TERWIJL DE ARABIEREN om de beurt hun dictators op de vlucht jagen, miezert het in Turkije. In deze weken van de Arabische revoluties is het grauw en kleurloos in het land dat in veel demonstrerende Arabische harten wordt gekoesterd als ‘het voorbeeld’ van hoe het zou moeten zijn in een islamitisch land. Door de hardnekkige regen zitten de mensen van het ‘modelland’ veelal thuis voor de buis. De Turkse intelligentsia praat over niets anders dan de kwestie van het model-zijn. Het lijkt namelijk weer tijd om de Arabieren te laten zien hoe het moet.
De Turkse stad die het meest te lijden heeft onder de regen is zonder twijfel Ankara. De stad die vanwege de bevolking, die grotendeels uit ambtenaren bestaat, al zo saai en grijs is, verandert bij regen altijd in een schilderij van weemoed. De grijze buitenmuren van de flats, de sloomheid in de ogen van de ambtenaren, de straten die zwart kleuren door de dunne modder - dat alles maakt de geteisterde ziel van Ankara. Alleen als er staatsgrepen gaan plaatsvinden veert de Turkse hoofdstad op.
In Ankara hebben alleen generaals grote ambities. Moammar Kadhafi heeft in dit saaie Ankara op de militaire school gezeten. Omdat in het begin van de jaren zestig de Turkse hoofdstad een stuk armer was dan nu en omdat ook toen de Turkse ambtenaren huismussen waren die na werktijd alleen naar buiten gingen om thee te drinken bij de buren moet de tengere, energieke Moammar zich verveeld hebben in het door Atatürk kunstmatig tot hoofdstad van zijn republiek uitgeroepen Ankara. Met een paar medestudenten uit Libië deden ze dan ook niet anders dan goed opletten op school en op tijd naar bed gaan.
Maar gelukkig voor de jonge Moammar duurde de saaiheid niet lang. In 1962 waagde een groep militairen zich aan al weer een nieuwe coup. De gevechtsvliegtuigen vlogen de hele dag rondjes boven de stad. Van hun docent moesten Kadhafi en zijn vrienden naar de kelder van de taalacademie rennen. De coup mislukte, Kadhafi kwam de kelder uit en hoorde zijn Turkse schoolgenootjes uit over de oorzaken van het fiasco van de couppoging. De studenten uit Libië, een voormalige kolonie van de Turken, maakten nog mee dat de beramers van de coup de doodstraf kregen, en vertrokken toen weer naar hun vaderland. Met in hun bagage de kennis over wat je moet doen om een staatsgreep te laten slagen. Moammar deed het in 1969 in één keer goed en werd de baas van zijn land.
Inderdaad: voor Moammar Kadhafi was Turkije, het land waar hij stage had gelopen, een modelland. Turkije was niet alleen voor hem een voorbeeld. Degenen die een coup wilden plegen hoefden enkel te kijken naar hoe de Turkse militairen dat keer op keer met succes deden.
Het begin van de reeks militaire coups was in 1913. Toen deed het leger een inval in het parlement van de sultan, maakte slachtoffers onder de ministers, nam het bestuur van het land over en stortte Turkije in de zeker voor de Turken en de Armeniërs rampzalige Eerste Wereldoorlog. Turkije verloor niet alleen de oorlog, maar ook de Armeense minderheid. De nieuwe machthebbers wilden de Armeniërs uit het hele land naar het zuidoosten deporteren. Bij de barre tocht stierven meer dan een miljoen Armeniërs.
Ook de stichter van de Turkse republiek, Mustafa Kemal Atatürk, besteeg de troon nadat hij de legerleiding had overtuigd van de noodzaak van een nieuwe aanpak: de sultan moest weg. Zo werd Mustafa Kemal vanaf begin jaren twintig tot zijn dood in 1938 de baas van Turkije. Na de dood van de ‘vader der Turken’, die het vizier op het Westen had gericht en de bevolking verplichtte om Europese kleding te dragen, bleef het een tijd rustig in Turkije. Maar vanaf 1960 stroopten de generaals en de kolonels de mouwen weer op. In 1960, in 1970 en in 1980 grepen de generaals naar de macht. In 1997 verwezenlijkten ze een coup zonder bloed te vergieten door de toenmalige premier te dwingen af te treden. In het afgelopen decennium bleef men in de kazernes ook niet bij de pakken neerzitten: 2003 was het jaar waarin generaals plannen hebben gemaakt om moskeeën te laten bombarderen en leden van de minderheden te laten doden. Het doel was net als altijd om zo'n sfeer van chaos te creëren dat het volk weer om de harde hand van het leger ging vragen.
NA DEZE KORTE BLIK op de moderne Turkse geschiedenis lijkt er dus op het eerste gezicht geen vuiltje aan de Turkse lucht te zijn: met regelmaat staatsgrepen, slachtoffers, onderdrukking van de minderheden en de indoctrinatie van het volk met het ultranationalistisch gedachtegoed van Atatürk. De vraag is dan waarom de Arabieren die een betere toekomst wensen in godsnaam Turkije als voorbeeld zouden moeten nemen. De Arabieren doen dat echter niet zonder reden: in 1950 vond de gebeurtenis plaats die Turkije nu anders maakt dan de overige moslimlanden. De ambitie van de Turken om bij het Westen te horen en uiteraard om toegang te krijgen tot de moderne wapens van de Navo maakte dat de toenmalige machthebbers groen licht gaven voor eerlijke, democratische verkiezingen.
