Sinds kort krijg ik iedere keer als ik iets op Twitter gooi over #TTIP (dat vrijhandelsverdrag tussen VS en EU waarover Nederlandse journalisten zwijgen) een legertje trolls achter me aan dat me bestookt met commentaar en documenten. Bestrijd de tegenstander met ‘feiten’ en ‘transparantie’, is sinds het aantreden van eurocommissaris Cecilia Malmström de strategie.

Zie de TTIP-website van de Europese Commissie die grossiert in interactiviteit, strooit met documenten en zich wentelt in begrippen als ‘transparantie’, ‘openheid’ en ‘eerlijkheid’. Zie ook de 49 (!) onderhandelingsteksten die Malmström vorige week openbaar heeft gemaakt. Onder het motto: if you can’t convince them, bury them under your shit.

Die nieuwe strategie is niet alleen ingegeven door het opzichtige falen van de methode-De Gucht: beslissingen over het lot van 850 miljoen burgers behoorden volgens voormalig eurocommissaris Karel de Gucht toe aan de Heren Technocratici die in het geniep besluiten wat goed voor ons is. En als er dan toch gemopper komt, slaan we het hoi polloi om de oren met opgeklopte groei- en werkgelegenheidscijfers uit gekochte rapporten van commerciële onderzoeksbureaus.

Maar ze is ook ingegeven door de povere tegenargumenten. Als chloorkippen, Monsanto, genetisch gemodificeerd voedsel en geheime arbitragehoven het enige zijn wat tegen TTIP valt in te brengen, is het appeltje-eitje voor Malmström en de haren. Dan adresseert zij namelijk met dodelijke precisie alleen die specifieke bekommernissen en vermijdt zij vakkundig de bredere, onderliggende kwesties. Het is dus zaak dat de tegenstanders van TTIP hun arsenaal van tegenargumenten verdiepen en burgers duidelijk maken wat er nou echt schort aan de handelsplannen van Obama en Malmström.

Moeilijk is dat niet. De grap is namelijk dat de logica van TTIP exact dezelfde is als die van het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsverdrag (Nafta) uit 1994 en de Europese Interne Markt uit 1985: via stapsgewijze harmonisatie nationale markten vervlechten tot één markt met uniforme regels om zo de transactiekosten voor (multinationale) ondernemingen te verlagen. Het punt is dat zodra zo’n verdrag eenmaal is gesloten de politiek heeft afgedaan; het is de rechter die met het verdrag in de hand – en meestal op aandringen van het grootbedrijf – verdere harmonisatie afdwingt. TTIP doet exact hetzelfde als Nafta en Interne Markt, maar dan tussen regio’s in plaats van natiestaten. En met dezelfde negatieve effecten voor werk, sociale samenhang en democratische zeggenschap.

If you can’t convince them, bury them under your shit

Neem Nafta. Grosso modo heeft Nafta geleid tot ongekende deïndustrialisatie in de VS: tussen 1994 en 2010 zijn er door Nafta 682.000 goedbetaalde industriebanen verloren gegaan. Tot dalende inkomens voor de middenklasse: bedroeg het reële gemiddelde jaarinkomen in 2000 nog 54.000 dollar, in 2011 was dat vierduizend dollar minder. En, zoals Naomi Klein in haar nieuwe boek laat zien, tot afkalvende democratische soevereiniteit: Canadese subsidies voor duurzame energie werden door Amerikaanse energiereuzen aangevochten als ‘marktverstoringen’ bij de arbitragehoven die het verdrag bewaken.

Of neem de Interne Markt. Onderzoek leert dat de Interne Markt een forse bijdrage heeft geleverd aan het vergroten van de sociaal-economische tegenstellingen: bijna de helft van de toename in inkomensongelijkheid sinds eind jaren zeventig komt volgens Jason Beckfield, hoogleraar sociologie aan Harvard, voor rekening van de Interne Markt. De verklaring is tweeledig: de economische integratie van landen met ver uit elkaar liggende loonpeilen zorgt voor neerwaartse druk op het gemiddelde loon in ‘dure’ landen. En marktintegratie leidt tot afbraak van arbeidsrechten, waardoor de bodem uit het loongebouw wordt geslagen en er een groeiend precariaat ontstaat. Onderzoek leert bovendien dat de Interne Markt voor meer belastingconcurrentie heeft gezorgd, waardoor de bijdrage aan de schatkist van het grootbedrijf is gedaald, onze belastingdruk is gestegen en overheidsdiensten zijn verschraald.

Toen was er ook nog een paper van de Duitse politicoloog Fritz Scharpf, dat er geen twijfel over liet bestaan dat de Interne Markt onverenigbaar is met democratische zeggenschap. Ik parafraseer: omdat Europees recht sinds 1963 prevaleert over nationaal recht moet sinds 1985 alles wijken voor de vrijheden van kapitaal, arbeid, goederen en diensten – nationale regels maar ook democratische politiek. Zodra vrijhandel constitutioneel verankerd is, heeft de politiek het nakijken en wordt het verdrag een neoliberaliseringsmachine. Dat noemt Scharpf terecht een ‘coup d’etat’.

TTIP komt net als Nafta en de Interne Markt neer op een nieuwe constitutie met maar twee wetsartikelen: 1) van-voor-en-door-het-grootbedrijf en 2) een-euro-een-stem.

Democraticide – dat is het echte probleem van TTIP.