Recentelijk werd dan het bij mijn weten eerste van de in totaal twaalf prozaboeken die De Andrade schreef, vertaald: Verhalen van een nieuweling, als Contos de aprendiz oorspronkelijk in 1951 verschenen. Wie de vijftien verhalen in deze bundel leest, wordt meermalen aangenaam verstrooid, wat betekent dat ze verre van groots zijn. Soms zal hij misschien ook wat kribbig worden, bijvoorbeeld vanwege de wat al te belegen surrealistische toets die een aantal van de verhalen kenmerkt (‘De bankdirecteur’), of omdat een aardig idee (het stelen van de zee in ‘Miguels diefstal’) toch verknoeid wordt doordat de schrijver er niet uitkomt, zodat het een ideetje blijft en geen beleving wordt. Maar in een paar gevallen sta je als lezer toch op scherp, kom je als het ware de dichter tegen in het proza, zo ben ik geneigd te zeggen.
Daarmee bedoel ik iets anders dan wat hier te lande vaak snuivend ‘dichtersproza’ wordt genoemd - een negatieve benaming die mij onmiddellijk aan inderdaad tamelijk erge prozagedrochten als Roland Holsts Deirdre en de zonen van Usnach doet denken. Ik bedoel daarmee dat in die specifieke verhalen uit deze bundel veel minder het verhaaltje telt, dan de verwoording. In ‘Het ijsje’, om ÇÇn voorbeeld te geven, een verhaaltje van niets over twee jongens die hun weinige geld niet aan de bioscoop maar aan een ijsje besluiten uit te geven, weet De Andrade het verlangen naar, de smaak van, de teleurstelling over, ja zelfs de uiteindelijke kwelling van het eten van dat ijsje zo perfect over te brengen dat al je tanden je zeer gaan doen bij het lezen ervan.
‘Delicieus ananas-ijs’, zo staat op het bord voor een lunchroom, en die twee woorden zijn voldoende. Ze zeggen alles: ‘Hoe kan ik nu alles weergeven wat wij voor eigen gebruik geschapen hadden rondom het woord ijs, een representant van een zeldzaam soort verfrissing die de kleine steden niet gegeven was te kennen; en bruusk gekruist met ons oude en geliefde woord ananas, beide als het ware verpakt, door een list van de gerant van de lunchroom, in de fijne en zachte zijde van het woord delicieus.’
Hier wordt ijs bereid uit woorden, hier worden smaak, droom, verwachting gepuurd uit letters op een bord, een soort pure smaak die de eigen verwende papillen allang hebben verloren, maar die je hier onwillekeurig toch weer in de mond komt.
Zoiets kan alleen een dichter in proza, denk ik dan, en Verhalen van een nieuweling bevat een paar verhalen (‘De redding van de ziel’, ‘De kerststal’, ‘Een ongewoon gesprek met een dame uit mijn kennissenkring’) waarin die dichter zich ten volle toont en het proza een hoogte krijgt die men bij meer gewiekste verhalenvertellers dan De Andrade vaak tevergeefs zoekt.
Dichters & Denkers
Delicieus ananas-ijs
Carlos Drummond de Andrade, Verhalen van een nieuweling, vertaald door Piet Jansssen. Uitg. De Arbeiderspers, 160 blz., Ÿ 34,90 ..LE Van de dichter Carlos Drummond de Andrade vertaalde August Willemsen in 1980 een schitterende keuze uit zijn po‰zie. Veel later verscheen De liefde, natuurlijk, liefdespo‰zie met een vaak zo particulier karakter (door hemzelf ook nooit voor publicatie bedoeld) dat de grote dichter die Drummond de Andrade leek te zijn, onmiddellijk weer wat verbleekte.
www.groene.nl/1998/18