MEER DAN veertig jaar na zijn eerste uitvoering ziet de Well Polished Floor Sculpture van Ger van Elk er nog steeds mooi geheimzinnig uit - misschien wel meer dan vroeger. De eerste versie is gemaakt in 1968 op de tentoonstelling Arte Povera + Azioni Povere, georganiseerd door Germano Celant in Amalfi: net als nu, een vrij in de ruimte liggende driehoek, gemaakt met donker schoensmeer op een stenen vloer, die door intensief poetsen tot hoogglans was gebracht. Zelf heb ik het werk voor het eerst gezien in 1969, in de legendarische tentoonstelling Op losse schroeven in het Stedelijk Museum, onder regie van Wim Beeren. Daar was de gepoetste driehoek, gelijkzijdig nu, in de hoek van een zaal geschoven. Hij was gemaakt van dezelfde vloerwas waarmee in het museum de parketvloer normaal onderhouden werd. Op het segment van het werk (de vorm afgeplakt met tape) was, denk ik, de was overvloediger aangebracht (laag over laag) en zo krachtig geboend dat er een driehoek ontstond van alleen maar glans. Omdat de boenwas kleurloos en transparant was, had de driehoek, intern, dezelfde kleur en tekening (visgraatmotief) als de vloer zelf - anders dus dan in Amalfi waar op de grijze, stenen vloer de driehoek de kleur had van het schoensmeer. Is dat verschil in kleur alleen maar een detail? Ik geloof het niet. Als het toen ging om het realiseren van een immateriële vorm, maar toch zichtbaar, was de Stedelijk-versie uit 1969 van dit werk wel degelijk aan perfectionering van de oerversie in Amalfi.
De nieuwste versie van de Well Polished Floor Sculpture, in een vlekkeloos witte zaal in het gerestaureerde Stedelijk is een zacht glanzende gelijkzijdige driehoek van 4 x 4 x 4 meter. Geen van de zijden loopt parallel met de wanden van de zaal en daardoor lijkt het ding te wiegen als een vlek dun zonlicht op kalm deinend water. Het werk is dus fysieker geworden dan het vroeger misschien bedoeld was. Toen het in 1969 in de hoek van de zaal lag, aan twee zijden begrensd en vastgehouden door de smalle plint onder aan de wanden, zag het er (in mijn herinnering) meer uit als een conceptueel statement. Het ging er meer om wat het was dan hoe het eruitzag. In de eerste plaats was het een verrassend vreemde inventie die je aan het denken zette. Hoe kon je anders kunst maken dan met brons, steen of olieverf? Allerlei jonge kunstenaars waren toen met zulke experimentele proposities doende, en Op losse schroeven deed daarvan verslag. Om bij de Nederlandse context te blijven: het ging erom hoe je voorbij komt (het klinkt banaal) aan het woelige expressionisme van CoBrA en post-CoBrA.
Net voordat Ger van Elk zijn glimmende driehoek maakte en die, koket bijna, een sculptuur noemde, waren er de witte geometrische reliëfs verschenen van Ad Dekkers die verfijnd gelaagd waren zodat het opvallende licht een tekening liet ontstaan van dunne, ragfijne schaduwlijnen. Soms ook werkte zo'n discrete lijn van schaduw als de zachte begrenzing van een mat glanzend wit vlak. In die tijd hadden wij het meer, geloof ik, over de geometrische beheersing van vorm in het werk van Dekkers dan over die prachtige effecten van licht. Die waren ons te vaag en te etherisch. Ger van Elk is drie jaar na Ad Dekkers geboren. Maar omdat Dekkers al in 1974 uit het leven is getreden, is hij historisch geworden. Eigenlijk echter waren hij en Van Elk tijdgenoten, ook wat betreft esthetisch sentiment. De raadselachtig zachte glans van Well Polished Floor Sculpture was toen, evenmin als het licht in de reliëfs van Dekkers, ook niet wat ons het eerst opviel. Opwindend was vooral het soort van ingreep, het radicale en avontuurlijke ervan. Nadien zijn er decennia gevolgd met veel meer conceptuele kunst zodat wat toen uitzonderlijk was, de dunste of platste sculptuur ter wereld, er nu anders uitziet - maar zeker niet bedaagd, zoals critici van nu beweren. Goede kunstwerken worden met de jaren rijper en rijker.
De vrij deinende glanzende driehoek van nu, in de nieuwe uitvoering, is een kunstwerk geworden met een fluwelige, fragiele schoonheid, net als een Dekkers of een Robert Ryman. De driehoekige vorm ervan bleek achteraf een basisvorm te zijn in het verdere werk van Ger van Elk - kijk maar naar zoiets als Russian Diplomacy uit 1974. Daar is, behalve de scheve, dansende driehoek, nog iets: we zien ook een vormgeving die, net als in het oudere werk, ook wonderlijk instabiel is - alsof ze aan het verdwijnen is of, anders, pas net in verschijning treedt.
Instabiel is misschien niet het juiste woord. Als je nu de zaal met de Well Polished Floor Sculpture binnengaat, zie je het werk pas in het licht opglanzen als je het onder een bepaalde hoek bekijkt.
Toen het in 1969 in de hoek gefixeerd lag, keek je er anders naar, formeler. Nu duikt het op en, als je beweegt, dan verdwijnt het weer. Die geheimzinnige dubbelzinnigheid is altijd een bijzonder aspect geweest in de kunst van Ger van Elk: een ernstige speelsheid, tongue-in-cheek.
PS Voor meer Van Elk zie de monografie Ger van Elk (onder redactie van Marente Bloemheuvel en Zsa-Zsa Eyck), Thieme Art, 2009