Die eerste algemene verkiezingen in 1950 bleken een hardnekkig ‘democratievirus’ dat nooit meer het Turkse land heeft verlaten. Telkens nadat de generaals succesvol waren gebleken in het plegen van een coup was de wens voor verkiezingen bij het volk zo groot dat de generaals ervoor zwichtten. De Turken zagen telkens aan dat de hoogste generaal zich liet benoemen tot president, die een symbolische functie heeft, en daarna maar accepteerde dat de mensen deden waar ze zo gek op zijn: stemmen en wegstemmen.
Wat wel als een paal boven water stond, was dat de Turkse generaals met een gerust hart het volk het ‘democratiespelletje’ konden gunnen omdat bij elke nieuwe staatsgreep een nieuwe grondwet werd ingevoerd die het gedachtegoed van Atatürk nog beter bewaakte dan de grondwet van de vorige coup. Het kan derhalve geen toeval zijn dat in geen land waar het Arabische volk leeft gerept werd over het Turkse model. Waarom zouden Arabieren immers Turkije als voorbeeld nemen, waar net als in hun eigen landen ook militaire despoten de lakens uitdeelden? Weliswaar niet openlijk, maar wel achter de schermen en met de grondwet in de hand.
Pas sinds een paar jaar wordt bij de Arabieren over het Turkse voorbeeld gepraat. En dat heeft een reden: Recep Tayyip Erdogan, de Turkse premier die sinds 2002 met zijn AK-partij de meerderheid heeft in het parlement. Het wonder van Erdogan is dat anno 2011 het leger zich niet meer met de politiek bemoeit. En degenen die in 2003 de stoute plannen maakten om moskeeën en dergelijke te laten bombarderen, zitten nu achter de tralies. In Turkije regeert dus een man die openlijk de oorlog heeft verklaard aan de coupplegers, het lucratieve bondgenootschap tussen het leger en het beperkt aantal industriëlen uit Istanbul heeft beëindigd, de markt voor zakenmannen uit alle steden heeft geopend, dankzij dit beleid de economie gemiddeld met zeven procent zag groeien en het zeer ideologisch getinte rechterlijke systeem heeft gebroken.
Zoals vermeld: het motregent al weken in Turkije. Zijn de mensen in andere landen aan het filosoferen geslagen over het Turkse model voor de revoltes ontketenende Arabieren, de Turken zelf zitten in hun woonkamers televisie te kijken. De televisiekanalen zenden eerst urenlang soapseries uit. Als het echt laat is en de mooie acteurs en actrices de huiskamers hebben verlaten, beginnen de discussieprogramma’s. Op sommige zenders praten ze dan tot de dageraad over de vraag of de democratie in Turkije door de Arabieren overgenomen kan worden.
Er zijn uiteraard commentatoren die erg optimistisch zijn. Anderen zijn sceptischer, niet omdat ze denken dat de Arabieren het Turkse systeem niet kunnen kopiëren, maar vanwege het feit dat je voor echte democratie beter ergens anders kunt zijn dan in Turkije.
Immers: in Turkije is ondanks het proces voor toetreding tot de Europese Unie, het charisma van Erdogan, de toenemende welvaart en de terughoudendheid van de nieuwe generatie militairen nog altijd de grondwet uit 1982 van kracht. Een grondwet die is geschreven in opdracht van de generaals die verantwoordelijk zijn voor de meest gruwelijke coup in de Turkse geschiedenis. Volgens deze tekst is iedereen die in Turkije woont Turks. Twintig miljoen Koerden bestaan dus niet volgens de Turkse grondwet. Turkije, Iran en Noord-Korea zijn de enige landen in de wereld waar in de grondwet de naam van een persoon voorkomt: volgens de Turkse constitutie moet het land niet afwijken van de weg van Atatürk, die 73 jaar geleden is gestorven. Sterker nog, er mag niet eens voorgesteld worden om dat artikel van de grondwet te wijzigen. De vijftien miljoen Alevieten met hun liberale uitleg van de islam bestaan volgens de Turkse grondwet ook niet. De politieke partijen die afwijken van de staatsideologie moeten verboden worden door het openbare ministerie. De Turkse identiteit is heilig en mag niet beledigd worden. Naar de Koerdische of de Armeense identiteit, om maar wat te noemen, wordt niet verwezen. Een andere onderwijstaal dan het Turks is ondenkbaar, enzovoort.
Een korte studie van de Turkse grondwet en de inhoud van de Turkse lesboeken voldoet om te zien dat in het ‘modelland’ weliswaar eerlijke verkiezingen worden gehouden, maar dat die eerlijke verkiezingen die in de afgelopen zestig jaar zijn gehouden niet hebben geleid tot een van de meest ideale democratieën waar geen sprake kan zijn van het bestaan van een staatsideologie en waar de meerderheid die ideologie niet aan de minderheden oplegt.
