbaar zijn. Johnnie Cochrans reactie was superieur: als u denkt dat een zwarte man of vrouw die in dit land volwassen is geworden schrikt van het woord nigger, dan heeft u geen idee hoe virulent racisme is, hoe dagelijks het is, hoe omnipresent. Cochran kreeg gelijk en vanaf dat moment stond O.J. niet meer terecht, maar de Los Angeles Police Department (lapd).

En iedereen in de jury wist hoe de lapd opereerde. In iedereens achterhoofd zaten nog de beelden van een weerloze Rodney King, die minutenlang door vier politieagenten verrot werd geslagen, terwijl hij geen enkele bedreiging vormde; en de beelden van de Koreaans-Amerikaanse kruidenier die een eveneens ongewapend zwart meisje, vijftien jaar, door haar hoofd schoot na een woordenwisseling. De agenten werden in een witte wijk berecht door een witte jury en werden vrijgesproken; de kruidenier kreeg een boete en een taakstraf, maar hoefde geen dag de cel in. De zwarte gemeenschap gruwde van de lapd, die wist dat ze nooit gestraft werd voor haar agressie. Het is de inmiddels beroemde oneliner uit Ta-Nehisi Coate’s boek van vorig jaar, Between the World and Me: de vernietigers van zwarte lichamen worden niet aangeklaagd, the destroyers will rarely be held accountable. Mostly they will receive pensions.

Het ene jurylid schaamt zich er een beetje voor, het andere totaal niet, maar beiden zeggen ze het zonder er omheen te draaien: ze spraken O.J. vrij omdat ze de lapd niet wilden laten winnen, of hij het nu gedaan had of niet. ‘Deze was voor Rodney King.’

In het oktobernummer van The Atlantic schreef Ta-Nehisi Coates dat hij het in 1994 idioot vond dat O.J. was vrijgesproken. Want O.J. was niet zwart, hij vocht nooit voor de vooruitgang van de zwarte gemeenschap, maar voor de vooruitgang van O.J. Simpson. Maar nu ziet hij in dat de jury gelijk had. ‘Hij kwam ermee weg – op dezelfde manier waarop witte mensen zwarte mannen en vrouwen eeuwenlang vermoordden en ermee wegkwamen. The virtue of equality does not always feel like a virtue, because equality does not always run on the same axis as morality. Equality for African Americans means the right to be treated like anyone else – whether we’re doing good or doing evil. Simpsons grootste verdienste is dat hij werd aangeklaagd voor een misdaad en vervolgens dezelfde behandeling kreeg die normaal gesproken alleen is weggelegd voor rijke, witte gasten.’

Dat is inderdaad geen winst. Het is iets anders. Het is slechts onrechtvaardigheid gelijk verdeeld. Maar dat is precies wat Edelman duidelijk maakt in 7,5 uur documentaire: de zaak-O.J. Simpson kende alleen maar verliezers.

Ook O.J.. Na zijn vrijspraak kotste ‘zijn’ Brentwood hem uit. Hij verhuisde naar Florida, kreeg foute vrienden en werd in 2007 gearresteerd toen hij een handelaar in sportmemorabilia zou hebben gegijzeld en bedreigd. Op 3 oktober 2008 – exact op de dertiende verjaardag van zijn vrijspraak – werd hij veroordeeld tot een onwaarschijnlijk lange celstraf, 33 jaar voor een uit de hand gelopen ruzie, waarbij geen gewonden vielen. Die zit hij nu uit, redelijk in stilte. In 2017 komt hij in aanmerking voor voorwaardelijke vrijlating.


Tijdens het Idfa is O.J.: Made in America in z’n geheel te zien in de Kleine Komedie, zaterdag 19 november van 10.30 tot 22.30 uur. Na afloop is er een nagesprek met regisseur Ezra Edelman

Beeld: (1) Buffalo, 1980. Mulligan’s Nightclub, O.J. Simpson met vriend Michael R. Militello; (2) Buffalo, 1975. Training in Rich Stadium, met Reggie McKenzie en Joe DeLamielleure (IDFA)