Het fotootje op het omslag toont een tanige, hoekige man met strak achterover gekamd haar en grote werkmanshanden, die voor een tent een boek zit te lezen. De tent is van een model dat je nooit meer ziet, het boek is Storm van Ilja Ehrenburg, een sovjetschrijver die niet meer wordt gelezen. Voor de ingang van de tent ligt een vrouw, met haar handen voor haar gezicht.
De foto roept niet alleen een beeld op van een tijd die ver achter ons lijkt te liggen, maar verwijst tevens naar enkele van de belangrijkste elementen in de korte verhalen die Wulfert van den Brink over zijn vader heeft geschreven.

Deze vader was een wat naïeve man met beperkte capaciteiten, die niettemin ongewone dingen deed. Als jonge socialist ging hij in de jaren dertig kamperen met zijn zelfgemaakte tent en ging op wintersport. Hij was een van de eersten die inzagen dat mensen veel geld zouden besteden aan vakanties en begon een winkel in buitensportartikelen. ‘Zijn economische visie was correct maar de timing was niet je dat. Hij had veertig jaar moeten wachten.’ De winkel ging failliet en zo mislukten vrijwel al zijn projecten. Ook in politiek opzicht stond hij aan de kant waar de klappen vielen. Hij vocht in de Spaanse burgeroorlog, en toen hij de veertienjarige Wulfert voor het eerst meenam om met De Waarheid te colporteren, was het 4 november 1956, de dag dat de sovjettanks Boedapest binnenrolden.

Op droge, ingehouden wijze schetst Van den Brink de armoede bij hem thuis, de mislukte fietsvakanties, de rampzalige pogingen van zijn eigenwijze vader om wat geld te verdienen, de vernederingen die hij moest incasseren. Het beeld van zijn moeder is veel diffuser: ‘Ik zie haar vooral stofzuigend en strijkend. Ze vocht tegen de chaos die wij niet zagen. De uren ontsnapten haar.’ Dat zij op die foto met haar handen voor haar gezicht ligt, kan geen toeval zijn geweest.

Het prachtige portret dat Van den Brink van zijn vader schetst, wordt gekenmerkt door deernis en verwondering. Hij is trots op vaders ondernemingslust en doorzettingsvermogen, maar ergert zich aan diens eigenwijsheid en onbezonnenheid. En aan diens egoïsme. Schrijnend is het verhaal over het luchtalarm dat Wulfert als kleuter meemaakt, en waarbij zijn vader zichzelf in veiligheid brengt en hem achterlaat. Dit was de vader die tegen Franco had gevochten, die zo politiek bewust was, die ‘mij opdracht gaf het lot van de arbeider te verbeteren. Het was het eerste voorval in een lange reeks gebeurtenissen die ertoe leidden dat ik die opdracht teruggaf.’