Maar het zou niet slim zijn om simpelweg naar de bovenvermelde feiten te kijken en vervolgens de Turkse democratie af te schrijven. Wat de ‘kreupele’ democratie van de Turken wel bijzonder maakt is het gegeven dat dit proces, ook al verloopt het moeizaam, zich in een islamitisch land afspeelt. De wereld is gewend aan moslims die onder het juk van militaire of koninklijke dictators leven. Miljoenen andere moslims hebben zich maar te houden aan de sharia-wetgeving. Moslims zijn dus te verdelen in degenen die in het gareel worden gehouden door het zwaard van de islam en degenen die weten hoe zwaar de ijzeren hand van de seculiere dictators is.
In Turkije gebeurt nu iets anders. Ook al bestaat de kans dat een vrome moslim als Tayyip Erdogan op den duur terug zal vallen in de rol van zijn jeugd, waarin hij radicale islamistische opvattingen had, er mag toch voorzichtig geconcludeerd worden dat het democratielaboratorium in Turkije iets unieks heeft opgeleverd, namelijk de verzoening van de islam met democratie.
Het mag aangenomen worden dat de Arabische massa de politieke ontwikkelingen niet op de voet volgt, maar dat de mensen wellicht aanvoelen dat er iets goeds aan de hand is in Turkije. Misschien zijn ze onder de indruk van de weelde in de Turkse soapseries die in alle Arabische landen worden uitgezonden. Misschien horen ze van de economische bloei in Turkije, en dat zonder een cent oliegeld. Feit is dat Erdogan, in welk Arabisch land hij ook komt, door duizenden mensen wordt onthaald en bejubeld. Op het Tahrir-plein hadden de demonstranten alleen maar goede woorden voor hem over. Misschien dat de islam dus helemaal niet zo eng is. Wie weet kan de islam wel degelijk samengaan met de vrijheden van een Europese democratie.
OOIT ZAL IEMAND vast een boek publiceren over de droefheid van de stad Ankara. De schrijver van dat boek zou deze dagen in die stad moeten vertoeven. Het regent immers al weken in de hoofdstad van melancholie. En niet alleen dat, vlak voor de Turkse verkiezingen praat men over de nieuwe grondwet die in de maak zou zijn. Mocht Erdogan de zoveelste verkiezingszege behalen, dan gaat hij een referendum uitschrijven voor de nieuwe grondwet die nu wordt geschreven. Ankara, de stad van de bureaucraten die niet alleen van hun staat houden maar ook stapelverliefd zijn op de staatsideologie van hun land, de stad waar Atatürk ooit het nationalistische karakter van het land vormgaf, een stad waar bijna alle staatsgrepen slaagden, waar zelfs Kadhafi dankzij de herrie van de straaljagers de verveling overwon, een stad die nu door de aanhoudende regen en de laatste politieke ontwikkelingen in rouw gedompeld moet zijn.
Want zou het waar zijn? Wordt de naam van Atatürk uit de grondwet geschrapt? Worden de Koerden genoemd in de grondwet? Zal in de Turkse scholen onderwijs in het Koerdisch, het Armeens, het Arabisch worden gegeven?
Het is maar de vraag wat de inhoud zal zijn van de grondwet waarover de Turken vermoedelijk eind dit jaar zullen stemmen. Of die grondwet van Turkije een soort Zweden of een Iran zal maken gaat de tijd uitwijzen. Maar wat wel vaststaat is dat het de eerste grondwet zal zijn die niet door militairen is gemaakt. Turken zijn het niet gewend dat niet-militairen zich met het schrijven van een grondwet bezighouden. En mocht de theorie dat Erdogan een wolf in schaapskleren is niet kloppen, mochten hij en zijn kabinet met een degelijke grondwet op de proppen komen, dan kunnen de Turkse commentatoren op tijd naar bed gaan en hoeven ze niet tot de eerste uren van de volgende dag te discussiëren over de voorbeeldfunctie van hun land. Turkije is dan echt een modelland voor de andere islamitische landen. Hoe Turkije in zestig jaar is veranderd door Europa te imiteren, zo kan elk moslimland naar Turkije kijken en zichzelf tot een democratie transformeren.
Maar zo ver is het nog niet. Eerst moet de AK-partij de algemene verkiezingen winnen in juni, want een verkiezingszege van de republikeinen betekent een comeback voor de knarsetandende militairen en bureaucraten. Het moet ook goed blijven gaan met de economie, want Turken met een volle beurs stemmen op alles wat Erdogan voorstelt, dus ook op een ‘civiele’ grondwet. Er mogen uiteraard ook geen militairen opstaan die beter zijn in het plegen van een staatsgreep dan de huidige lichting generaals. En het belangrijkste van allemaal: het moet ook eens ophouden met de regen in het voorbeeldland. Want wie wil een land als voorbeeld nemen waar het de hele tijd regent?